Jan Mendrik publiceerde het verslag van dit bezoek op de website van Spinoza Kring Soest (spinozakringsoest.nl). Met zijn toestemming publiceren we hieronder met de vragen die hij mij stelde en die ik achteraf schriftelijk beantwoordde. Hartelijk dank aan Henk Groen, ook lid van de Kring Soest, die Lier in zijn hart sloot en aan de basis ligt van dit bezoek. W. Schuermans, 18 mei 2024 Leeswijzer: dit interview bestaat twee delen. Het eerste deel gaat over Lier en het huis van Oscar, het tweede deel gaat over de inzichten van Willy Schuermans over Spinoza. Deel 1: Het huis van Oscar in Lier Op een van de mooie lentedagen begin april bracht ik een bezoek aan Willy Schuermans (82) in het schilderachtige middeleeuwse stadje Lier in België. Willy, die mij allerhartelijkst ontving in het huis van Oscar, het als museum ingerichte huis van de kunstschilder Oscar van Rompay, waarover straks meer, richtte in 2013 de Spinozagroep Lier op. Hij ontving me met koffie en kweepeer-likeur, gemaakt van peren uit de tuin van het huis van Oscar. Ik kende Willy vooral van de informatierijke website van de Spinozakring Lier. Op de website zijn veel door Willy vertaalde werken van Spinoza en Spinoza-volgers te vinden. De site is een lustoord voor ieder die Spinoza wil leren kennen. Willy heeft uitgebreid de omgeving van Spinoza belicht. Het Europa uit de 17e eeuw, de Nederlanden en de plaatsen waar Spinoza heeft gewoond. Hij heeft ook vroege biografieën van Spinoza opgenomen, zoals die door Colerus, Lucas en Bayle, met veel vertalingen van Willy’s hand. Er staan ook werken van Spinoza zelf op de site, eveneens met vertalingen van Willy. Zo komen we tegen: de Verhandeling over de verbetering van het verstand, het voorwoord van de Beginselen van de wijsbegeerte van Descartes, het Politiek Traktaat en de Voorreden van de Nagelate Schriften. Veel informatie is te vinden met betrekking tot de filosofie van Spinoza en uitleg daarvan. En vanaf 2013 houdt hij een Blog bij met een enorme reeks aan artikelen. De Spinozakring Lier organiseert lezingen en cursussen. Veelal door Willy zelf gegeven, zoals zijn Ethica-cursus waarvan de uitgebreide slides op de site zijn te vinden. Soms geven ook anderen een lezing of cursus, zoals Herman de Dijn. Willy is een fervent verzamelaar van boeken van en over Spinoza. Trots laat hij mij een exemplaar van de Nagelate Schriften zien, in het Latijn, uit 1677, die hij tevoorschijn haalt uit een speciale lederen beschermdoos. Willy is behalve historicus en filosoof, ook Jurist en oosteuropakundige. En kunstliefhebber. Vanaf 2007 is Hij is voorzitter van de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) die het huis van Oscar van Rompay beheert. Wie was de schilder Oscar (uitgesproken op zijn Frans als Oscàr) van Rompay (1899-1997)? Oscar was een uitstekende kunstschilder die in impressionistische stijl schilderde en die zijn opleiding onder andere in Parijs had gehad bij beroemde kunstschilders, zoals Maurice Utrillo. Zijn vader begeleidde hem tijdens een studieverblijf in Montmartre, Parijs. Veel geld hadden ze niet maar zijn vader was schoenmaker en verdiende de kost door schoenen te herstellen van welgestelde burgers. Zijn moeder was tijdens een brand in haar keuken omgekomen toen Oscar nog slechts 7 jaar oud was. Oscar maakte later diverse schilder-reizen. Behalve naar Parijs ook naar Collioure (Zuid-Frankrijk), Spanje (Cordoba, Sevilla), Italië (Venetië). En hij legde natuurlijk het wonderschone middeleeuwse Lier op talloze schilderijen vast. Hij maakte landschappen, stadsgezichten, naakten, stillevens en was ook heel goed in het portretteren van mensen. Zo zijn in het huis veel portretten bewaard gebleven, o.a. van de schrijver en dichter Felix Timmermans (1886-1947), een goede vriend van Oscar. Willy leidde mij door het als museum ingerichte huis waarin de authentieke inrichting en sfeer van de schilder bewaard is gebleven. Oscar kon zich het grote huis permitteren omdat hij trouwde met de dochter, Jeanne van der Wee, van een schatrijke schoenenfabrikant. Het historische en uitstekend onderhouden huis uit 1850 is mooi en groot genoeg om een volwaardig museum genoemd te kunnen worden. Het moet een kapitaal gekost hebben. Oscar wilde dat het na zijn dood in 1997 in zijn geheel bewaard zou blijven. Hij liet zijn collectie, het huis en de tuin in haar geheel na aan de vereniging waarvan Willy nu de voorzitter is. Er was ook nog geld voor het onderhoud, maar dat is niet voor eeuwig. Het museum is een privé-museum en is alleen op afspraak toegankelijk want het in dienst moeten nemen van personeel voor normale opening en publiekstoegang is financieel niet haalbaar. Willy kwam al vroeg in zijn jeugd in contact met Oscar omdat Willy’s vader en Oscar bevriend waren. Oscar was een wat wereldvreemde man en het was nooit zeker of hij je binnen wilde laten ook al was je zijn vriend. Heel bijzonder is