CAPUT 11
1 Transeo jam ad tertium, et omnino absolutum imperium, quod democraticum appellamus. Hujus ab aristocratico differentiam in hoc potissimum consistere diximus, quod in eo a sola supremi Concilii voluntate, et libera electione pendeat, ut hic, aut ille patricius creëtur, ita ut nemo jus suffragii, et munera imperii subeundi haereditiarum habeat, nemoque id jus sibi poscere jure possit, ut in hoc, de quo jam agimus, imperio sit. Nam omnes, qui ex parentibus civibus, vel qui in patrio illo solo nati, vel qui de Republica bene meriti sunt, vel ob alias causas, ob quas lex alicui jus civis dare jubet, ii, inquam, omnes jus suffragii in supremo Concilio, muneraque imperii subeunda jure sibi poscunt, nec denegare iis licet, nisi ob crimen, aut infamiam. |
HOOFDSTUK 11
1 Ik ga nu over tot het derde staatsbestel dat we democratisch noemen en dat veruit het meest absolute is. Het verschilt van het aristocratische, zoals we hebben gezegd, voornamelijk hierin, dat in dit staatstype alleen de wil van de hoge raad en haar vrije keuze bepaalt of deze of gene als patriciër wordt aangeduid. Niemand beschikt over stemrecht en heeft toegang tot staatsambten op grond van overerving. Niemand kan bijgevolg op grond van de wet dit stemrecht voor zich opeisen zoals dit wel degelijk het geval is in het staatstype dat we nu onder de loep leggen. Allen die geboren zijn uit ouders met burgerschapsrecht, of alleen zij die in het vaderland zijn geboren, of zij die zich voor de republiek verdienstelijk hebben gemaakt, of zij die op grond van de wet omwille van andere redenen het burgerschapsrecht moet worden verleend: al dezen, beweer ik, hebben het recht om voor zichzelf in de hoge raad stemrecht op te eisen en recht op toegang tot staatsambten. Het kan hen niet worden geweigerd tenzij er een misdrijf in het spel is of wegens infamie. |
2 Si igitur jure institutum sit, ut seniores tantummodo, qui ad certum aetatis annum pervenerunt, vel ut soli primogeniti, simulatque per aetatem licet, vel qui certam pecuniae summam Reipublicae contribuunt, jus suffragii in supremo Concilio, et imperii negotia tractandi habeant, quamvis hac ratione fieri posset, ut supremum Concilium ex paucioribus civibus componeretur, quam illud imperii aristocratici, de quo supra egimus, erunt nihilominus hujusmodi imperia democratica appellanda, quoniam eorum cives, qui ad regendam Rempublicam destinantur, non a supremo Concilio, ut optimi, eliguntur, sed lege ad id destinantur. Et, quamvis hac ratione hujusmodi imperia, ubi scilicet non qui optimi, sed qui forte fortuna divites, vel qui primi nati sunt, ad regimen destinantur, imperio aristocratico cedere videantur, tamen si praxin, seu communem hominum conditionem spectemus, res eodem redibit. Nam patriciis ii semper optimi videbuntur, qui divites, vel ipsis sanguine proximi, vel amicitia conjuncti sunt. Et sane, si cum patriciis ita comparatum esset, ut liberi ab omni affectu, et solo studio publicae salutis ducti, collegas patricios eligerent, nullum esset imperium cum aristocratico comparandum. Sed rem contra omnino sese habere, satis superque ipsa experientia docuit, praesertim in oligarchiis, ubi patriciorum voluntas ob defectum aemulantium maxime lege soluta est. Ibi enim studio optimos a Concilio arcent patricii, et eos sibi socios in Concilio quaerunt, qui ab eorum ore pendent, ita ut in simili imperio multo infelicius res ejus sese habeant, propterea quod patriciorum electio ab absoluta quorundam libera, sive omni lege soluta voluntate pendeat. Sed ad inceptum redeo.
