CAPUT 5
1 In articulo 11 cap. 2 ostendimus hominem tum maxime sui juris esse, quando maxime ratione ducitur, et consequenter (vide art. 7 cap. 3) civitatem illam maxime potentem, maximeque sui juris esse, quae ratione fundatur, et dirigitur. Cum autem optima vivendi ratio ad sese, quantum fieri potest, conservandum ea sit, quae ex praescripto rationis instituitur, sequitur ergo id omne optimum esse, quod homo, vel civitas agit, quatenus maxime sui juris est. Nam non id omne, quod jure fieri dicimus, optime fieri affirmamus: aliud namque est agrum jure colere, aliud agrum optime colere; aliud, inquam, est sese jure defendere, conservare, judicium ferre, etc., aliud sese optime defendere, conservare, atque optimum judicium ferre; et consequenter aliud est jure imperare, et Reipublicae curam habere, aliud optime imperare, et Rempublicam optime gubernare. Postquam itaque de jure cujuscunque civitatis in genere egimus, tempus est, ut de optimo cujuscunque imperii statu agamus. |
HOOFDSTUK 5
1 In artikel 11 van hfst. 2 toonden we aan dat een mens maximaal meester is van zichzelf als die maximaal door de rede wordt geleid en bijgevolg (zie art. 7 van hfst. 3), is die gemeenschap het machtigste en maximaal soeverein die op rede is gefundeerd en erdoor wordt geleid. De allerbeste levenswijze om zich zoveel mogelijk te handhaven, is gestoeld op het voorschrift van de rede. Daaruit volgt dan dat al wat een mens of een gemeenschap onderneemt veruit het allerbeste is als ze maximaal meester van zichzelf. Niet alles waarvan we stelden dat het rechtmatig kan worden gedaan, kan als het beste worden bestempeld: een akker rechtmatig bebouwen is één ding, een akker op de allerbeste wijze bebouwen is een ander; het is wat anders, beweer ik, zich rechtmatig te verdedigen, zich te handhaven, een oordeel te vellen enz. en zich op de allerbeste wijze te verdedigen, te handhaven en op de allerbeste manier een oordeel te vellen. Rechtmatig besturen en zorg dragen voor de Republiek is wat anders dan besturen op de allerbeste wijze. Tot hier over het recht van een gemeenschap in het algemeen, nu is het tijd om te spreken over de beste staatsvorm. |
2 Qualis autem optimus cujuscunque imperii sit status, facile ex fine status civilis cognoscitur; qui scilicet nullus alius est, quam pax, vitaeque securitas. Ac proinde illud imperium optimum est, ubi homines concorditer vitam transigunt, et cujus jura inviolata servantur. Nam certum est, quod seditiones, bella, legumque contemptio, sive violatio non tam subditorum malitiae, quam pravo imperii statui imputanda sunt. Homines enim civiles non nascuntur, sed fiunt. Hominum praeterea naturales affectus ubique iidem sunt; si itaque in una civitate malitia magis regnat, pluraque peccata committuntur, quam in alia, certum est, id ex eo oriri, quod talis civitas non satis concordiae providerit, nec jura satis prudenter instituerit, et consequenter neque jus civitatis absolutum obtinuerit. Status enim civilis, qui seditionum causas non abstulit, et ubi bellum continuo timendum, et ubi denique leges frequenter violantur, non multum ab ipso naturali statu differt, ubi unusquisque ex suo ingenio magno vitae periculo vivit.
