TRACTATUS THEOLOGICO-POLITICUS,
|
6 Hoc ergo malum ut vitaretur, ingens studium adhibitum est ad religionem veram, aut vanam cultu, et apparatu ita adornandum, ut omni momento gravior haberetur, summaque observantia ab omnibus semper coleretur, quod quidem Turcis faelicissime cessit, qui etiam disputare nefas habent, et judicium uniuscujusque tot praejudiciis occupant, ut nullum in mente locum sanae rationi, ne ad dubitandum quidem, relinquant.
|
6 Om nu dit kwaad te vermijden, heeft men zich geweldig ingespannen om de ware godsdienst, of een flut-cultus, met pracht en praal van eredienst te omkleden, zodat die te allen tijde gewichtiger overkomt en met de grootste discipline door allen wordt nagevolgd. Het zijn de Turken die hierin koplopers zijn: bij hen wordt het als zonde beschouwd om te discuteren. Op het oordeel van eenieder wordt met zoveel vooroordeel beslag gelegd, dat er in de geest geen ruimte meer overblijft voor het gezond verstand en zelfs niet voor twijfel.
|
9 Miratus saepe fui, quod homines, qui se Christianam religionem profiteri jactant, hoc est, amorem, gaudium, pacem, continentiam, et erga omnes fidem, plus quam iniquo animo certarent, et acerbissimum in invicem odium quotidie exercerent, ita ut facilius ex his, quam illis fides uniuscujusque noscatur; jam dudum enim res eo pervenit, ut neminem fere, quisnam sit, num scilicet Christianus, Turca, Judaeus, vel Ethnicus, noscere possis, nisi ex corporis externo habitu, et cultu, vel quod hanc, aut illam Ecclesiam frequentat, vel denique, quod huic, aut illi opinioni addictus est, et in verba alicujus magistri jurare solet. Caeterum vita eadem omnibus est.
|
9 Het blijft me verbazen dat mensen die er prat op gaan het christelijk geloof te belijden, dat wil zeggen: liefde, vreugde, vredelievendheid, zelfbeheersing en trouw jegens eenieder, zich met meer dan gewone heftigheid bekampen en elkaar dagelijks met de bitterste haat bejegenen, zodat hun geloof makkelijker uit deze houding dan uit de genoemde deugden wordt herkend. Geruime tijd al is het zo ver gekomen, dat niemand nog weet of iemand christen is, Turk, jood of heiden, tenzij men let op uiterlijke verschijning en kleding, of op deze of gene kerk die hij frequenteert, of ten slotte, omdat hij deze of gene mening aankleeft en pleegt te zweren bij de woorden van een of andere meester. Voor het overige leiden ze allen hetzelfde leven.
|
10 (...) sedulo statui, Scripturam de novo integro et libero animo examinare, et nihil de eadem affirmare, nihilque tanquam ejus doctrinam admittere, quod ab eadem clarissime non edocerer. Hac igitur cautione Methodum Sacra volumina interpretandi concinnavi, et hac instructus quaerere ante omnia incepi, quid esset Prophetia? et qua ratione Deus sese Prophetis revelaverit? et cur hi Deo accepti fuerint? num scilicet propterea, quod de Deo et natura sublimes habuerint cogitationes? an vero propter solam pietatem?
|
10 (…) Met goede bedoelingen besloot ik de Schrift opnieuw te onderzoeken met een onbevangen en vrije geest en niets ervan te bevestigen, niets van haar lering te aanvaarden wat ik uit haar niet helder zou begrijpen. Op grond van die zorgvuldigheid heb ik een methode ontworpen om de heilige boeken te interpreteren en gewapend daarmee voor alles te onderzoeken wat profetie is en waarom God zich openbaarde via profeten? Waarom ze door God werden aanvaard? Was het misschien omdat ze over God en de natuur sublieme gedachten koesterden? Of slechts alleen omwille van hun vroomheid?
|
11 Postquam haec novi, facile determinare potui, Prophetarum authoritatem in iis tantum pondus habere, quae usum vitae, et veram virtutem spectant, caeterum eorum opiniones nos parum tangere. His cognitis quaesivi deinde, quid id fuerit, propter quod Hebraei Dei electi vocati fuerint ?
|
11 Toen ik dat uitgemaakt had, kon ik makkelijk tot het besluit komen dat het gezag van de profeten alleen van gewicht is in zover het levenswandel en deugd betreft. De rest van hun opvattingen raken ons allerminst. Eenmaal dit begrepen, onderzocht ik vervolgens op grond waarvan de Hebreeën beschouwd worden als uitverkoren door God.
|
Praeter haec media, nulla alia, quibus Deus se hominibus communicaverit, in Sacris Literis reperio, adeoque ut supra ostendimus, nulla alia fingenda, neque admittenda. Et quamvis clare intelligamus, Deum posse immediate se hominibus communicare; nam nullis mediis corporeis adhibitis, menti nostrae suam essentiam communicat; attamen ut homo aliquis sola mente aliqua perciperet, quae in primis nostrae cognitionis fundamentis non continentur, nec ab iis deduci possunt, ejus mens praestantior necessario, atque humana longe excellentior esse deberet.
Quare non credo ullum alium ad tantam perfectionem supra alios pervenisse, praeter Christum, cui Dei placita, quae homines ad salutem ducunt, sine verbis, aut visionibus, sed immediate revelata sunt: adeo ut Deus per mentem Christi sese Apostolis manifestaverit, ut olim Mosi mediante voce aërea. Et ideo vox Christi, sicuti illa, quam Moses audiebat, Vox Dei vocari potest. Et hoc sensu etiam dicere possumus, Sapientiam Dei, hoc est, Sapientiam, quae supra humanam est, naturam humanam in Christo assumpsisse, et Christum viam salutis fuisse. Verum monere hic necesse est, me de iis, quae quaedam Ecclesiae de Christo statuunt, prorsus non loqui, neque ea negare; nam libenter fateor me ea non capere. Quae modo affirmavi, ex ipsa Scriptura conjicio. Nam nullibi legi, Deum Christo apparuisse, aut locutum fuisse, sed Deum per Christum Apostolis revelatum fuisse, eumque viam salutis esse, et denique veterem legem per Angelum, non vero a Deo immediate traditam fuisse etc. Quare, si Moses cum Deo de facie ad faciem, ut vir cum socio solet (hoc est mediantibus duobus corporibus) loquebatur, Christus quidem de mente ad mentem cum Deo communicavit. Asserimus itaque praeter Christum, neminem nisi imaginationis ope, videlicet ope verborum, aut imaginum, Dei revelata accepisse, atque adeo ad prophetizandum non esse opus perfectiore mente, sed vividiore imaginatione, ut clarius in sequenti capite ostendam. (…) |
Behalve deze middelen vind ik in de Heilige Schrift geen andere waardoor God zich aan de mensen openbaarde. Als boven aangetoond, mogen we er dus geen andere verzinnen of toelaten. We begrijpen helder dat God zich op directe wijze aan de mensen kan openbaren, want zonder daartoe lichamelijke middelen aan te wenden, deelt hij zijn essentie aan onze geest mee. Een mens evenwel die alleen door de geest iets percipieert dat niet tot de eerste fundamenten van onze kennis behoort en er evenmin door kan worden afgeleid, diens menselijke geest is noodzakelijk voortreffelijker en uitmuntender.
Daarom geloof ik niet dat ooit een ander mens tot een dergelijke perfectie boven anderen is uitgestegen, dan Christus, aan wie God zijn besluiten, die mensen naar het heil voeren, zonder woorden of visioenen , maar onmiddellijk heeft geopenbaard. Zo komt het dat God zich door de geest van Christus aan de apostelen heeft gemanifesteerd, zoals eertijds aan Mozes door een stem in de lucht. Daarom kan de stem van Christus, de stem Gods worden genoemd, zoals diegene die Mozes hoorde. In die zin kunnen we ook stellen dat de wijsheid van God, dat wil zeggen, de wijsheid die bovenmenselijk is, in Christus de menselijke natuur heeft aangenomen en dat Christus de weg naar het heil is geweest. Het is hier echt wel nodig te waarschuwen, dat ik absoluut niet spreek over wat sommige kerken over Christus leren en het evenmin loochen, want graag beken ik dat ik dat allemaal niet begrijp. Wat ik net zei, heb ik afgeleid uit de Schrift. Want nergens heb ik gelezen dat God aan Christus verscheen of hem gesproken heeft, maar dat God door Christus aan de apostelen werd geopenbaard, dat hij de weg naar het heil is geweest en ten slotte dat de oude wet door een engel en niet onmiddellijk door God gegeven werd enz. Als het dan zo is dat Mozes met God sprak als een man van aangezicht tot aangezicht, zoals een man pleegt te doen met een vriend (dit is via twee lichamen), dan heeft Christus met God van geest tot geest gecommuniceerd. We bevestigen dus dat niemand, Christus uitgezonderd, de openbaringen van God ontvangen heeft anders dan via de verbeelding namelijk door middel van woorden of beelden. Om te profeteren is het dus niet nodig om te beschikken over een meer perfecte geest, maar wel over een meer levendige verbeelding, zoals ik in het volgende hoofdstuk helder zal aantonen. (...) |