|
2 Als bijgevolg bij wet is vastgesteld dat alleen oudere mensen die een zekere leeftijd hebben bereikt, of alleen eerstgeborenen zodra hun leeftijd het toelaat, of zij die een bepaald bedrag aan de republiek betalen, het recht hebben om te stemmen in de hoge raad en om staatszaken te behandelen, dan kan het omwille van die reden voorkomen dat de hoge raad uit minder burgers is samengesteld dan die van een aristocratisch staatsbestel, waarover we boven hebben gesproken. Niettemin moeten dergelijke staten toch democratisch worden genoemd, gezien de burgers die tot het bestuur van de republiek zijn geroepen, niet door de hoge raad als meest vooraanstaanden worden gekozen, maar wel door de wet tot het bestuur worden bestemd. Om die reden lijken staten van dat type onder te doen voor aristocratische staten, omdat ze namelijk niet de meest vooraanstaanden, maar zij die het lot rijk maakte of zij die eerstgeboren zijn tot regeren voorbestemmen. Maar toch is het zo, dat het op hetzelfde neerkomt als we letten op de feiten en op de algemene conditie van de mens. Patriciërs beschouwen immers altijd rijken, of hun naaste bloedverwanten, of zij waarmee ze zijn bevriend als de meest vooraanstaanden. Als de patriciërs van nature zo waren ingesteld, dat ze vrij van alle affecten en alleen gericht op het welzijn van de republiek, hun collega’s patriciërs zouden verkiezen, dan zou geen enkele staat zich met een aristocratische kunnen meten. Maar hiermee is het wel volledig anders gesteld: dat wordt ten overvloede bewezen door de ervaring, vooral in oligarchieën waar de wil van patriciërs in hoge mate boven de wet staat, bij gebrek aan mededingers. Daar weren immers de patriciërs vlijtig de besten uit de raad en gaan die op zoek naar collega’s die hen naar de mond praten. Zo komt het dat in dat staatstype de politieke situatie er veel ongunstiger voorstaat omdat de verkiezing van patriciërs afhangt van een absoluut vrije wil die boven elke wet is verheven. Maar ik keer terug tot het onderwerp.
|
3 Ex dictis in praeced. art. patet, nos posse imperii democratici diversa genera concipere, sed meum institutum non est de unoquoque, sed de eo solummodo agere, in quo omnes absolute, qui solis legibus patriis tenentur, et praeterea sui juris sunt, honesteque vivunt, jus suffragii in supremo Concilio habent, muneraque imperii subeundi. Dico expresse, qui solis legibus patriis tenentur, ut peregrinos secludam, qui sub alterius imperio esse censentur. Addidi praeterea, quod, praeterquam quod legibus imperii teneantur, in reliquis sui juris sint, ut mulieres, et servos secluderem, qui in potestate virorum, et dominorum, ac etiam liberos et pupillos, quamdiu sub potestate parentum, et tutorum sunt. Dixi denique, honestesque vivunt, ut ii apprime secluderentur, qui ob crimen, aut aliquod turpe vitae genus infames sunt.
|
3 Uit wat in het vorig art. werd gezegd, blijkt duidelijk dat wij verschillende types van democratisch bestuur kunnen onderscheiden. Het is niet mijn bedoeling om die elk afzonderlijk te bespreken, maar alleen dat type te behandelen waarin allen, op absolute wijze uitsluitend onderworpen zijn aan de vaderlandse wetten en bijgevolg meester over zichzelf, fatsoenlijk leven, stemrecht genieten voor de hoge raad en staatsambten mogen bekleden. Ik zeg uitdrukkelijk: ’uitsluitend onderworpen zijn aan de vaderlandse wetten’, waardoor ik vreemdelingen uitsluit die geacht worden te ressorteren onder een ander gezag. Ik heb daar verder nog aan toegevoegd: ‘dat zij, hoewel onderworpen aan de staatswetten voor het overige meester zijn over zichzelf’, zodat ik vrouwen en dienstpersoneel uitsluit, die onder het gezag staan van hun mannen en meesters, alsmede ook kinderen en wezen, zolang die onder het toezicht van ouders of voogden vallen. Ik zei ten slotte dat ze ook een fatsoenlijk leven moeten leiden, zodat vooral uitgesloten worden, zij die omwille van een misdrijf of omwille van een onaanvaardbare levenswijze een slechte reputatie hebben.
