…in Rom. Hfdst. 8, 3-4, hfdst. 13, 8-10 en elders getuigt) vanuit de verbintenis om datgene te doen wat de wet gebiedt, maar slechts om naar de wet te leven en uit de wet te werken, begrepen worden; omdat de apostel niet alleen over de ceremoniële, maar ook, en in het bijzonder over de zedelijke wet spreekt.
De derde getuigenis die hierbij in acht moet worden genomen, is die van de apostel Paulus in zijn Brief aan de Efesiërs, hfdst. 4, vers 11, te weten: Hij (Christus met name) heeft sommigen gegeven als apostelen, sommigen als profeten, sommigen als evangelisten en sommigen als herders en leraars. Vers 12: Om de Heiligen toe te rusten tot het werk van de bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus. Vers 13: Totdat wij allen komen tot de eenheid vanuit het geloof, en vanuit de kennis van de Zoon van God, tot een volkomen mens-zijn, tot de volle maat van rijpheid van Christus. Kijk ook naar de verzen 14 en 15. Want wie kan ontkennen dat de apostel hier leert en onderwijst dat de Heer Christus ons apostelen, profeten enz. gegeven heeft met het oogmerk dat wij allen hiertoe zouden komen, dat wij zouden kennen zoals Christus gekend heeft, zelfs tot de grote mate van zijn kennis? Verder dat dezelfde arbeid en het werk van hun bediening bedoeld was om de mensen tot een zo groot mogelijke mate van kennis te brengen? En ten slotte dat door dezelfde kennis of door het verkrijgen van dezelfde volmaaktheid als de heiligen, … |