ook dat Oscar zijn hele leven niets van zijn werken verkocht. Bijna zijn hele oeuvre (ca. 2000 tekeningen en schilderijen) zijn bewaard gebleven en allemaal in het huis. Het museum draait nu met vrijwilligers. Ook voor onderhoud van de tuin. Een grote tuin. Een schitterende tuin. Restant van een tuin van een aangrenzend klooster. De tuin heeft een keur aan perenbomen, buskes-hagen en een historische druivenkas waar Frankenthaler druiven gekweekt worden. De wijnstruiken stammen nog van rond 1900. Alles wordt door vrijwilligers liefderijk onderhouden. De tuin is in meerdere opzichten historisch. Wat mij aansprak is dat huwelijk van Johanna van Castilië (Johanna de Waanzinnige, 1479-1555) en Filips de Schone is voltrokken in Lier op 20 oktober 1496, in de Sint-Gummaruskerk. En het feest zou zich ook hebben afgespeeld in deze kloostertuin. Johanna was de moeder van keizer Karel V. Filips stierf reeds in 1506. Zijn lijk werd gebalsemd en in een loden kist gelegd die Johanna in haar slaapkamer liet plaatsen. Elke ochtend liet ze de kist openen. Ook als zij op reis ging nam ze het lijk van haar echtgenoot met zich mee. Deel 2: Terug naar Spinoza. 1 Hoe kwam je in contact met Spinoza? Wie in Vlaanderen in de jaren '60 van vorige eeuw op de universiteit ‘Letteren en Wijsbegeerte’ ging studeren kon Spinoza moeilijk ontlopen. Hij was toen voor mij niet meer dan een naam in een cursus filosofie of een voetnoot in een cursus natuurrecht. Na het voltooien van mijn eerste universitaire studie kwam Spinoza al snel in mijn boekenvizier. Omdat ik druk in de weer was met de opbouw van een referentie-bibliotheek bezocht ik aan de Antwerpse Meir geregeld het antiquariaat van de Slegte, toen zijn allereerste in Vlaanderen. In 1967 vond ik daar W. G. van der Taks Bento de Spinoza, een deeltje uit de toen bekende reeks ‘Helden van de geest’ (Kruseman, Den Haag). Hoewel de eerste editie van dat boek dateert van 1928 vind ik het nog steeds een aanrader. Kort nadien ontdekte ik daar Fred Sassens ‘Kerngedachten van Spinoza’ (1967). een goed ingeleide bloemlezing die me voor het eerst direct confronteerde met de gedachtewereld van Spinoza. En, dat smaakte naar meer: ik wilde onverwijld de verzamelde werken van Spinoza in mijn bibliotheek hebben. Op 17 augustus 1968, in casu een belangrijke datum, kocht ik de vierdelige pocketeditie Spinoza Oeuvres (GF Texte Intégral) in de vertaling van Franse Spinoza-pionier Ch. Appuhn voorzien van zijn commentaar. Die aankoop was decisief: sedertdien week Spinoza niet meer van mijn zij... Ter aanvulling van dit ‘contactverhaaltje’ vermeld ik de Spinoza-biografie van Theun de Vries, nog steeds een waardevolle instapbiografie en ook mijn kennismaking met twee academische Spinoza-auteurs, een Nederlander en een Vlaming: Wim Klever (Universiteit Rotterdam) kon mij boeien met zijn Zicht op Spinoza (1994) en met zijn Een nieuwe Spinoza (1995). Heel wat jaren nadien ontdekte ik Spinoza, de doornen en de roos (2009), een basisboek voor elke Spinozavriend van de Lovaniensis Herman de Dijn. Mijn contact met Spinoza liep dus via een aantal boek-stapstenen. De genoemde auteurs wezen mij de weg naar de geschriften van BdS en ik ben ze daar erg dankbaar voor. Maar mijn vervolgstudies en mijn beroepsbezigheden lieten mij weinig tijd om me in te graven in het leven en de levensleer van de filosoof die mijn leven ging veranderen. Dat kon eerst ten volle zijn beslag krijgen toen ik met pensioen was... 2 Wat betekent Spinoza voor je? Boeken kunnen je leven veranderen. Een dooddoener, zeker, maar boeken kunnen dat echt! Hoewel in vorige eeuw honderden auteurs mijn pad kruisten, had ik zoiets zelf nog nooit ervaren. Tot ik mij grondig verdiepte in Spinoza. Een vijftal aspecten van die ‘levensverandering’ wil ik wel kort belichten. 1 Toen ik dertien-veertien was, vervreemde ik allengs van het Rooms-katholicisme waarin ik nogal lauw was opgevoed. Een half leven later werd de spirituele leemte die erdoor was ontstaan door de geschriften van Spinoza (grotendeels) opgevuld. Van ‘verandering’ gesproken... 2 Spinoza’s filosofie is échte filosofie, d.w.z. een filosofie die niet voor de school maar voor het leven werd geschreven. Zijn leer is een existentieel-authentieke levensfilosofie, die mij elementen aanreikte om tot een gavere wereldbeschouwing te komen en die mijn kennis over de psychologische mechanismen van mijzelf en die van mijn naasten rationeel fundeerde. Kan er iets nuttiger zijn? 3 Spinoza’s leer over Staat & Recht (zoals die verscholen zit in het TTP en het TP) bracht wat meer orde in de even scholastieke als disparate kennis die mij op de universiteit werd bijgebracht. Wat de regeringsvorm betreft, onderschrijf ik Spinoza’s visie dat de hoofdopdracht van een staat neerkomt op het garanderen voor zijn onderdanen van interne én externe veiligheid, op het waarborgen van vrijheid en last but not least op het recht van residueel verzet van burgers tegen elke overheid die die basisplichten niet nakomt. Wat het recht betreft, deel ik Spinoza’s visie over het ontstaan van het recht met de distinctieven die hij hierbij maakt. Wie geopolitiek belangstelling heeft, kan dagelijks vaststellen hoe actueel Spinoza’s visie over internationaal recht is... Wat de verhouding kerk-staat betreft ben ik het ook met Baruch eens: onderschikking van de eerstgenoemde aan de tweede en absolute scheiding tussen beide. In Vlaanderen zijn deze beide principes nog niet volkomen gerealiseerd en wat de rest van de wereld betreft... 