|
4 Sed forsan rogabit aliquis, num foeminae ex natura, an ex instituto sub potestate virorum sint ? Nam, si ex solo instituto id factum est, nulla ergo ratio nos coëgit foeminas a regimine secludere. Sed si ipsam experientiam consulamus, id ex earum imbecillitate oriri videbimus. Nam nullibi factum est, ut viri, et foeminae simul regnarent, sed ubicunque terrarum viri, et foeminae reperiuntur, ibi virus regnare, et foeminas regi videmus, et hac ratione utrumque sexum concorditer vivere. Sed contra Amazonae, quas olim regnasse fama proditum est, viros in patrio solo morari non patiebantur, sed foeminas tantummodo alebant, mares autem, quos pepererant, necabant. Quod si ex natura foeminae viris aequales essent, et animi fortitudine, et ingenio, in quo maxime humana potentia, et consequenter jus consistit, aeque pollerent, sane inter tot, tanque diversas nationes quaedam reperirentur, ubi uterque sexus pariter regeret, et aliae ubi a foeminis viri regerentur, atque ita educarentur, ut ingenio minus possent : quod cum nullibi factum sit, affirmare omnino licet, foeminas ex natura non aequale cum viris habere jus, sed eas viris necessario cedere, atque adeo fieri non posse, ut uterque sexus pariter regat, et multo minus, ut viri a foeminis regantur. Quod si praeterea humanos affectus consideremus, quod scilicet viri plerumque ex solo libidinis affectu foeminas ament, et earum ingenium, et sapientiam tanti aestiment, quantum ipsae pluchritudine pollent, et praeterea quod viri aegerrime ferant, ut foeminae, quas amant, aliis aliquo modo faveant, et id genus alia, levi negotio videbimus, non posse absque magno pacis detrimento fieri, ut viri, et foeminae pariter regant. Sed de his satis.
Reliqua desiderantur. |
4 Misschien zal iemand mij vragen of vrouwen door de natuur of door de wet ondergeschikt zijn aan mannen? Wanneer dat alleen op grond van de wet gebeurt, dan dwingt ons geen enkele reden om ze te weren uit het staatsbestuur. Als we evenwel een beroep doen op de ervaring zelf, dan merken we dat die ondergeschiktheid voortspruit uit hun zwakke natuur. Het komt nergens voor dat mannen en vrouwen samen regeren: overal op aarde waar mannen en vrouwen worden aangetroffen merken we, dat mannen regeren en vrouwen worden geregeerd en op die wijze leven beide seksen in goede verstandhouding. De Amazonen daarentegen, die volgens de overgeleverde legende eertijds regeerden, accepteerden als enigen niet dat mannen in hun vaderland verbleven: alleen meisjes werden in leven gehouden, jongens die ze baarden, werden omgebracht. Indien vrouwen van nature gelijk zouden zijn aan mannen zowel in zielskracht als in verstand, beide basis van menselijke macht en dus ook van recht, dan zouden onder zovele en zo verschillende naties er toch wel enkele worden aangetroffen waar beide seksen samen zouden regeren en andere waar mannen door vrouwen werden bestuurd en zo werden opgevoed dat ze minderwaardig bleven. Nergens is dit het geval geweest, zodat men gerust kan bevestigen dat vrouwen van nature niet evenveel rechten hebben als mannen, maar dat ze noodzakelijkerwijze voor hen moeten onderdoen. Het is bijgevolg gewoon niet mogelijk dat beide seksen samen kunnen regeren en nog veel minder dat mannen door vrouwen worden geregeerd. Als we verder nog de menselijke affecten bekijken, meer bepaald dat de meeste mannen alleen uit lust vrouwen beminnen, dat ze hun intelligentie en wijsheid meer waarderen als ze door hun schoonheid imponeren, en verder, dat mannen absoluut niet verdragen dat vrouwen die ze lief hebben andere mannen op een of andere manier charmeren en dergelijke dingen meer, dan kost het ons niet veel moeite om in te zien dat het niet mogelijk is dat mannen en vrouwen samen regeren zonder groot gevaar voor maatschappelijke vrede .
Maar, genoeg gezegd over deze materie. Spijtig genoeg ontbreekt het overige. |