Michiel Wielema, Spinoza in het Derde Rijk, Tijdschrift voor Geschiedenis, vol.127, NO1, 2014, blz. 41-61. De heer L. Coenen, Liers stadsarchivaris, attendeerde mij op een Spinoza-artikel in het Tijdschrift voor Geschiedenis : Spinoza in het Derde Rijk. (1) Het artikel is van de hand van Michiel Wielema, filosoof en wetenschappelijk vertaler. ‘Hoe dachten de nazi’s over Spinoza, een van de grootste joodse denkers?‘ vraagt de auteur zich af. In dit erg interessante artikel worden ter illustratie enkele Duitse Völkische auteurs en enkele vakfilosofen besproken die in het tijdsgewricht 1880-1940 antisemitische interpretaties van Spinoza’s filosofie publiceerden. Boekverbranding De nazi-receptie van Spinoza kan beschouwd worden als een negatief intermezzo in de gunstige ontvangst die Spinoza ten deel viel voor de 20ste eeuw en na de Tweede Wereldoorlog. In het Derde Rijk was joodse filosofie ongewenst: ook Spinoza ’s geschriften werden door de nazi’s verbrand. Twee auteurs die de revue passeren : Eugen Dühring (1833-1921), een naam die misschien nog een zwak belletje doet rinkelen omdat Friedrich Engels over hem een anti-boek schreef (2) en Houston Stewart Chamberlain (1855-1927), die zich nota bene opwerkte tot schoonzoon van Richard Wagner, zijn belangrijkste prestatie. Wielema citeert uit Chamberlains Immanuel Kant (3). Waarom hij dat doet zal hieronder duidelijk worden. Beide auteurs, algemeen beschouwd als proto-nazi’s, spanden zich in om de filosofie van de jood Spinoza los te weken uit de historische context van de Duitse filosofie en hem te brandmerken als niet origineel. Nazi-vakfilosofen als Hans Grunsky en Max Wundt deden hetzelfde maar dan in het kader van de Jüdenforschung, een door de nazi’s uitgevonden ‘wetenschappelijke’ discipline. Ook partij-ideoloog Alfred Rosenberg laat zich niet in deze niet onbetuigd. Leentjebuur In het Theologisch-politiek traktaat (TTP) oefende Spinoza scherpe kritiek uit op het judaïsme. Hij verwierp de uitverkiezing van het joodse volk en bestempelde het judaïsme als een politieke godsdienst die tot doel had de joodse staat in te richten en te ordenen. Die kritiek was de nazi’s uiteraard niet ontgaan, want het was koren op hun molen. Helaas, voor hen, kwam die van een jood. Via een tussenstation kon de kritiek toch netjes ingepast worden in de anti-joodse propaganda: de nazi's verwezen gewoon naar… Kant (1724-1804), die Spinoza’s zienswijze had overgenomen via filosoof Mozes Mendelssohn (1729-1786), die op zijn beurt leentjebuur speelde bij Spinoza… ‘De opvattingen van Spinoza en Kant over het politiek karakter van het jodendom zijn frappant gelijkluidend’, stelt Wielema. Filosoof-zwetser De auteur besluit zijn artikel met de vermelding dat in een recente publicatie beweerd wordt, dat Hitlers filosofische speculaties mogelijk ook door Spinoza zijn beïnvloed. Daarvoor zou Dietrich Eckart, mentor van Hitler, verantwoordelijk tekenen... (4). Tot slot: nu wil toch zeker het toeval, pardon, de eeuwige natuurwet, dat in mijn bibliotheek al vele decennia lang de tweede editie van Chamberlains ‘Kant’ staat te verstoffen. Ooit op een blauwe maandag kocht ik die antiquarisch, verleid door de naam van Kant in de titel. Van Houston Stewart Chamberlain had ik toen nog nooit gehoord. Het boek van deze filosoof-zwetser, is nauwelijks het openen waard en mijn exemplaar is niet meer dan een curiosum, omdat de eerste eigenaar het in 1916 kocht in Koningsberg, geboorteplek van Immanuel de Grote. _____ (1) Michiel Wielema, Spinoza in het Derde Rijk, Tijdschrift voor Geschiedenis, vol.127, NO1, 2014, blz. 41-61. (2) Friedrich Engels, Anti-Dühring, in het tijdschrift Vorwärts, 1877. Boekeditie, Leizig, 1878. (3) Houston Stewart Chamberlain, Immanuel Kant. Die Persönlichkeit als Einführung