4 Spinoza veroorzaakte een shift in mijn historische belangstelling. Opgeleid als mediëvist aan de UGent in de positivistische traditie van Henri Pirenne (1862-1935), verplaatste mijn historische belangstelling zich naar onze Tachtigjarige Oorlog en vooral naar de 17de eeuw en de Gouden Eeuw van de Republiek. Ik hou me nu nog uitsluitend met die historische materies bezig. De mediëvist vervelde allengs tot een dixseptièmiste. 5 De studie van Spinoza’s geschriften en van de secundaire literatuur van mijn Spinoza-bibliotheek die bijna 1000 nummers telt, vullen mijn dagen en in mijn studieruimte geeft Bento present via een repro op ware grootte van het Wolfenbüttel-portret. De lichtjes in zijn priemende ogen manen mij tot naarstigheid. Uit wat ik net vertelde, blijkt dat ik, wat overdreven gezegd, een leven VOOR en een leven NA Spinoza heb. Maar ik haast mij eraan toe te voegen dat ik geen volgeling ben van Spinoza, maar een navolger. Dat scheelt! Afrondend wil ik de vraag ‘Wat betekent Spinoza voor u?’ ook nog eens beantwoorden in de even bondige als mooie woorden van de eminente Nederlandse Spinoza-pionier Willem Meijer (1842-1926) die ik zeer bewonder: ‘Als men mij vraagt, hoe ik het leven bezie, dan antwoord ik: van boven af en van de zonzijde. En dat is mij mogelijk geworden, sedert ik heb leren zien door de brillenglazen, die Spinoza geslepen heeft.’ 3 Zijn er teksten van Spinoza die je in het bijzonder aanspreken? Al wat kan worden gelezen tussen de woorden ‘Experientia me docuit’ (TIE), vermoedelijk de oudste Spinoza-woorden die tot ons kwamen en de woorden ‘Sed de his satis’ (TP), de laatste woorden die ons van Spinoza bereikten, vormt het primaire studiedomein van Spinoza-onderzoekers. De interne samenhang van het nagelaten oeuvre is zo groot dat het uitkiezen van één geschrift of van enkele teksten niet meer is dan spielerei. Wat niet belet dat ik er mij graag toe leen en dat elke lezer recht heeft op een persoonlijke voorkeur. Omdat u er naar vraagt, ziehier de mijne. 1 Ik heb een boon, een grote mag ik wel zeggen, voor het Theologisch-Politiek traktaat. Het stond lang in de schaduw van de Ethica en hoewel er in vorige eeuw in dit opzicht veel veranderde, zoals de uitmuntende bibliografie in de recentste Spinoza-editie in de Bibliothèque de la Pléiade dat nog eens bevestigde, aarzel ik niet om het TTP voor deze gelegenheid als numero uno op mijn ereschavotje te hijsen. Als ik het TTP in vertaling lees, dan gebruik ik steeds een Engelse, namelijk die van Silverthorn en Israel (Spinoza, Theological-Political Treatise, edited by Jonathan Israel, translated by Michel Silverthorn and Jonathan Israel). Een meester-vertaling in vlot leesbaar Engels: wie zich een idee wil vormen wat Spinoza echt in zijn hoofd had toen hij zijn Latijnse zinnen ‘neerpluimde’ leze deze vertaling. Ik raad beginnende lezers altijd aan niet te aarzelen om at random het TTP op te slaan en erin te lezen. 2 Ik herlees graag de langere teksten in de Ethica. Die doorbreken de dominante, stroeve geometrische format van het Ethica-betoog en onthullen - voor wie tussen de lijnen kan lezen - aspecten van Spinoza’s persoonlijkheid. Heerlijke filosofische lectuur en eveneens zeer geschikt voor instappers. 3 Spinoza’s wijsheidparels liggen verstrooid doorheen heel zijn oeuvre. Wie er bij de lectuur een boven water haalt, zal er in de context meer van genieten dan wanneer hij die tot zich neemt aan de lopende meter op sites als ‘Citaten.NET’ Aan mijn hart ligt de laatste, helaas dood ‘gecitaterde’ regel van de Ethica die Spinoza aan Cicero ontleende en er, naar zijn gewoonte, een draai aan gaf: ‘Sed omnia praeclara tam difficilia quam rara sunt.’ Die allerlaatste woorden van de Ethica slaan evident op wat voorafgaat, maar ik puur er een leefregel uit die ik eenieder kan aanraden. Ik interpreteer de woorden dan als volgt: ‘Beste lezer, streef in je leven naar excellentie, die is moeilijk te vinden en best lastig te bereiken, maar de inspanning loont.’ 4 Wat heeft Spinoza ons heden ten dage nog te bieden? Spinoza’s tijd ligt bijna vier eeuwen achter ons: het kan dus niet anders dan dat een en ander in zijn geschriften niet meer bruikbaar is. Maar Spinoza’s actualiteit staat buiten kijf. Enkele voorbeelden van die actualiteit. 