Jeffrey Marshall Webster, The Physics of Spinoza’s God, 2023 (Eigen beheer, Amazon) - € 156/11/2023
Ik kom op het spoor van een essay van ene Jeffrey Marshall Webster. De titel van zijn werkstuk is goed gekozen: Fysica én Spinoza... je komt meteen uit op Einstein die, zoals alle Spinoza-adepten weten, zijn ‘geloof in de God van Spinoza’ schriftelijk bekende. De al te stellige ondertitel van het essay kan ik evenwel niet ernstig nemen... maar omdat het over onze filosoof gaat en ook fysica/astrofysica mij boeien, bestel ik gauw die nieuwe ‘Spinoza-publicatie’ bij Amazon. ‘s Anderendaags schuift de postbode het in mijn bus. Het is een dun ding van 103 bladzijden, gezet in grote letter, door de auteur uitgegeven in eigen beheer en (nogal slordig) gedrukt door Kindle, de ‘uitgeverij’ van Amazon. Het achterplat leert mij dat de auteur Amerikaan is, één van de ca. 30.000 inwoners van de katoenstad Statesboro, gelegen in het zuidoosten van de conservatieve staat Georgia en eruit ziet als een cowboy. Het Wereldwijd Web geeft geen bruikbare informatie over deze Webster... ben ik eraan voor het geld en de moeite? Dat zal ik alleen maar aan de weet komen als ik Websters boekje uitlees. Ik merk al vlug dat de auteur beslagen is in fysica en ook vertrouwd met de geschiedenis van de Westerse filosofie. Een goede aanzet om verder te lezen. Websters ‘verklaring van het universum’ neemt zowat 16 hoofdstukjes en 80 blz. in beslag. Vervolgens rondt hij zijn essay af met een Appendix-Science, een inventaris van alle fysica-leerstukken die zijn uiteenzetting moeten funderen. Ik word in vlot leesbare taal geïnformeerd over de spectaculaire ontwikkelingen van de fysica sinds pakweg 1900 en over recente hypotheses over aspecten van het ontstaan en de evolutie van het universum. De auteur is in dit verband geen voorstander van de ’Standaard-theorie’ die de Big Bang blijft accepteren als oorsprong van het universum, hoewel die theorie bij herhaling diende aangepast met nieuwe hypotheses om ze overeind te houden. Webster prefereert de Continuous Creation Theory en de Space Resonance Theory (Milo Wolff) o.a. omdat beide theorieën natuurkundig kunnen worden verklaard door het bestaan aan te nemen van Zero-Point Energy. Over de eerstgenoemde theorie hebben we het zo meteen, de tweede stelt dat simultane verschijnselen elkaar kunnen beïnvloeden op een niet-causale wijze. (Beide theorieën activeren een Spinoza-knipperlichtje...) Zero-point Energy (voortaan afgekort als ZPE) is de hoeksteen van Websters ‘verklaring van het universum’ omdat die volgens hem, ook de dynamiek van het universum kan verklaren via het ‘opduiken’ (Emergence Theory) van fysische verschijnselen in het veld van die ZPE. ZPE kan worden gedefinieerd als de kleinst mogelijke energietoestand van een atoom of van een molecule. Het concept werd door de Duitse fysicus Max Planck in 1900 ontwikkeld en Duitse fysici noemden het Nullpunktsenergie. Nulpunt-fysici beweren dat de ruimte van het universum geen vacuum (leegte) is maar wel een uitermate dicht plenum van nulpuntenergie. Ze waren met die theorie in staat om tal van onverklaarbare problemen op te lossen die zich manifesteerden in andere onderzoeksdomeinen van de fysica. De NPE-hypothese won daardoor aan geloofwaardigheid en kende behoorlijk wat bijval. Aan de hand van een aantal recente natuurkundige theorieën kan, aldus Webster, worden verklaard hoe energie, hier ZPE, zichzelf organiseert tot steeds complexer configuraties van materie én intelligentie die in tijd, ruimte en mogelijkheden oneindig zijn. De auteur legt in zijn essay ook de nadruk op de mogelijkheid om ZPE ‘af te tappen’. Oneindige energie, communiceren en reizen tegen een snelheid die minimum twintig miljoen keer de snelheid van het licht bedraagt, behoren dan volgens de auteur, tot de mogelijkheden. Hij wordt er zowaar euforisch van: ‘An unlimited supply of incredibly cheap, clean energy: what will this mean for the world? An explosion of economic activity never seen before; a much cleaner planet; and certain political and economic realignments when nations that depend on oil exports for their wealth and power see their main resource plummet in value, and nations that possess that ability to extract zero-point energy see their wealth and power soar. But there is a downside to zero-point energy. In the wrong hands it could power a doomsday weapon.’ (blz. 54) Hier komt een onfris aapje uit de mouw van Webster: het is de taak van de USA, zo meent hij, om de machtigste natie van de planeet te zijn ‘én te blijven om kwaadgezinde naties onder controle te houden en de wereld van de ondergang te redden’: onverbloemd supernationalisme en white supremacy ideology... En verder, of die energie-tap mogelijk is wordt door vele fysici zeer betwijfeld. Voor Science fiction-auteurs werd de droom van ‘zero-punt-energie tappen’ uit een vaatje dat nooit leeg geraakt een dankbaar gegeven om er hun verhalen aan op te hangen. Een tweede belangrijk ingrediënt in Websters ’verklaring van het universum’ is een variant van de Intelligent Design-hypothese (ID). De auteur noemt op blz. 93 van zijn Appendix ID een taboo to the scientific elite, maar hij blijft er zelf een voorstander van. Voor aanhangers van ID is een verklaring van het universum niet denkbaar zonder de tussenkomst van een Super-Intelligentie. Biologen en fysici zien overal de bewijzen van ID, beweert de auteur, en zijn wetenschappelijk nu op het punt gekomen om de ware natuur van de Designer te achterhalen: die ‘Intelligente Ontwerper’ wordt nu begrepen als de bewaker en de fine tuner van het natuurkundig proces dat erop was gericht om de finaliteit van carbon based life mogelijk te maken, zo Webster. (Alweer een Spinoza-knipperlichtje). Ik heb nu al meer dan de helft van het essay gelezen en vraag me af wanneer Spinoza dit verhaal zal binnenstappen... Wel, die verschijnt als een deus ex machina in het voorlaatste hoofdstukje, op bladzijde 71. Het overgrote deel van dat hoofdstuk wordt door Webster opgevuld met biografische gegevens over onze filosoof, en dan brengt hij de door de ZPE gegenereerde materie en geest in verband met de substantie zoals Spinoza die begreep. Zijn al te bondige en vooral zijn onvolledige uitleg doet vermoeden dat hij Spinoza’s metafysica maar oppervlakkig kent, want Webster heeft ook niet in de gaten dat de Intelligent Design Hypothese helemaal niet spoort met de filosofie van Spinoza, vooral niet omdat die via een achterpoort weer een transcendent scheppende God binnenhaalt. Ook de Resonance Theory die de causaliteit op de tocht zet, is een aanfluiting van de diepste overtuiging van de Meester.. Ik ga landen: ondanks de knipperlichtjes kan ik de lectuur van het essay van de ‘Bible Belter’ uit Statesboro Georgia niet echt afraden. Zijn essay is een mix van wetenschap en science fiction, overgoten met een filosofisch sausje. Maar, ook al ben je het niet eens met bepaalde posities in de tekst van een auteur, je leert altijd wel iets bij: Webster gaf mij een heldere herhalingsles in de geschiedenis van de moderne fysica/astrofysica en bovendien leerde hij mij dat astrofysica, ook al is het een ‘exacte’ wetenschap, een grabbelton is van hypotheses waarvan de vaders elkaar even heftig bekampen als de hypothesen-bouwers in de humane (verre van exacte) wetenschappen. En, weet je, sci-fi is best een leuk literair genre. Willy Schuermans 6.11.2023 See: English version Tweede deel |
|
|
|
2) Die verhandeling verscheen voor het eerst in 1641 bij Elsevier in Leiden. De titel luidde: Nobiliss. Virginis Annae Mariae A Schurman Dissertio, de Ingenii Muliebris ad Doctrinam & meliores Litteras aptitudine (Een verhandeling over de geschiktheid van de vrouwelijk geest voor wetenschap en letteren). De publicatie kende succes en werd bij haar leven in 1650 en 1652 heruitgegeven en ook nog een paar keer in de 18de eeuw. |
|
(3) Het Oude Testament bevat over de mens twee scheppingsverhalen: een ‘gender-egalitair scheppingsverhaal’, te lezen in Genesis 1, 26-27, en een ‘gender-inegalitair’ scheppingsverhaal in Genesis2, 21-23. In het Nieuwe Testament deed de apostel Paulus, de eigenlijke stichter van het christendom, er nog een schepje bovenop: hij stelde de vrouw onder het gezag van de man (Ephesiërs, 5, 22-27). De apostel Petrus tapt uit hetzelfde vaatje in 1 Petrus, 3. |
(4) Ter aanvulling van de al te schaarse gegevens in het boek over Van Beverwijck en André Rivet: André Rivet (1572- 1651) was een Franse Hugenoot die in Bern theologie studeerde. Hij werd beroepen aan het hof van stadhouder Frederik Willem als tutor van diens zoon, de latere Willem II, koning van Engeland. In 1645 werd hij de eerste rector van het Oranjecollege in Breda, waar hij in 1651 overleed. Johan Van Beverwijck (1594-1647) werd geboren in Dordrecht en studeerde er aan de Latijnse school, waar hij in de retorica onderwezen werd door Vossius. Hij werd arts, deed waardevolle experimenten en was de eerste Nederlander die de ontdekking van de bloedsomloop door de Engelsman Harvey aanvaardde. |
|
(5) Barbara-figuur: b zijn a, c zijn b, dus c zijn a. |
Par le fougueux Jurieu, Bayle persécuté
Sera des bons esprits à jamais respecté.
