Life sucks. Maar er zijn palliatieven. Sommige filosofie kan troosten. Goede kunst kan dat ook. Wat mij betreft zijn alvast muziekkunst, schilderkunst en dichtkunst werkzame troosters, die al of niet in combinatie met een neutje fine soelaas kunnen brengen. Vooral dan op een donkere herfstdag, zo’n drijfnatte regendag met loden hemel. Karel van de Woestijne (1878-1929) schreef er sombere verzen over in zijn bekende Koorts-deun ’t Is triestig dat het regent in den herfst, Engelsen zijn meesters in het maken van thematische literaire bloemlezingen. Vooral die van de Oxford University Press, waarvan ik er nogal wat heb, zijn exquisite. Ik pluk laatst, op een donkere herfstdag, volgende Oxford editie uit mijn rekken: Chapters into verse, Poetry in English inspired by the Bible, Volume I: Genesis to Malachi (1). In dat fors eerste volume wordt ik op blz. 8 getroffen door volgend regels: Let there be light! Dit gedicht is van de hand van D.H. Lawrence (1885-1930), romanschrijver, toneelauteur, dichter, journalist (2). Het vers van Lawrence werd door de bloemlezers geplaatst bij Genesis 1, 1-3. Zal ik die bijbelverzen even in herinnering brengen? Ik gebruik de bijbelvertaling van André Chouraqui (3). Die vertaalde de hele bijbel, helemaal op zijn eentje, in de taal van Molière. Zijn vertaling brengt de Hebreeuws- en Aramees onkundige lezer dichter bij de brontekst dan gelijk welke andere vertaling. Dichter kan echt niet. ENTETE Elohim créait les ciels et la terre, Ik stel voor de poëtische Genesis-interpretatie van D.H. Lawrence hiermee samen onder de loep te leggen. Eerste strofe If ever there was a beginning: Lawrence twijfelt of er überhaupt wel een begin, een בראשית (b’rēshῑth’) was. Maar, zegt hij, als er dan toch een begin wordt aangenomen, dan weerklonk er zeker geen stem die een werkwoord (יהי , y’hῑ, let there be) en een woord (אור , õr, light) ten gehore bracht. Er was dus helemaal geen יהי אור (y’hῑ õr) - Let there be light. There was no god in it: er was zelfs geen God mee gemoeid… Stem, werkwoord en woord roepen het beeld op van een spreker, van een God. Voor Lawrence was die er niet... Hij schaart zich hier aan de zijde van Spinoza: in zijn metafysica is er geen sprake van een transcendente God... Tweede strofe There was nothing to say: er was helemaal niets dat bij machte was een stem te verheffen om te bevelen: ‘Draai het licht aan!’. Nonsens beweert D.H. Lawrence, bedrog. Schepping van het licht? Een fabeltje, aldus Lawrence. Spinoza knipoogt (bekijk 5 seconden zijn portret op homepage van deze site): hij denkt er net zo over. In de wereld van zijn filosofie is er geen plek voor een schepping door iemand met een toverstokje, uit het niets nog wel. De substantie of de natuur, zo leert Spinoza, is door niemand of niets veroorzaakt: ze was er altijd al en zal er ook altijd blijven... Derde strofe - Who made the sun? Een vraag uit een kindermond. Uit de mond nog wel van de kleinzoon van George Washington. Een vraag die als vanzelf opwelt als er geen licht werd gecreëerd en het verstand nog niet helemaal op volle toeren draait. I made it: ik, George Washington, vertegenwoordiger van de mensheid, ik heb dat verhaaltje verzonnen, het is niet meer dan een ‘mangemaakte mythe’... Ik zie Spinoza alweer instemmend knikken. Hij stel toch ook dat het genesisverhaal puur fantasie is en oeroud bijgeloof. Vierde strofe. All we can honestly imagine: deze strofe bevat het credo van D.H. Lawrence: redelijkerwijs moet je het begin (als het er dan al was...) begrijpen als een incomprehensible plasm of life and creation, als een oerbrij die kookt, bruist, borrelt, schuimt en die dus vol ’leven’ zit. Het is daaruit dat het ‘licht’ opdoemt. Licht, in deze context te begrijpen als alles wat wij mogen zien, horen, voelen, ruiken, smaken. Spinoza’s substantie begrepen als kosmische kookpot... In het verleden hebben bijbelexegeten, spitsvondig als ze zijn, verschillende interpretatietechnieken verzonnen die ze bovenop de originele bijbelteksten monteren. Dat deden ze en doen ze, om teksten waarmee ze worstelen, een eigentijdse betekenis te verlenen of om hun geloofsovertuiging te redden. D.H. Laurence houdt zich aan de letterlijke tekst van het scheppingsverhaal van Genesis 1, 1-3. Op zich toch een mooi verhaal en een van de basismythen die aan de wieg staan van onze Westers beschaving. ___ (1) Chapters into verse, Poetry in English inspired by the Bible, assembled and edited by Robert Atwan & Laurance Wieder, Oxord, 1993. Volume I: Genesis to Malachi Volume II: Gospels to Revelation (2) D.H. geniet ruime bekendheid door zijn roman Lady Chatterly’s lover. De eerste editie van die roman gepubliceerd in 1928 had flink wat ophef en schandaal veroorzaakt. Eerst in 1960 waagde Penguin Books