… en de dingen waarover de Schrift spreekt, gekend moeten worden; dat het volkomen zekerheid in zich heeft en volstrekt alle twijfel uitsluit. Ten slotte dat hierdoor de Wet (het woord Wet betekent hier de verbintenis datgene te doen wat door de wet geboden is, en niet naar de wet te leven of te werken onder dwang van de wet) bevestigd wordt en Gods rechtvaardigheid, die noch door de wet, noch uit de werken van de wet verkregen kan worden, maar slechts te verkrijgen is door de wet en door de getuigenis van de Profeten (dat is door de Schrift), en zonder de wet (dat is zonder de Schrift) geopenbaard wordt.
Wat de dingen aangaat waarvan de Wet en de Profeten getuigen en die zonder de Wet of zonder de Schrift geopenbaard worden (wat strijdig lijkt en wat velen niet kunnen begrijpen), dat zijn eigenlijk deze die niet anders dan geestelijk of zuiver verstandelijk gekend kunnen worden. Voorbeelden daarvan zijn God, Gods Zoon, namelijk Gods rede of Gods wijsheid, de waarheid, de gedachte van de rechtvaardigheid (omdat die een zekere en zeer voortreffelijke verschijningsvorm van het gemoed is, zoals uit het voorgaande blijkt), en in het algemeen het zijn van de dingen. Want omdat de Schrift hiervan getuigt, en omdat zij niet gekend kunnen worden uit de getuigenis die de Schrift daarvan geeft, zo wordt, om deze te kennen, … |