Le nom de Jurieu, son Rival fanatique
N’est aujourdh’ui connu que par l’ horreur publique (3).
‘Sommige schrijvers komt men nader als men, ook na eeuwen, de plaatsen bezoekt waar zij geleefd en gewerkt hebben, een bedevaart onderneemt naar hun geboorteplaats, mijmert bij hun graf, wandelt langs de wegen waarlangs zij gegaan moeten zijn, daarbij in verbeelding alle moderne toevoegsels wegdenkend. Ten opzichte van Bayle geldt dit weinig of niet: het enige beeld, dat zich met grote pertinentie aan de lezer van zijn geschriften en aan de gebruiker van zijn dictionaire opdringt, is dat van het stoffig studeervertrek, met in de hoek een bed, de wanden vol boekenkasten, overal paperassen en de tengere man, bijna steeds aan zijn werktafel, lezend en schrijvend, zich in de zomer niet latende afleiden, wanneer door het geopend raam het gerol van een sleperskar, het gelach of geruzie van ravottende kinderen ofwel de schreeuw van een meeuw naar binnen dringt; in de winter, 's ochtends vroeg bij de olielamp, overdag een verstrooide blik naar buiten met de dankbare gedachte, dat niets hem verplicht uit te gaan sinds hem verboden werd college te geven en tot laat in de avond of diep in de nacht weer bij de olielamp achter het gesloten gordijn. Bezoek ontvangt Bayle op zijn vrijgezellenkamer met gemengde gevoelens: het levendig discours - en meestal is voor de bezoeker, balling als Bayle, het Frans de moedertaal, al verraadt soms het accent, waarmede de bezoeker Frans spreekt, de Nederlander of Engelsman - verkwikt wel maar vermoeit ook de gastheer, die bovendien soms met zorg er aan denkt hoe zijn dagprogramma in de war wordt gestuurd. Want de dagtaak, die hij zich gesteld had, was reeds overladen met artikelen en brieven, die nodig geschreven, drukproeven die gecorrigeerd dienden te worden; dit alles ziet hij zich pêle mêle voorgeschoteld: „II est bien malaise que pendant que les imprimeurs travaillent sans discontinuation, l'auteur sufise à ces trois choses, à faire la revision de deux gros volumes in folio, à les augmenter de plus d'un tiers, & a corriger les épreuves", verzuchtte Bayle de zevende december 1701, toen hij het voorbericht schreef voor de tweede druk van zijn gigantische onderneming, een werk, dat ver uitgroeide boven wat het in eerste aanleg bedoelde te zijn: een supplement op Moréri's woordenboek, dat wemelde van fouten. Maar dat was het gewone lot van alle geschriften, die Bayle op touw zette, ver uit te gaan boven de eerste opzet (4).