1 Spinoza’s geschriften zijn een uitstekende inleiding tot de studie van de filosofie. Studenten filosofie en al wie zich verdiepen wil in de wereld van de wijsbegeerte kan er zijn voordeel mee doen. Spinoza zet zijn lezer meteen in het filosofie-bad en introduceert hem ‘als het ware bij de hand’ in de wereld van de wijsbegeerte en haar eeuwenoude onopgeloste problemen. Kan het mooier? 2 Spinoza’s filosofie kan een reddingsboei zijn voor wie zich niet meer thuis voelt in de wereld van fantasie en bijgeloof, basis-ingrediënten van de drie openbaringsreligies. Wie Spinoza bestudeert, ontdekt een rationele metafysica die misschien een spirituele leemte kan opvullen of kan bijdragen tot de opbouw en fundering van een persoonlijke wereldbeschouwing. 3 Spinoza’s filosofie is in essentie een levensleer die de mogelijkheid aanreikt om het leven te baseren op een rationele ethiek. Zijn cognitieve psychologie kan, voor wie zich wil inspannen, gemoedsrust en harmonie brengen in het leven. 4 Zoals net gezegd, bevat Spinoza’s Staats- en Rechtsleer leerstukken die ongemeen belangrijk zijn voor de wereld van vandaag en aan actualiteit niets hebben ingeboet. 5 Ik deel de mening van neo-kantiaan Arthur Libert die stelde dat de belangrijkste nalatenschap van Spinoza misschien wel te zoeken is in zijn levenslange strijd om overgeërfde en aangewaaide opvattingen te overstijgen en in zijn passie om een persoonlijke levens- en wereldbeschouwing te construeren: een exempel, om het met Kant te zeggen: voor allen die durven te denken (zie onze site, homepage/spinozakenners van vroeger/Arthur Liebert). 6 Tot slot nog dit: ik heb een hekel aan auteurs die het gedachtengoed van Spinoza manipuleren om een actuele ideologie te onderbouwen of luister bij te zetten. Erger nog, wetenschappelijk gesproken, zijn zij die anachronismen niet schuwen en eigentijdse opvattingen gebruiken om meningen en houdingen van de 17de eeuwse Spinoza te beoordelen. 5 Wat raad je mensen aan te lezen van/over Spinoza? Mijn antwoord beperkt zich tot Spinoza’s geschriften en tot Spinoza-boeken die in onze taal zijn geschreven of omgezet, maar weet wel dat kiezen ook altijd verliezen is. Ik adviseer beginnende lezers altijd om meteen - in rechte lijn - op Spinoza’s geschriften toe te stappen. Secundaire literatuur is onontbeerlijk om hem met diepgang te begrijpen maar dat soort literatuur is en blijft secundair en bovendien is er veel kaf onder het koren. Wie Spinoza in vertaling leest, beseft dat hij altijd eerst de vertaler leest en dan eerst Spinoza. In de wetenschap dat geen enkele vertaling gaaf is, raad ik Spinoza-vrienden altijd aan twee of meer vertalingen te gebruiken om pittfalls te vermijden. 1 De 17 eerste paragrafen van het TIE vormen ‘een geschriftje’ op zichzelf. Driewerf een inleiding: tot het TIE, tot het hele oeuvre van de auteur en in beperkte mate tot de filosofie in het algemeen. Toegankelijk voor iedereen maar caute: er staat meer te lezen dan er gedrukt is... 2 Zoals ik eerder al zei: een betere Spinoza-warming up dan de grotere prozadelen van de Ethica en capita selecta van het TTP bestaat niet. 3 Snuisteren in Spinoza’s Brieven (de Wereldbibliotheek-editie) is altijd een even leuke als instructieve bezigheid en laat ons toe hier en daar een glimp op te vangen van de ingehouden passie van Spinoza. Instappers (les Nuls, zeggen de Fransen) kunnen terecht bij de trilogie van Jan Knol en ze zullen vast ook plezier beleven aan het leukste Spinoza-boek in de Lage Landen, Spinoza’s Achtbaan van Bindervoet en Pfaeltzer, alle bij de Wereldbibliotheek. Wat van Steven Nadlers in onze moerstaal werd omgezet is plichtlectuur; de publicaties van Klever, nog steeds de meest geciteerde Nederlander in Spinoza-bibliografieën; als het wat technischer mag zijn, kunnen de twee eerder genoemde studies van Herman de Dijn worden bestudeerd met van Buurens Spinoza, zijn filosofie in 50 sleutelwoorden in de aanslag. Tot slot nog enkele academische publicaties die geen Spinoza-fan(aat) over het hoofd mag zien:
6 Is er een relatie tussen kunst en Spinoza? Die relatie is er zeker. 1 Kunst is het domein van verbeelding en passie. Spinoza-lezers weten dat die twee begrippen een fundamentele rol spelen in zijn filosofie. 2 In het oeuvre van Spinoza komt ‘kunst’ niet op directe wijze ter sprake, maar dat betekent niet dat er geen teksten zijn die ermee in verband kunnen worden gebracht. Ik verwijs hier naar E IV, 44 waarin Spinoza zich positief uitlaat over het genieten van kunst. Maar in de geest van zijn filosofie voeg ik er meteen aan toe: voor zo ver dat genieten van kunst laetitia en geen tristitia veroorzaakt. 3 Spinoza gaf kunst in zijn leven ook een plekje. Het is bekend dat hij van toneel hield en uit de inventaris van zijn ‘zolderkamerbibliotheek’, zoals samengesteld bij overlijden, weten we dat Bento ook van literatuur hield. 4 En dan is er de Ethica. Ik aarzel niet om dat boek te beschouwen als een kunstwerk sui generis. Spinoza bracht de kunst van het rationeel filosoferen tot een onovertroffen hoogtepunt door de schepping van een (in hoge mate) coherent filosofisch systeem met een verborgen esthetische dimensie. 5 De Ethica heeft wereldwijd sporen nagelaten in het werk van talrijke prozaschrijvers en dichters. Sommigen van onze Tachtigers waren getroffen door de poëtische kracht die zij in de Ethica ontdekten. Het is bekend dat Herman Gorter een Ethica-vertaling maakte. In de wereldliteratuur verwijs ik naar reuzen als Lessing, Goethe, Coleridge, Eliot, Borges, Teixeira de Pascoaes et j’ en passe. 6 Tenslotte nog een woordje over schilderkunst, een kunstdomein dat mij ook vandaag nog sterk bezig houdt. N.a.v. de recente Vermeer-tentoonstelling in Amsterdam las ik Vermeer mit Spinoza gesehen (Berlin, 1997), een studie van de Duitse kunsthistoricus, filosoof en musicoloog Hubertus Schlenke, die Vermeer bekeek door de brillenglazen van Spinoza. Hij herkende in Vermeers doeken duidelijke sporen van Spinoza’s filosofie! 7 Merk je in de Spinozakring Lier dat er belangstelling is voor Spinoza? Spinoza Kring Lier (SKL) is niet bedoeld als een ledenvereniging maar als een (bescheiden) Spinoza-platform dat via een website en lezingen het gedachtegoed van Spinoza in Vlaanderen meer bekend wil maken. Maar het is knap lastig om mensen te overtuigen van de actualiteit en van de waarde van de filosofie van een zeventiende eeuwse joods-Hollandse wijsgeer, die in het Latijn schreef, voor zijn hoofdwerk een geometrische format koos die meer afstoot dan aantrekt en zijn betoog overlaadt met moeilijke begrippen.. In het verleden steunde de werking van SLK op twee pijlers. De eerste en de belangrijkste is de SLK-website. Die richt zich tot beginnende lezers maar biedt ook veel studiemateriaal voor meer beslagen Spinoza-belangstellenden. Spinoza’s teksten publiceer ik op de site ALTIJD tweetalig zodat wie nog wat overhield van zijn schoollatijn mijn vertalingen zelf kan beoordelen en verbeteren. Dat is van belang want zoals een Italiaans spreekwoord terecht zegt: elke vertaler is een verrader. Na bijna twaalf jaar schreef ik bijna tweeduizend bladzijden waarin eenieder zijn gading kan vinden. Zo wordt voor de bezoekers van de site de weg naar bibliotheek of boekhandel een stuk korter gemaakt. Dat is althans wat ik hoop. De bezoekersaantallen van de site stelden mij eerst wel wat teleur, maar, zoals collega blogger Karel D’huyvetters me ooit eens zei: ‘Spinoza is niet voor iedereen!’ en bovendien citeer ik hier graag de Zwijger: ’Point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer.’ De tweede pijler bestaat uit lezingen waarmee ik de boer opging in Antwerpen en Lier. Omdat ik zowel over Spinoza’s leven als over zijn leer een nogal persoonlijke visie ontwikkelde, verzorgde ik de lezingen meestal zelf: de kern van mijn aanbod bestond uit een algemene inleiding tot de filosofie van BdS (vijf interactieve lessen); een inleiding tot de Ethica (vijf lessen); Spinoza en het christendom (één lezing); Spinoza een filosoof uit de tijd van de Barok (één lezing). SKL nodigde T. Beekman uit n.a.v. haar boek Door Spinoza’s lens (2012), een voor mij teleurstellende want geïnstrumentaliseerde kijk op BdS; ook Herman de Dijn kwam langs, een onderlegd Spinoza-kenner die nooit de ‘ware Spinoza’ uit het oog verliest. De opkomst voor die lezingen was, gelet op thema en context, altijd behoorlijk: zowat tussen 40 en 80 deelnemers. In 2013 heb ik Spinoza Kring Lier opgericht. Dat kon omdat ik meteen de hulp kreeg van Willy Schuyesmans, journalist, schrijver van tal van jeugdromans en bovendien ook een computer-deskundige. Hij ontwierp onze website en vervult al 12 jaar trouw de rol van SKL-webmaster. 8 Hoe leeft Spinoza in België? België is de naam voor een land met drie gemeenschappen. Ik heb het hier uitsluitend over Vlaanderen, de Nederlandstalige Gemeenschap. Dat Spinoza ook in Vlaanderen ruim aandacht krijgt, blijkt uit het volgende. 1 Vlamingen laven zich gretig aan Spinoza-boeken die ook bij ons vlot over de toonbank gaan. In Vlaanderen waagt zich af en toe ook een uitgever aan een Spinozaboek, ten onzent altijd een gebeurtenis die getuigt van ondernemerszin. .. 2 Op academisch vlak scheert Spinoza geen hoge toppen. De paus van de Spinoza-scholars was Herman de Dijn (KUL, op emeritaat): hij bestudeerde vanuit zijn christelijke overtuiging de filosofie van Spinoza grondig, schreef twee populaire Spinoza-boeken en wist via talrijke lezingen een ruim publiek te boeien. 3 Op het net zijn twee Vlaamse Spinoza-sites actief: Spinoza in Vlaanderen van de vertaler-commentator Karel D’huyvetters en mijn eigen website Spinozakringlier.weebly.com waarover ik het al had. 4 Het Spinoza-publiek in Vlaanderen bestaat, wereldbeschouwelijk bekeken, uit twee groepen: rooms-katholieke christenen en vrijzinnigen.
