... moeten worden). Ik heb u met melk gevoed (dat is de weg van de gehoorzaamheid aangewezen, en u daarmee opgevoed) en niet met vaste spijs: (dat is niet met kennis) want dat kon u toen nog niet aan, ja, nu nog niet.’ De apostel zegt verder (1 Kor hfdst. 2 v.6): ‘Wij spreken wijsheid onder de volmaakten’, dat is: wij spreken van de weg der wijsheid onder de mensen van geest (zie vers 15), dus onder degenen die door de geest of door het verstand geleid worden.
Ten slotte, in zijn tweede brief aan Timotheus (hfdst. 4 v.7 ) verhaalt hij over hen die altijd leren en toch nooit tot de kennis van de waarheid kunnen komen. Dat betekent dat zij er nooit toe zullen komen de waarheid te begrijpen die men moet kennen om zalig te worden. Want dit door de Wet of door de Schrift te weten, is (zoals we al eerder aantoonden) eigen aan de joden en aan jonge kinderen; alle mensen, oud en jong, geleerd of ongeleerd, die met een groot of met een klein verstand, zijn daartoe evengoed in staat. Diegenen, die wat we zopas zegden, en wat onze schrijver in zijn doorwrochte Verhandeling poogde aan te tonen, (namelijk dat God in de Schrift slechts gehoorzaamheid eist enz. en ook dat de filosofie of wijsbegeerte en de godgeleerdheid niets met elkaar gemeen hebben, maar dat ze allebei, zowel de ene als de andere, op eigen benen staan) ... |