De Franse stad Toul telt nu ongeveer 16.000 inwoners en ontstond in de Middeleeuwen op een plek waar ooit een Gallo-Romeinse nederzetting bloeide. De stad is gelegen in het departement Meurthe-et-Moselle (regio Grand Est ). Toul was tot 1648 (Vrede van Westfalen) een prinsbisdom dat tot het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie behoorde. Tot 1824 zetelde er in de stad ook een bisschop. Touls majestueuze kathedraal, gewijd aan Saint-Etienne is nog steeds het imposante bewijs van de glorie van weleer. Die administratief-religieuze positie verklaart mede waarom er in die stad geen tekort is aan kerken en kloosters. |
Het Collège is vandaag het enige privé-college van de vier die de jeunesse Touloise onderwijzen. Refter en keuken van de aloude abdij kunnen er nog worden bewonderd. Het klooster-college van Saint-Léon is er nu gekend als het Collège Admiral de Rigny (1), genoemd naar een van Touls beroemde zonen. |
Nourrisson, Spinoza et le naturalisme contemporain Wie was die meneer Nourrisson? Eenmaal zijn voornaam ontdekt, kan je op het internet wel wat gegevens bij elkaar sprokkelen. Jean-Félix Nourrisson (18 juli 1825-13 juni 1899) was een Franse katholieke filosoof. Hij studeerde rechten in Parijs, vond de balie maar niks, schoolde zich om en behaalde in 1852 een doctoraat in de letteren. Hij begon aan een succesvolle onderwijsloopbaan: eerst was hij filosofiedocent aan diverse Franse collèges, dan werd hij in 1870 verkozen als lid van de Académie des Sciences Morales et Politiques en doceerde ten slotte vanaf 1874 moderne filosofie aan het befaamde Collège de France. Als Nourrisson in 1866 zijn nieuwste boek over Spinoza in het licht geeft, had hij reeds behoorlijk wat gepubliceerd, o.a. over Leibniz, Augustinus, Plato, de kerkvaders, Bossuet. Zijn publicatielijst werd nog flink aangedikt in de loop van de meer dan dertig levensjaren die hij voor de boeg had. Dus best een geleerde baas die Nourrisson, en bovendien ook een trouw en orthodox lid van la Fille Aînée de l’Eglise. Het zal dus wel niemand verwonderen dat Jean-Felix in zijn boek over Spinoza niet onverdeeld de wierrookkwispel zwaait. In zijn Préface stelt de auteur zonder omslag: ‘Quand à nous, sachons le, nous laisser emporter au courant du Spinozisme, ce serait chose grave; Illae nugae in seria ducent (3).’ Na het voorwoord volgen acht hoofdstukken. In het eerste, inleidend hoofdstuk stelt de auteur vast dat in zijn tijd (omstreeks 1866) Spinoza aan populariteit wint: ‘Au Voltairianisme à succédé le Spinozisme.’ (blz. 3). Nourrisson neemt zich daarom voor om Spinoza’s leer met open geest te bestuderen om uit te maken of die trend de toekomst voor zich heeft of dat het hier eerder een tijdelijk fenomeen betreft. Het tweede hoofdstuk brengt een biografische schets, die nog het lezen waard is. Het derde handelt over de invloeden die Spinoza onderging. De auteur kan hem niet original noemen, maar meent niettemin dat hij wel très original is (blz. 99). In het vierde hoofdstuk passeren notoire Spinoza-tegenstanders de revue met lange, goed gekozen citaten die best interessant zijn… maar, zo vraagt de auteur op blz. 125 (wat dubbelhartig) zich ten slotte af: verdiende Spinoza die kritiek? Over die vraag buigt hij zich in het vijfde hoofdstuk. Hij focust daarbij niet op Spinoza de theoloog en de exegeet van de TTP, maar op de filosoof van de Ethica. Na een correcte analyse, zo zegt hij zelf, formuleert de auteur in het zesde hoofdstuk zijn kritiek op Spinoza’s systeem. Nourrisson heeft, als talloze andere auteurs voor hem, het Spinoza-lemma in de Dictionaire historique et critique van Pierre Bayle goed gelezen en geraadpleegd. Hij vermeldt en citeert hem en neemt impliciet diens visie en kritiek op Spinoza over. Die komt neer op het volgende: Spinoza is best een keurige man geweest, die een voorbeeldig leven leidde, op zich al hoogst merkwaardig voor een atheïst in zijn dagen, maar hij is en blijft de vader van een monstrueuze leer die uit naam van de religie en de samenleving moet worden bestreden. Dat kan volgens Bayle-Nourrisson het best gebeuren door de fundamenten van Spinoza’s systeem onderuit te halen. Op blz. 174 citeert hij Bayle: |
In de Nederlandse literatuur bestaat er een literaire beweging die men de Tachtigers’ noemt, omdat ze van ca. 1880 tot 1894 de literaire wereld in Nederland beheerste, met gevolgen tot in Vlaanderen. Vooral in de wereld van de poëzie brachten Tachtigers als Willem Kloos, Albert Verwey, Frederik van Eeden, Herman Gorter en Jacques Perk vernieuwing. |
SPINOZA’ S LEER
|
SPINOZA’ S LEER
|
SPINOZA’ S LEER
|
SPINOZA’S PHILOSOPHY
|
Andrea Voigt publiceerde eerder dit jaar Niemand is zo wakker, Historische roman over het leven van Spinoza (Amsterdam, 2020, (uitgeverij IJ), 228.blz. ISBN 9789090334318 (€ 19,90)) Lees hier een recensie van dit boek. |
Willy Schuermans
Spinoza, und kein Ende...?
Alles
Bento's Koekjes
English
Essays
Filosofen Vandaag
In De Marge
Recensies
René Descartes
Spinozana
Spinoza's Filosofie
Te Gast