Willy Schuermans Lier, 13 april 2024 Jeffrey Marshall Webster, The Physics of Spinoza’s God, 2023 (Eigen beheer, Amazon) - € 156/11/2023
Ik kom op het spoor van een essay van ene Jeffrey Marshall Webster. De titel van zijn werkstuk is goed gekozen: Fysica én Spinoza... je komt meteen uit op Einstein die, zoals alle Spinoza-adepten weten, zijn ‘geloof in de God van Spinoza’ schriftelijk bekende. De al te stellige ondertitel van het essay kan ik evenwel niet ernstig nemen... maar omdat het over onze filosoof gaat en ook fysica/astrofysica mij boeien, bestel ik gauw die nieuwe ‘Spinoza-publicatie’ bij Amazon. ‘s Anderendaags schuift de postbode het in mijn bus. Het is een dun ding van 103 bladzijden, gezet in grote letter, door de auteur uitgegeven in eigen beheer en (nogal slordig) gedrukt door Kindle, de ‘uitgeverij’ van Amazon. Het achterplat leert mij dat de auteur Amerikaan is, één van de ca. 30.000 inwoners van de katoenstad Statesboro, gelegen in het zuidoosten van de conservatieve staat Georgia en eruit ziet als een cowboy. Het Wereldwijd Web geeft geen bruikbare informatie over deze Webster... ben ik eraan voor het geld en de moeite? Dat zal ik alleen maar aan de weet komen als ik Websters boekje uitlees. Ik merk al vlug dat de auteur beslagen is in fysica en ook vertrouwd met de geschiedenis van de Westerse filosofie. Een goede aanzet om verder te lezen. Websters ‘verklaring van het universum’ neemt zowat 16 hoofdstukjes en 80 blz. in beslag. Vervolgens rondt hij zijn essay af met een Appendix-Science, een inventaris van alle fysica-leerstukken die zijn uiteenzetting moeten funderen. Ik word in vlot leesbare taal geïnformeerd over de spectaculaire ontwikkelingen van de fysica sinds pakweg 1900 en over recente hypotheses over aspecten van het ontstaan en de evolutie van het universum. De auteur is in dit verband geen voorstander van de ’Standaard-theorie’ die de Big Bang blijft accepteren als oorsprong van het universum, hoewel die theorie bij herhaling diende aangepast met nieuwe hypotheses om ze overeind te houden. Webster prefereert de Continuous Creation Theory en de Space Resonance Theory (Milo Wolff) o.a. omdat beide theorieën natuurkundig kunnen worden verklaard door het bestaan aan te nemen van Zero-Point Energy. Over de eerstgenoemde theorie hebben we het zo meteen, de tweede stelt dat simultane verschijnselen elkaar kunnen beïnvloeden op een niet-causale wijze. (Beide theorieën activeren een Spinoza-knipperlichtje...) Zero-point Energy (voortaan afgekort als ZPE) is de hoeksteen van Websters ‘verklaring van het universum’ omdat die volgens hem, ook de dynamiek van het universum kan verklaren via het ‘opduiken’ (Emergence Theory) van fysische verschijnselen in het veld van die ZPE. ZPE kan worden gedefinieerd als de kleinst mogelijke energietoestand van een atoom of van een molecule. Het concept werd door de Duitse fysicus Max Planck in 1900 ontwikkeld en Duitse fysici noemden het Nullpunktsenergie. Nulpunt-fysici beweren dat de ruimte van het universum geen vacuum (leegte) is maar wel een uitermate dicht plenum van nulpuntenergie. Ze waren met die theorie in staat om tal van onverklaarbare problemen op te lossen die zich manifesteerden in andere onderzoeksdomeinen van de fysica. De NPE-hypothese won daardoor aan geloofwaardigheid en kende behoorlijk wat bijval. Aan de hand van een aantal recente natuurkundige theorieën kan, aldus Webster, worden verklaard hoe energie, hier ZPE, zichzelf organiseert tot steeds complexer configuraties van materie én intelligentie die in tijd, ruimte en mogelijkheden oneindig zijn. De auteur legt in zijn essay ook de nadruk op de mogelijkheid om ZPE ‘af te tappen’. Oneindige energie, communiceren en reizen tegen een snelheid die minimum twintig miljoen keer de snelheid van het licht bedraagt, behoren dan volgens de auteur, tot de mogelijkheden. Hij wordt er zowaar euforisch van: ‘An unlimited supply of incredibly cheap, clean energy: what will this mean for the world? An explosion of economic activity never seen before; a much cleaner planet; and certain political and economic realignments when nations that depend on oil exports for their wealth and power see their main resource plummet in value, and nations that possess that ability to extract zero-point energy see their wealth and power soar. But there is a downside to zero-point energy. In the wrong hands it could power a doomsday weapon.’ (blz. 54) Hier komt een onfris aapje uit de mouw van Webster: het is de taak van de USA, zo meent hij, om de machtigste natie van de planeet te zijn ‘én te blijven om kwaadgezinde naties onder controle te houden en de wereld van de ondergang te redden’: onverbloemd supernationalisme en white supremacy ideology... En verder, of die energie-tap mogelijk is wordt door vele fysici zeer betwijfeld. Voor Science fiction-auteurs werd de droom van ‘zero-punt-energie tappen’ uit een vaatje dat nooit leeg geraakt een dankbaar gegeven om er hun verhalen aan op te hangen. Een tweede belangrijk ingrediënt in Websters ’verklaring van het universum’ is een variant van de Intelligent Design-hypothese (ID). De auteur noemt op blz. 93 van zijn Appendix ID een taboo to the scientific elite, maar hij blijft er zelf een voorstander van. Voor aanhangers van ID is een verklaring van het universum niet denkbaar zonder de tussenkomst van een Super-Intelligentie. Biologen en fysici zien overal de bewijzen van ID, beweert de auteur, en zijn wetenschappelijk nu op het punt gekomen om de ware natuur van de Designer te achterhalen: die ‘Intelligente Ontwerper’ wordt nu begrepen als de bewaker en de fine tuner van het natuurkundig proces dat erop was gericht om de finaliteit van carbon based life mogelijk te maken, zo Webster. (Alweer een Spinoza-knipperlichtje). Ik heb nu al meer dan de helft van het essay gelezen en vraag me af