in das Werk, München, 1905. (4) Friedrich Tomberg, Das Christentum in Hitlers Weltanschauung, Munchen, 2012, blz. 160. Door Wielema vermeld in noot 96. Jan Knol, Spinoza’s 259 stellingen, Eigen beheer, 2014. Het is altijd een vreugde een Spinozaboek te presenteren waarover men enthousiast kan zijn. Het recentste boek van Jan Knol, Spinoza’s 259 stellingen, is er zo een, een boek dat velen (beginners en gevorderden) zullen plaatsen in de categorie ‘wat jammer dat we dát niet eerder hadden’. Voor Nederlandstalige Spinoza lezers is Jan Knol geen onbekende. Deze theoloog en filosoof (1946-2016) publiceerde eerder bij de Wereldbibliotheek, benevens een hertaling met commentaar van Spinoza’s Korte verhandeling, een succesvolle Spinoza-triptiek die elke Spinoza liefhebber in zijn bibliotheek moet hebben. Als dat nog niet het geval is, kan dat worden goed gemaakt: de (niet dure) publicaties zijn nog steeds in de boekhandel beschikbaar:
Helder en concreet Spinoza ’s denken was erop gericht voor zichzelf en vooral ook voor zoveel mogelijk medemensen een leer te ontwikkelen om duurzaam geluk te verwerven. Het overgrote deel van de boeken en artikels die over deze filosoof verschijnen (zeker de academische) dragen weinig of niets bij om Spinoza dichter bij de mensen te brengen. Ze sneeuwen Bento onder, erger nog, verhullen opzet en de kern van zijn ideeëngoed. Jan Knol is een van die zeldzame auteurs, die met evenveel gezag als eenvoud Spinoza tot bij de ‘gewone lezer’ wil brengen. Zijn cursusboek en de bovenvermelde triptiek kaderen in dit opzet. De auteur verstaat de kunst om zijn onderwerpen op heldere en concrete wijze uiteen te zetten. Dat doet hij bovendien in een franjeloze, voortreffelijke stijl. Knols betoog wordt steeds met passende voorbeelden uit het dagelijkse leven geïllustreerd, en volgt zo het voorbeeld van de meester. Spinoza’s 259 stellingen bevat alle stellingen van de Ethica. De inventarisatie van die stellingen brengt het stellingenraamwerk van elk deel van de Ethica duidelijk op het voorplan. De auteur voorziet ook elke stelling van een korte toelichting, resultaat van persoonlijke reflectie. Zelf-filosoferen Ik vind dit cursusboek erg bijzonder. En wel om twee redenen. Vooreerst. Het is een directe toegangspoort tot de Ethica. Elke belangstellende leek kan via dit boek zonder omwegen en vooral zonder verbale dikdoenerij kennis maken met de denkwereld van Spinoza. Dat is geen klein cadeau voor een filosoof die de reputatie heeft niet makkelijk te zijn en voor de modale lezer al te weerbarstig blijkt. Vervolgens is dit stellingenoverzicht ook een uitnodiging tot zelf-filosoferen: de lectuur van Knols commentaar voert de lezer automatisch terug naar de stelling, ter toetsing of ter overweging. De voorbeelden uit het dagelijks leven die zijn commentaar concreet maken, zetten de lezer aan tot mediteren en dus tot filosoferen. En dat is toch de kern van de zaak! Kortom het is dus ook een écht filosofieboek. Zeldzaam zijn ze en niet genoeg geprezen. Spinoza’s 259 stellingen is daarom een onmisbaar gebruiksboek, dat men graag bij de hand zal willen hebben. Thibaudet en Spinoza? Het heeft niet veel om het lijf. Maar een woordje mag wel. Vooral dan om Thibaudet even aan de lezer voor te stellen. Een tip misschien pour les férus de littérature française, en eigenlijk ook als opstapje naar enkele blogartikels die ik voorbereid over Alain, Lagneau en Spinoza. Coryfee In de Lage Landen is Thibaudet (+ 1936) zo goed als volslagen onbekend. Zelfs in het Paradijs van Marianne is hij vandaag niet meer dan een schim. En toch. Deze Fransman studeerde filosofie bij Bergson (een Spinozavriendje) en was in de vorige eeuw, gedurende het interbellum, dé coryfee van de Franse literatuurcritici. Zijn artikels in de NRF (Nouvelle Revue Française) werden druk gelezen, erg geprezen en oefenden grote invloed uit. Thibaudets Réflexions sur la littérature werden enkele jaren geleden volledig uitgegeven in de reeks Gallimard Quarto (1). De tekstbezorger jubelt: 'Par leur savoir, ce sont les Lundis du XXième siècle; par leur sagesse, ce sont nos Essais' (2). Dat laatste is natuurlijk twee bruggen te ver en niet meer dan gebruikelijke achterplatonzin. Dat neemt niet weg dat Thibaudets literaire kritieken nog steeds het lezen waard zijn en er wijsheidsparels in verborgen zitten die de lezer er graag zal willen uit opvissen. Ze werden gepubliceerd (enkele posthuum) tussen 1912 en 1938. Zeven Réflexions vermelden en passant Spinoza in verbanden die er hier niet toe doen. Hieronder het voornaamste: in het artikel Mémoires kraakt hij Baillet en Colerus, respectievelijk biografen van Descartes en Spinoza : ‘Il n’y a rien de plus insipide que les vies de saints laïques’. Dat er brood gebakken wordt voor lieden die Spinoza een aureool toewensen, is mij bekend, maar dat Descartes, soudard-philosophe en dienstmeidenminnaar in de categorie van de saints laïques thuis hoort, is nieuw voor mij… De waarheid in pacht In het artikel Journaux intimes (1927) wijst Thibaudet op het celibaat, in de wereld van de (echte) filosofen sedert het Hellenisme (vanaf de 3de eeuw v.C.) een courant verschijnsel. De auteur citeert Nietzsche die beweerde dat een getrouwde filosoof thuishoort in een komedie. ‘Ni Descartes, ni Malebranche, ni Spinoza, ni Leibniz, ni Kant, ni Condillac, ni Schopenhauer, ni Renouvier n’auront place dans la comédie conjugale.’ Albert vergeet evenwel in het lijstje onze vriend Sören Sok (Kierkegaard) te vermelden, toch hét schoolvoorbeeld van het dilemma ‘denken of trouwen?’. Thibaudet betrekt ook het Rooms-christelijk celibaat in zijn beschouwingen, wat het een actuele bijklank verleent. De langste tekst die Thibaudet over Spinoza pleegt, staat in een artikel dat de titel draagt Les cahiers de Barrès. Dat artikel wordt besloten met een kort deeltje onder de hoofding Spinoza, Lagneau, Bergson. Maurice Barrès (1862-1923) kreeg in het Lycée de Nancy les van Lagneau, die ook leermeester was van Alain (1868-1951). Het boterde niet tussen meester en discipel; het kwam zelfs tot een breuk. Barrès schrijft erover in zijn Cahiers. Lagneau (1851-1894), zo vertelt Barrès in dat verband, zei hem ooit eens, blijkbaar met al te veel nadruk: ‘M. Barrès, nul philosophe n’a possédé la vérité, mais rappelez-vous toujours que c’est Spinoza qui l’a approchée du plus près’. Thibaudet voegt eraan toe, dat die teneur ook doorklonk bij Bergson, toen die in het Collège de France over de Ethica doceerde (3). En ook al bij Leibniz, die Spinoza beschouwde als een Mozes die de filosofie naar het beloofde land voerde zonder het evenwel te betreden. En bij Schopenhauer, die Spinoza zag als het Oude Testament, zichzelf als het Nieuwe! Thibaudet besluit in dit verband: ‘Cette idée d’un Spinoza corridor, condition et non terme de la vérité, ce spinozisme dynamique, paraît bien un thème profond de notre philosophie’. ______ (1) Albert Thibaudet, Réflexions sur la littérature, Paris, 2007. (Quarto Gallimard). (2) Sainte-Beuve dé literaire criticus van de 19de eeuw is de schrijver van o.a. Causeries du lundi (1851-1862) en van Nouveaux lundis (1863-1870). Wie hem niet mocht, noemde hem Sainte-Bévue. Alain klasseerde hem bij les trois bedeaux de la littérature (Taine en Renan, zijn de twee andere kosters); de Essais zijn van Michel de Montaigne (1533-1592). (3) Thibaudet, vermeldt in een noot, dat Bergson meermaals over Spinoza doceerde en meer bepaald in 1907 Spinoza’s theorie van de wil behandelde en in 1910-1911 de TIE. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |