Benjamin DeCasseres overleed in 1945. Hij kende als journalist en publicist in de eerste helft van de twintigste eeuw in de States heel wat succes. Op 21 februari 1932 werd de driehonderdste verjaardag van Spinoza in Europa en erbuiten omstandig gevierd met conferenties, lezingen, massa’s tijdschriftartikels en boeken. Ook DeCasseres liet zich niet onbetuigd en publiceerde Spinoza, Liberator of God and Man, New York, 1932. Op de achterzijde van de stofwikkel van dit boek wordt door toentertijd beroemde auteurs over zijn eerder werk de loftrompet gestoken (zie foto, infra). Maar minder dan een eeuw na zijn overlijden blijft er van DeCasseres’ vermaardheid niet veel meer over: de Tijd is een genadeloze sloper.
Niettemin voer ik DeCasseres hier op omdat hij een voorbeeld is van een Spinoza-hagiograaf, een type dat goed vertegenwoordigd is in de secundaire Spinoza-literatuur van pakweg de laatste tweehonderd jaar.
Om deze Amerikaanse pennenridder wat beter te leren kennen moeten we een duik nemen in de familiegeschiedenis van de Denker van Den Haag. Zoals alle Spinoza-vrienden weten, was hij een telg uit een geslacht van Spaans-Portugese marranen dat zich kort na 1600 in Amsterdam vestigde. Spinoza’s vader Michael werd er een koopman met enig aanzien. Uit zijn tweede huwelijk won hij vijf kinderen: Isaac (jong gestorven), Miriam, Baruch, Rebecca en Gabriël. Miriam huwde Samuel de Casseres. De stamboom van dit koppel leidt in directe lijn naar hun nazaat Benjamin DeCasseres ...
In het voorwoord van zijn Spinoza-hagiografie van 1932 lees ik: ‘The Samuel de Casseres mentioned in this book married the youngest sister of Spinoza, Miriam. Of that marriage I am a direct descendant. The blood of Spinoza is in me, as I am his nephew by nine removes.’ Maar wegens hun houding na Spinoza’s ban in 1656 noemt hij zijn voorzaten op blz. 121 ‘blood-centurions of the outcast’ en voegt er spottend aan toe: ‘... all three wail and weep because of the disgrace that has fallen on the name, not knowing, these thieving hawks, that in the Kingdom of Irony all judgments are reversed.’
Om een idee te geven van DeCasseres Spinoza-dweperij, van zijn holle interpretaties en van zijn bombastische stijl, hieronder een korte bloemlezing uit de elf hoofdstukken van zijn hagiografie:
Hoofdstuk 1 The Eternal Odyssey, blz. 16: ‘Sixteen hundred and thirty-two: This was the year of the birth of the Great Pantheist, The Great Clarifier; the year to which all years within the memory of European Mind had threaded their ways; the year in which Pure Intellect and Pantheistic Mysticism fused in hermaphroditic ecstasy on the bed of Consciousness and incarnated u in the body of Benedict de Spinoza.’
Hoofdstuk 2 The Mind of an Absolutist, blz. 26: ‘The light from Spinoza’s mind, as we find it in his works, is from a streaming sun. There are no shadows, no reservations, in his vision. There is no night in his pages; there was none in his brain.’
Hoofdstuk 3 The liberator of God and Man, blz. 31: ‘It is said that Christ-like all “saviors”- came to redeem man. Spinoza was born for a greater purpose. He came to redeem God.’
Hoofdstuk 4 The Liberator of Man, blz. 45: ‘Merely to read with all the concentrated power of the mind his “Of Human Freedom” from beginning to end at one sitting levitates me to a frightful point in the zenith, propels me with the speed of light out of my normality toward abnormal concepts of eternity and infinity, transmutes the blood in my veins to ichor, rips me out of the sockets of my emotional and passionate life, and leaves me breathless and panting in a discorporate universe without parachute or star-landing.’
Hoofdstuk 5 Radiant Fatality, blz. 67: ‘His doctrine of absolute fatality was not for the people. He never spoke to or for the people. He spoke to the daring, for the supermen.’
Hoofdstuk 6 The Egotheist, blz. 88: ‘Egoity - self-love, self-culture, self-worship - is the first, the fundamental, the immanent law of life. (...) All forms of self-sacrifice, humility, altruism, all forms of self-hatred, self-mockery, self-torture, self-murder are sublimated forms of the universal Egotheism of the human race (...) The Pantheism of Spinoza is thus another term for his Egotheism.’
Hoofdstuk 7 The Epicurean, blz. 102: ‘But the vulgarians, the popularizers, the college-matriculated gigolos of the Crowd have begun to popularize Spinoza - that is, to degrade him. They have begun by calling him a saint, following the lead of the German Idealists, led by Schleiermacher.’
Hoofdstuk 8 Anathema!, blz. 115: ‘The bearded Chief Rabbi Morteira: He is the bloodheir of Jove, Jehovah, the Archangel of the Flaming Sword.(...) He is the Old Testament. He is the Yahweh of that Testament. Death, slaughter or the wilderness for those who oppose him. He is Orthodox Jewry. He is eternal orthodoxy.’
Hoofdstuk 9 Immortality, blz. 130: ‘Spinoza’s belief in eternality in the Essence rises out of his head like the clear song of a lark. He walks out of God and into time-life and back again into God and out again into Extension with the ease of a man lounging around in his Universal House.’
Hoofdstuk 10 My natural right is co-extensive with my power. My will is my club, my sword, my bombing-machine.’ Hoofdstuk 11,The Assassin of Hope, blz. 145: ‘Spinoza decried the Imagination and assassinated Hope because he was so completely steeped in both as metaphysical facts that he did not recognize them and their validity for him as time-entities (...).’ DeCasseres’ Spinoza, Liberator of God and Man werd in 2020 heruitgegeven samen met zijn tweede Spinoza-boek Spinoza against the Rabbis (1937). In ernstige bibliografieën zoek je vergeefs naar die titels...