wanneer Spinoza dit verhaal zal binnenstappen... Wel, die verschijnt als een deus ex machina in het voorlaatste hoofdstukje, op bladzijde 71. Het overgrote deel van dat hoofdstuk wordt door Webster opgevuld met biografische gegevens over onze filosoof, en dan brengt hij de door de ZPE gegenereerde materie en geest in verband met de substantie zoals Spinoza die begreep. Zijn al te bondige en vooral zijn onvolledige uitleg doet vermoeden dat hij Spinoza’s metafysica maar oppervlakkig kent, want Webster heeft ook niet in de gaten dat de Intelligent Design Hypothese helemaal niet spoort met de filosofie van Spinoza, vooral niet omdat die via een achterpoort weer een transcendent scheppende God binnenhaalt. Ook de Resonance Theory die de causaliteit op de tocht zet, is een aanfluiting van de diepste overtuiging van de Meester.. Ik ga landen: ondanks de knipperlichtjes kan ik de lectuur van het essay van de ‘Bible Belter’ uit Statesboro Georgia niet echt afraden. Zijn essay is een mix van wetenschap en science fiction, overgoten met een filosofisch sausje. Maar, ook al ben je het niet eens met bepaalde posities in de tekst van een auteur, je leert altijd wel iets bij: Webster gaf mij een heldere herhalingsles in de geschiedenis van de moderne fysica/astrofysica en bovendien leerde hij mij dat astrofysica, ook al is het een ‘exacte’ wetenschap, een grabbelton is van hypotheses waarvan de vaders elkaar even heftig bekampen als de hypothesen-bouwers in de humane (verre van exacte) wetenschappen. En, weet je, sci-fi is best een leuk literair genre. Willy Schuermans 6.11.2023 See: English version Tweede deel |
|
|
|
2) Die verhandeling verscheen voor het eerst in 1641 bij Elsevier in Leiden. De titel luidde: Nobiliss. Virginis Annae Mariae A Schurman Dissertio, de Ingenii Muliebris ad Doctrinam & meliores Litteras aptitudine (Een verhandeling over de geschiktheid van de vrouwelijk geest voor wetenschap en letteren). De publicatie kende succes en werd bij haar leven in 1650 en 1652 heruitgegeven en ook nog een paar keer in de 18de eeuw. |
|
(3) Het Oude Testament bevat over de mens twee scheppingsverhalen: een ‘gender-egalitair scheppingsverhaal’, te lezen in Genesis 1, 26-27, en een ‘gender-inegalitair’ scheppingsverhaal in Genesis2, 21-23. In het Nieuwe Testament deed de apostel Paulus, de eigenlijke stichter van het christendom, er nog een schepje bovenop: hij stelde de vrouw onder het gezag van de man (Ephesiërs, 5, 22-27). De apostel Petrus tapt uit hetzelfde vaatje in 1 Petrus, 3. |
(4) Ter aanvulling van de al te schaarse gegevens in het boek over Van Beverwijck en André Rivet: André Rivet (1572- 1651) was een Franse Hugenoot die in Bern theologie studeerde. Hij werd beroepen aan het hof van stadhouder Frederik Willem als tutor van diens zoon, de latere Willem II, koning van Engeland. In 1645 werd hij de eerste rector van het Oranjecollege in Breda, waar hij in 1651 overleed. Johan Van Beverwijck (1594-1647) werd geboren in Dordrecht en studeerde er aan de Latijnse school, waar hij in de retorica onderwezen werd door Vossius. Hij werd arts, deed waardevolle experimenten en was de eerste Nederlander die de ontdekking van de bloedsomloop door de Engelsman Harvey aanvaardde. |
|
(5) Barbara-figuur: b zijn a, c zijn b, dus c zijn a. |
Par le fougueux Jurieu, Bayle persécuté
Sera des bons esprits à jamais respecté.
Le nom de Jurieu, son Rival fanatique
N’est aujourdh’ui connu que par l’ horreur publique (3).
‘Sommige schrijvers komt men nader als men, ook na eeuwen, de plaatsen bezoekt waar zij geleefd en gewerkt hebben, een bedevaart onderneemt naar hun geboorteplaats, mijmert bij hun graf, wandelt langs de wegen waarlangs zij gegaan moeten zijn, daarbij in verbeelding alle moderne toevoegsels wegdenkend. Ten opzichte van Bayle geldt dit weinig of niet: het enige beeld, dat zich met grote pertinentie aan de lezer van zijn geschriften en aan de gebruiker van zijn dictionaire opdringt, is dat van het stoffig studeervertrek, met in de hoek een bed, de wanden vol boekenkasten, overal paperassen en de tengere man, bijna steeds aan zijn werktafel, lezend en schrijvend, zich in de zomer niet latende afleiden, wanneer door het geopend raam het gerol van een sleperskar, het gelach of geruzie van ravottende kinderen ofwel de schreeuw van een meeuw naar binnen dringt; in de winter, 's ochtends vroeg bij de olielamp, overdag een verstrooide blik naar buiten met de dankbare gedachte, dat niets hem verplicht uit te gaan sinds hem verboden werd college te geven en tot laat in de avond of diep in de nacht weer bij de olielamp achter het gesloten gordijn. Bezoek ontvangt Bayle op zijn vrijgezellenkamer met gemengde gevoelens: het levendig discours - en meestal is voor de bezoeker, balling als Bayle, het Frans de moedertaal, al verraadt soms het accent, waarmede de bezoeker Frans spreekt, de Nederlander of Engelsman - verkwikt wel maar vermoeit ook de gastheer, die bovendien soms met zorg er aan denkt hoe zijn dagprogramma in de war wordt gestuurd. Want de dagtaak, die hij zich gesteld had, was reeds overladen met artikelen en brieven, die nodig geschreven, drukproeven die gecorrigeerd dienden te worden; dit alles ziet hij zich pêle mêle voorgeschoteld: „II est bien malaise que pendant que les imprimeurs travaillent sans discontinuation, l'auteur sufise à ces trois choses, à faire la revision de deux gros volumes in folio, à les augmenter de plus d'un tiers, & a corriger les épreuves", verzuchtte Bayle de zevende december 1701, toen hij het voorbericht schreef voor de tweede druk van zijn gigantische onderneming, een werk, dat ver uitgroeide boven wat het in eerste aanleg bedoelde te zijn: een supplement op Moréri's woordenboek, dat wemelde van fouten. Maar dat was het gewone lot van alle geschriften, die Bayle op touw zette, ver uit te gaan boven de eerste opzet (4).
