Lage Landers vergeten makkelijk dat ze deel uitmaken van een beschaving met een opulente cultuur en een even rijke als turbulente geschiedenis. Spinoza’s eeuw, de zeventiende, staat in de geschiedenis van onze Nederlanden geboekstaafd als de ‘Gouden Eeuw’, die ook op het vlak van schilderkunst een toppunt was. Spinoza woonde op een boogscheut van Rembrandt, maar niets wijst erop dat ze direct contact hadden met elkaar. Met een beetje fantasie kan men zich voorstellen dat de twee iconen van de Zeventiende eeuw elkaar op een wandelingetje in de buurt wel eens hebben begroet en een praatje maakten. De hypothese over een mogelijke band tussen Vermeer en Spinoza heeft historisch wat meer body maar, ook hierover bestaat geen zekerheid!
Vermeer werd in Delft geboren in 1632, ook het geboortejaar van Spinoza. Ze woonden ca. 1666 niet eens zo ver van elkaar.
Smalle geulzijde: Voorburgs huis met Spinoza’s huurkamer.
De afstand Delft-Voorburg, waar Spinoza toen woonde, bedraagt 12 km. En met de trekschuit kon die afstand in een half uurtje worden afgelegd, desgewenst bijna tot aan de voordeur van Spinoza. Om de relatie te onderbouwen worden twee argumenten aangehaald. Op 1 oktober 1666 schreef Spinoza (in het Latijn) een brief aan ene Johannes Van der Meer. Was dit de Vermeer van Delft, de kunstschilder? Er bestaan aanwijzingen om dat aan te nemen. Historici, gespecialiseerd in familiekunde, beweren dat de combinatie van de voornaam Johannes met de patroniem Vermeer in de zeventiende zeldzaam was. Spinoza spreekt in zijn brief zijn correspondent aan als ‘de zeer aanzienlijke heer’. Die aanspreektitel is hier niet louter een formele kwestie, want in 1666 was de Delfste Vermeer een important personage: hij was toen een schilder met faam en bovendien ook voorzitter van de Schilderkamer van Amsterdam. En dan is er ook nog de inhoud van de brief. Daaruit blijkt dat Johannes van der Meer/Vermeer(?) in een niet bewaarde brief Spinoza een vraag stelde over kansrekening en gokken. Welnu: historisch staat het vast dat Vermeer tegen het eind van zijn leven (+ 1675) zichzelf met gokken ruïneerde, maar dat is wel heel wat later gebeurd dan de tijd waarin Spinoza werd aangeschreven. Niet onmogelijk evenwel dat zijn belangstelling voor spel en kansberekening ook al bestond in 1666. Kortom het zou wel eens kunnen dat Johannes van der Meer en Johannes Vermeer één en dezelfde persoon zijn.
Vermeer van Delft?
(Detail van ‘De koppelaarster’)
En dan is er Vermeers kunst. Er zijn kunsthistorici die een band zien tussen Vermeers schilderijen en Spinoza’s filosofie. Om dat hier wat omstandiger te documenteren, diep ik uit mijn Spinoza-bibliotheek een bijzonder boek op: Vermeer mitSpinoza gesehen (Berlin, 1997), een studie van de Duitse kunsthistoricus, filosoof en musicoloog Hubertus Schlenke, die Vermeer bekeek door de brillenglazen van Spinoza. In dat boek formuleert hij zijn onderzoeksvraag als volgt: ‘Könnten die Bilder Vermeers nicht ein bisher unentdeckt gebliebenes philosophisch-theologisches Weltbild vergegenwärtigen, das die neuen en reifen Ansichten einer jungen, erkampften Unabhängigkeit, wie die der sieben nordlichen Provinzen der Niederlande – erzielt durch den Westfälischen Friede von Münster und Osnabruck (1648) – im Kern erfasste?’
Het boek doet verslag van Schlenkes onderzoek. Vermeers iconografie, zijn wijze van schilderen en vooral de weergave van het licht in zijn werken kan, aldus Schlenke, worden gerelateerd aan Spinoza’s eenheidsvisie op de kosmos en diens opvatting over het natuurlijk licht (lumen naturalis), een uitdrukking die de filosoof vaak symbolisch gebruikt voor de menselijke rede die deel uitmaakt van het oneindig verstand van de substantie. De clair-obscur-techniek was in de barokkunst een courant stijlmiddel, maar de vaardigheid en de wijze waarop Vermeer met het licht omging in zijn schilderwerk is zonder weerga.
Berust Schlenkes interpretatie op verbeelding of op realiteit? De eerste bezitter van mijn exemplaar van Vermeer mit Spinoza gesehen noteerde (gelukkig in potlood) op het schutblad ‘een creatieve illusie of ...’: ik lees zijn woorden als scepsis over Schlenkes interpretatie. Feit is, dat in deze niets kan worden ‘bewezen’, maar zijn these is omstandig onderbouwd én interessant. Schlenke legt in zijn studie op fijnzinnige wijze de band uit van Vermeers oeuvre met de wetenschap en de filosofie van zijn tijd. Na de lectuur van zijn boek kan niemand nog met dezelfde ogen naar het werk van Johannes Vermeer kijken, zoveel is zeker!
Rembrandt en Vermeer, twee zeventiende-eeuwse Meesters, zijn tijdgenoten van Spinoza die hem vast niet onbekend waren. Beide zijn superieure licht-schilders, een aspect van hun meesterschap dat naadloos aansluit bij de optica die in de 17de eeuw grote vooruitgang boekte en in de natuurkunde een speerpuntdiscipline was. En besluitend, lieve lezeressen en lezers, tot in juni 2023 loopt in het Amsterdamse Rijksmuseum een bijzondere tentoonstelling - in het kader van het Internationaal Vermeerjaar - waar 28 meesterwerken van Vermeer kunnen worden bewonderd, het grootste deel van diens kleine oeuvre dat op zowat 35 stuks wordt geraamd. Willy Schuermans 18.04.2023