|
2 Welke de beste staatsvorm is, kan makkelijk worden begrepen uit het doel van de burgergemeenschap: dat is namelijk vrede en leven in veiligheid. Bijgevolg is het beste staatsbestel dat waar mensen in eendracht leven en waarvan de rechten ongeschonden worden bewaard. Het is immers zeker dat tweedracht, oorlogen, verachting voor de wet of wetsinbreuk niet alleen wijzen op boosaardigheid van onderdanen maar ook op een slechte staatsinrichting. Onderdanen worden immers niet geboren als burgers, maar gemaakt tot burgers. De natuurlijke affecten van de mensen zijn overal dezelfde. Als er dus in een bepaalde gemeenschap meer boosaardigheid heerst en meer fouten worden begaan dan in een andere, dan is het zeker dat dit zijn oorsprong vindt in een gemeenschap die niet voldoende eendracht tot stand bracht en die ondoordacht wetten opstelde en bijgevolg een onvolmaakt burgerlijk recht tot stand bracht. Een burgerbestel dat de oorzaken van tweedracht niet wegneemt en waar onafgebroken vrees voor oorlog heerst en waar dus frequent wetten worden verkracht, verschilt niet veel van de natuurtoestand waar iedereen naar believen leeft met groot gevaar voor eigen leven.
|
3 At sicut subditorum vitia, nimiaque licentia, et contumacia civitati imputanda sunt, ita contra eorum virtus, et constans legum observantia maxime civitatis virtuti, et juri absoluto tribuenda est, ut patet ex articulo 15 cap. 2. Unde Hannibali merito eximiae virtuti ducitur, quod in ipsius exercitu nulla unquam seditio orta fuerit.
|
3 Net als gebreken van onderdanen, al te grote baldadigheid en weerspannigheid kunnen worden toegerekend aan de gemeenschap, zo is anderzijds hun deugd en hun constant respect voor de wet toe te schrijven aan de maximale deugd en aan het volkomen recht van de gemeenschap, zoals blijkt uit artikel 15 hfst. 2. Vandaar dat Hannibal terecht als uitzonderlijk deugdzaam wordt gehouden, omdat in zijn leger nooit enige oproerigheid voorkwam.
|
4 Civitas, cujus subditi, metu territi, arma non capiunt, potius dicenda est, quod sine bello sit, quam quod pacem habeat. Pax enim non belli privatio, sed virtus est, quae ex animi fortitudine oritur: est namque obsequium (per art. 19 cap. 2) constans voluntas id exequendi, quod ex communi civitatis decreto fieri debet. Illa praeterea civitas, cujus pax a subditorum inertia pendet, qui scilicet veluti pecora ducuntur, ut tantum servire discant, rectius solitudo, quam civitas dici potest.
|
4 Een gemeenschap waarvan de onderdanen door vrees zijn geterroriseerd en toch de wapens niet opnemen, daarvan moet eerder worden gezegd dat ze niet in oorlog is dan dat ze vrede geniet. Vrede is immers niet afwezigheid van oorlog maar een deugd die ontspringt uit zielengrootheid. Want gehoorzaamheid is (volgens art. 19 van hfst. 2) de constante wil om te doen wat door een algemeen besluit van de gemeenschap moet worden gedaan. Een gemeenschap waarvan de vrede afhangt van de inertie van haar onderdanen die worden geleid als vee en alleen maar hebben leren gehoorzamen, kan met meer recht een woestenij genoemd worden dan een gemeenschap.
|
5 Cum ergo dicimus, illud imperium optimum esse, ubi homines concorditer vitam transigunt, vitam humanam intelligo, quae non sola sanguinis circulatione, et aliis, quae omnibus animalibus sunt communia, sed quae maxime ratione, vera mentis virtute, et vita definitur.
|
5 Wanneer we dus zeggen dat die gemeenschap de allerbeste is waar mensen in eendracht hun leven doorbrengen, dan begrijp ik menselijk leven niet louter als bloedsomloop en andere dergelijke dingen, eigen aan alle levende wezens, maar als leven dat maximaal wordt bepaald door rede, ware deugd van geest en leven.
|
6 Sed notandum, imperium, quod in hunc finem institui dixi, a me intelligi id, quod multitudo libera instituit, non autem id, quod in multitudinem jure belli acquiritur. Libera enim multitudo majori spe, quam metu, subacta autem majori metu, quam spe ducitur: quippe illa vitam colere, haec autem mortem tantummodo vitare studet; illa, inquam, sibi vivere studet, haec victoris esse cogitur, unde hanc servire, illam liberam esse dicimus. Finis itaque imperii, quod aliquis jure belli adipiscitur, est dominari et servos potius quam subditos habere. Et quamvis inter imperium, quod a libera multitudine creatur, et illud, quod jure belli acquiritur, si ad utriusque jus in genere attendamus, nulla essentialis detur differentia, finem tamen, ut jam ostendimus, et praeterea media, quibus unumquodque conservari debeat, admodum diversa habent.