De Franse stad Toul telt nu ongeveer 16.000 inwoners en ontstond in de Middeleeuwen op een plek waar ooit een Gallo-Romeinse nederzetting bloeide. De stad is gelegen in het departement Meurthe-et-Moselle (regio Grand Est ). Toul was tot 1648 (Vrede van Westfalen) een prinsbisdom dat tot het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie behoorde. Tot 1824 zetelde er in de stad ook een bisschop. Touls majestueuze kathedraal, gewijd aan Saint-Etienne is nog steeds het imposante bewijs van de glorie van weleer. Die administratief-religieuze positie verklaart mede waarom er in die stad geen tekort is aan kerken en kloosters. |
Het Collège is vandaag het enige privé-college van de vier die de jeunesse Touloise onderwijzen. Refter en keuken van de aloude abdij kunnen er nog worden bewonderd. Het klooster-college van Saint-Léon is er nu gekend als het Collège Admiral de Rigny (1), genoemd naar een van Touls beroemde zonen. |
Nourrisson, Spinoza et le naturalisme contemporain Wie was die meneer Nourrisson? Eenmaal zijn voornaam ontdekt, kan je op het internet wel wat gegevens bij elkaar sprokkelen. Jean-Félix Nourrisson (18 juli 1825-13 juni 1899) was een Franse katholieke filosoof. Hij studeerde rechten in Parijs, vond de balie maar niks, schoolde zich om en behaalde in 1852 een doctoraat in de letteren. Hij begon aan een succesvolle onderwijsloopbaan: eerst was hij filosofiedocent aan diverse Franse collèges, dan werd hij in 1870 verkozen als lid van de Académie des Sciences Morales et Politiques en doceerde ten slotte vanaf 1874 moderne filosofie aan het befaamde Collège de France. Als Nourrisson in 1866 zijn nieuwste boek over Spinoza in het licht geeft, had hij reeds behoorlijk wat gepubliceerd, o.a. over Leibniz, Augustinus, Plato, de kerkvaders, Bossuet. Zijn publicatielijst werd nog flink aangedikt in de loop van de meer dan dertig levensjaren die hij voor de boeg had. Dus best een geleerde baas die Nourrisson, en bovendien ook een trouw en orthodox lid van la Fille Aînée de l’Eglise. Het zal dus wel niemand verwonderen dat Jean-Felix in zijn boek over Spinoza niet onverdeeld de wierrookkwispel zwaait. In zijn Préface stelt de auteur zonder omslag: ‘Quand à nous, sachons le, nous laisser emporter au courant du Spinozisme, ce serait chose grave; Illae nugae in seria ducent (3).’ Na het voorwoord volgen acht hoofdstukken. In het eerste, inleidend hoofdstuk stelt de auteur vast dat in zijn tijd (omstreeks 1866) Spinoza aan populariteit wint: ‘Au Voltairianisme à succédé le Spinozisme.’ (blz. 3). Nourrisson neemt zich daarom voor om Spinoza’s leer met open geest te bestuderen om uit te maken of die trend de toekomst voor zich heeft of dat het hier eerder een tijdelijk fenomeen betreft. Het tweede hoofdstuk brengt een biografische schets, die nog het lezen waard is. Het derde handelt over de invloeden die Spinoza onderging. De auteur kan hem niet original noemen, maar meent niettemin dat hij wel très original is (blz. 99). In het vierde hoofdstuk passeren notoire Spinoza-tegenstanders de revue met lange, goed gekozen citaten die best interessant zijn… maar, zo vraagt de auteur op blz. 125 (wat dubbelhartig) zich ten slotte af: verdiende Spinoza die kritiek? Over die vraag buigt hij zich in het vijfde hoofdstuk. Hij focust daarbij niet op Spinoza de theoloog en de exegeet van de TTP, maar op de filosoof van de Ethica. Na een correcte analyse, zo zegt hij zelf, formuleert de auteur in het zesde hoofdstuk zijn kritiek op Spinoza’s systeem. Nourrisson heeft, als talloze andere auteurs voor hem, het Spinoza-lemma in de Dictionaire historique et critique van Pierre Bayle goed gelezen en geraadpleegd. Hij vermeldt en citeert hem en neemt impliciet diens visie en kritiek op Spinoza over. Die komt neer op het volgende: Spinoza is best een keurige man geweest, die een voorbeeldig leven leidde, op zich al hoogst merkwaardig voor een atheïst in zijn dagen, maar hij is en blijft de vader van een monstrueuze leer die uit naam van de religie en de samenleving moet worden bestreden. Dat kan volgens Bayle-Nourrisson het best gebeuren door de fundamenten van Spinoza’s systeem onderuit te halen. Op blz. 174 citeert hij Bayle: |
Willy Schuermans
Spinoza, und kein Ende...?
|
Alles
Bento's Koekjes
English
Essays
Filosofen Vandaag
In De Marge
Recensies
René Descartes
Spinozana
Spinoza's Filosofie
Te Gast
September 2024
Mei 2024
November 2023
Maart 2023
Februari 2023
December 2022
Maart 2022
Juli 2021
Mei 2021
April 2021
Maart 2021
Februari 2021
December 2020
November 2020
Augustus 2020
Juli 2020
Mei 2020
Januari 2020
Oktober 2019
Juni 2019
December 2018
November 2018
September 2018
Juli 2018
Juni 2018
April 2018
Februari 2018
Augustus 2017
Juli 2017
April 2017
Februari 2017
Januari 2017
December 2016
November 2016
Augustus 2016
Juli 2016
Juni 2016
Mei 2016
April 2016
Maart 2016
November 2015
Augustus 2015
Juli 2015
April 2015
Maart 2015
Februari 2015
Januari 2015
December 2014
November 2014
Oktober 2014
Augustus 2014
Juli 2014
Juni 2014
Mei 2014
April 2014
Februari 2014
Januari 2014
December 2013
November 2013
Oktober 2013
Juli 2013
Juni 2013
Mei 2013
Maart 2013
Februari 2013