Detail (bewerkt) van het oudst
bekende portret van Spinoza
(ca. 1677)
Certis ingeniis inmorari et innutriri oportet, si velis aliquid trahere, quod in animo fideliter sedeat.
Er zijn geesten waarmee men moet verwijlen en er zich van laten doordringen, als je er iets van wil opsteken dat zich duurzaam in de geest nestelt.
Seneca, Ad Lucilium epistulae morales, 1, 2.
Aan de lezer,
1 De intellectuele eerlijkheid gebiedt mij de lezer te informeren over de wijze waarop ik Spinoza lees en tegemoet treed. Dit is een fundamentele kwestie en slaat zowel op leesmethode als op interpretatie. De leesmethode die ik gebruik is de historisch-genetische. Daarmee bedoel ik dat ik de geschriften van Spinoza lees en interpreteer in chronologische orde en in de volgorde dus waarin ze zijn ontstaan en geschreven. De globale interpretatie van Spinoza’s filosofie kan verschillende kanten op. De interpretatie-extremen zijn enerzijds de spiritualistische, anderzijds de materialistische. De verdedigers van beide strekkingen hebben hun argumenten. Ik herken in de persoon van de joodse Baruch de Spinoza een viscerale ‘godzoeker’ en kan niet anders dan vaststellen dat hij dit in al zijn geschriften (brieven incluis) bijna op elke bladzijde toont. Daarmee mag duidelijk zijn tot welke interpretatierichting ik mij beken.
2 Het filosofisch systeem van Spinoza neemt in de Ethica, postuum gepubliceerd in 1677, zijn definitieve vorm aan. De primaire bron om de voldragen filosofie van Spinoza te leren kennen is bijgevolg de Ethica. Alle andere geschriften kunnen worden beschouwd als een voorbereiding tot dat ultieme, magistrale boek. Zij bewijzen, samen met de brieven, onschatbare diensten bij de lectuur van de Ethica, de interpretatie ervan en het ophelderen van duisterheden. Wat volgt is daarom hoofdzakelijk gebaseerd op de Ethica.
3 Het belang van de brontekst. Spinoza schreef overwegend in het Latijn. Natuurlijk gaat niets boven het origineel: immers wie een vertaling leest, leest niet de auteur maar de vertaler. Wetenschappelijke studie van Spinoza kan alleen op basis van lectuur van de grondteksten (1). Gelukkig bestaan er in onze taal goede vertalingen van Spinoza’s geschriften, die zijn filosofie toegankelijk maken voor iedereen die er aan wil beginnen. Overigens: onze taal is de eerste moderne taal waarin Spinoza werd vertaald.
4 Secundaire literatuur. Wie de Ethica voor het eerst ter hand neemt, zal dra merken dat hulp van secundaire auteurs geen overbodige luxe is, wel integendeel broodnodig. Niemand kan het stellen zonder goede commentaar. En ook die is in het Nederlands ter beschikking (2).
5 Wie zich wil inwijden (het woord valt niet toevallig) in de filosofie van Benedictus de Spinoza wacht geen makkelijke taak. De goede raad die de Romeinse stoïcijn Seneca bijna tweeduizend jaar geleden gaf, geldt in hoge mate ook voor Spinoza: wie diens wijsheid tot een blijvend bezit wil maken, zal zich tijd moeten gunnen: tijd voor lectuur, tijd om over die lectuur te filosoferen, tijd om telkens weer terug te lopen op de afgelegde weg en ook tijd om Spinoza’s levensadviezen een plekje te geven in eigen denken en handelen.
6 De teksten die u hieronder leest, zijn niet meer dan een ‘schets van de filosofie‘ van de Meester. Dat houdt in dat alleen de essentie aan bod zal komen. Ik laat geregeld Spinoza’s stem weerklinken door sleutelpassages (in eigen vertaling) uit zijn werken in te lassen. Waar het past zal ook een interpreet aan het woord worden gelaten. Kortom, het gaat hier dus om niet meer dan een handreiking die de Spinozalezer op weg wil zetten en hem een basis wil bieden waarop hij zelf zijn interpretatie kan optrekken.
7 E-publicaties laten toe onze teksten aan te vullen en te verbeteren. Het gaat hier dus over een work in progress dat én door auteur én door lezers kan worden fijn getuned. De lezer wordt daarom uitgenodigd om hieraan bij te dragen via het adres dat vermeld wordt op de contactpagina van deze site.
_____ (1) Meer dan twintig jaar geleden wees Macherey (° 1938), Frans Spinoza-commentator, op het belang van de studie van de Latijnse bronteksten: ‘Als men wil begrijpen wat Spinoza werkelijk heeft gezegd en er in eerste instantie kennis wil van nemen, dan is het onontbeerlijk om naar de originele tekst te gaan en voor zichzelf een eigen vertaling te maken.‘ (Pierre Macherey, Introduction à l’Ethique de Spinoza, La première partie, La nature des choses, Paris, 1998, blz. 2, noot (1) en o.c.,La cinquième partie, Les voies de la libération, 1994, blz. 6.) ‘Zeer concreet wil dit zeggen, dat men in geen enkele vertaling vertrouwen mag stellen, alsof deze zich definitief in de plaats kan stellen van het origineel.’ Nog steeds een goede raad, ook voor menig vakfilosoof. (2) Twee soorten commentatoren belagen lezers. De eerste is de commentator-vakfilosoof, die teksten van grote filosofen gebruikt/misbruikt om teksten te verzinnen die meer over zichzelf dan over de besproken auteur handelen. Pierre Macherey zinspeelt op hen in o.c., La première partie, 1998, blz. 1-2. De tweede is de commentator-amateur, die gebrek aan diepgang hult in woordkraam en schijngeleerdheid. Wiep van Bunge (°1960) had het over hen in zijn Woord vooraf tot Henri Knop’sSpinoza, Een paradoxale icoonvan Nederland, Amsterdam, 2014, blz. 11: ’Het lezen van sommige ‘spinozistische’ verhandelingen vereist inderdaad een sterke maag.’