|
6 Noteer: een staatsgezag, waarvan ik zei dat het werd ingesteld met die bedoeling begrijp ik als een staatsgezag dat werd ingesteld door een vrije volksmassa, dus niet een dat door oorlogsrecht op een volksmassa wordt verworven. Een vrije menigte wordt meer door hoop dan door vrees geleid, een onderworpen volksmassa meer door vrees dan door hoop: de eerste koestert het leven, de tweede stelt zich louter tevreden om de dood te vermijden.
De ene, beweer ik, leeft voor zichzelf, de andere wordt gedwongen de overwinnaar te dienen: daarom zeggen we dat de eersten leven als slaven, de anderen vrij zijn. Het einddoel van een staatsbestel dat iemand verwerft door oorlogsrecht is dus heersen en slaven hebben eerder dan onderdanen. Er is weliswaar geen essentieel verschil tussen een staatsgezag dat zijn oorsprong vindt in de volksmassa en een dat door oorlogsrecht wordt verworven, maar ze hebben, als we al aantoonden, een different doel en bijgevolg ook differente middelen. |
7 Quibus autem mediis princeps, qui sola dominandi libidine fertur, uti debet, ut imperium stabilire, et conservare possit, acutissimus Machiavellus prolixe ostendit; quem autem in finem, non satis constare videtur. Si quem tamen bonum habuit, ut de viro sapiente credendum est, fuisse videtur, ut ostenderet, quam imprudenter multi tyrannum e medio tollere conatur, cum tamen causae, cur princeps sit tyrannus, tolli nequeant, sed contra eo magis ponantur, quo principi major timendi causa praebetur; quod fit, quando multitudo exempla in principem edidit, et parricidio, quasi re bene gesta, gloriatur. Praeterea ostendere forsan voluit, quantum libera multitudo cavere debet, ne salutem suam uni absolute credat, qui, nisi vanus sit, et omnibus se posse placere existimet, quotidie insidias timere debet; atque adeo sibi potius cavere, et multitudinis contra insidiari magis, quam consulere cogitur; et ad hoc de prudentissimo isto viro credendum magis adducor, quia pro libertate fuisse constat, ad quam etiam tuendam saluberrima consilia dedit.
|
7 Machiavelli toonde hoogst scherpzinnig en uitvoerig aan welke middelen een vorst, uitsluitend door heerszucht gedreven, moet gebruiken om zijn gezag te stabiliseren en te bewaren. Met welk doel hij dat evenwel doet, lijkt onvoldoende vast te staan. Als Machiavelli een goede bedoeling had, zoals van een verstandig man mag worden verwacht, dan lijkt het erop dat hij wilde aantonen hoe velen onverstandig hebben geprobeerd een tiran uit de weg te ruimen: de oorzaken immers waarom een vorst een tiran is, kunnen zo niet worden weggenomen, integendeel ze worden versterkt door een nog grotere reden toe te voegen om de vorst te vrezen. Dat is het geval wanneer een volksmassa aan de vorst een voorbeeld stelt en glorieert in vorstenmoord als ware het een lovenswaardige daad. Verder wilde Machiavelli wellicht aantonen hoezeer een vrije volksmassa zich in acht moet nemen om zijn heil niet zonder beperking toe te vertrouwen aan één persoon, die dagelijks listen moet vrezen: zo iemand wordt immers gedwongen om meer op zichzelf te passen en om de volksmassa daarentegen meer te belagen dan tot nut te zijn, tenzij hij een ijdele vent is die meent dat hij allen kan behagen. Ik treed daarom in die materie eerder de mening bij van deze uiterst wijze man omdat het vaststaat dat hij koos voor vrijheid en omdat hij kostbare adviezen gaf voor haar vrijwaring.
|