het om een tweede editie op de markt te brengen. Meer dan 30 jaar later alweer schandaal! Er kwam een ‘goedfatsoen-proces’ dat op 2 november van dat jaar met klank werd gewonnen door de uitgeverij. Engelsen vonden het in die dagen nog steeds shocking dat een Lady (upper class) seks had met haar tuinman (lower class) en dat de roman enkele expliciete seksscenes bevatte. Anno 2018 kunnen die zelfs een Vlaamse onderpastoor niet meer inspireren. (3) La Bible, traduite et présentée par André Chouraqui, Desclée de Brouwer, 1989. (4) Let wel: Chouraqui leest en interpreteert in deze verzen het eerste bijbelwoord בראשית (b’rēshῑth’) niet op de traditionele manier ‘In den beginne schiep’..., maar als het eerste woord van de genesis-auteur ‘Hier begint mijn verhaal’(ENTETE in het citaat lees ik als en-tête, hoofd, opschrift). Dan volgt: Elohim (God) schiep etc.. een groot verschil: de schepping is dus (niet noodzakelijk) HET begin... (5) Lawrence alludeert via ‘word’ in deze strofe wellicht op Johannes 1,1 waar God en het woord (logos) vereenzelvigd worden. In Lawrences Sint-James bijbel worden deze Griekse regels van het NT als volgt vertaald: In the beginning was the Word, and the Word was with God, and the Word was God. The same was in the beginning with God. Het is altijd gevaarlijk, soms zelfs onzinnig, om de eigen tijd te vergelijken met een of andere periode uit het verleden. Zal ik het toch maar even wagen? Pakweg de laatste 125 jaar gebeurt er wereldwijd onder onze ogen een omwenteling in de fysica. In het kielzog daarvan groeit een totaal nieuw concept over de opbouw van de kosmos. Iets vergelijkbaars gebeurde in Europa in de loop van de 16de en de 17de eeuw. Nieuwe wetenschappelijke kennis, gebaseerd op waarneming en experiment, revolutioneerde uiteindelijk in de 17de eeuw het wereldbeeld. Kennis van wat er toen in het Europa van de 17de eeuw in de natuurwetenschappen gebeurde, was evenwel het privilegie van een ontwikkelde maatschappelijke bovenlaag. De man in de straat bleef buiten deze spectaculaire wetenschappelijke omwenteling en leefde verder in geloof, bijgeloof en magie. De wetenschappelijke en technische vooruitgang die in de wereld van vandaag haar beslag krijgt, hoeft voor niemand een geheim te blijven: onze moderne media, toegankelijk voor eenieder, doen er op verstaanbare wijze verslag over. De waarheid in pacht In de 17de eeuw bedacht Spinoza op intuïtieve wijze een filosofisch systeem dat hij presenteerde als een ethica (lees: een levenswijze), gesteund op een coherente visie op natuur en mens. Spinoza was ervan overtuigd dat hij de waarheid op de hielen zat. Tegen het eind van zijn leven, hij overleed in 1677, was hij zelfverzekerder dan ooit over de geleverde denkprestatie. Hoor hem zelf zeggen, ietwat kribbig en met enige intellectuele arrogantie, in een brief van ca. 1675, gericht aan Albert Burgh (1): ‘(...) je vraagt mij hoe ik weet dat mijn filosofie de beste is van alle die ooit op de wereld zijn onderwezen, of van die nu nog onderwezen worden, of van die die ooit nog in de toekomst zullen onderwezen worden? (...) Maar ik pretendeer niet dat ik de beste filosofie heb gevonden, maar ik weet dat ik de ware wijsbegeerte begrijp. (...) Zijn boude beweringen roepen onvermijdelijk de vraag op: wat blijft er van Spinoza’s mens- en wereldbeeld overeind in het licht van moderne wetenschappelijke inzichten? Die vraag werd door neurowetenschappers, psychologen, fysici, biologen,… nogal uiteenlopend beantwoord. Globaal kan toch worden gesteld dat het met ‘s meesters opvattingen door de bank genomen erg goed meevalt. Glashelder Ik stel hier de problematiek van de exact-wetenschappelijke toetsing van Spinoza’s systeem weer aan de orde, naar aanleiding van het verschijnen in 2016 van een buitengewoon interessant en geslaagd boekje Seven brief lessons on physics. Het is van de hand van Veronees Carlo Rovelli, (° 1956) theoretisch-fysicus en een van de vaders van een recente opvatting die loop quantum gravity theory werd gedoopt. Die theorie komt in zijn boekje (les vijf) uiteraard ook ter sprake. Het boekje telt slechts 86 pagina’s en, niet onbelangrijk, het is glashelder geschreven en bevat, op één uitzondering na (blz. 12), geen formules. Paolo Giordano, een fysicus-literator (2) en dus goed geplaatst om dit essay zowel naar inhoud als naar stijl te beoordelen, schreef over dit juweeltje: ‘Rovelli has found a new way to talk about science, simple and keen. His seven lessons are as graceful, terse, and dreamy as only poetry can sometimes be.’ Wie zich aan de voeten zet van Rovelli, diens zeven lessen rustig doorneemt en er de essentie van in zich opslaat, die weet waar het nu in de fysica vandaag om te doen is en leert moeiteloos hoe fysici vandaag de kosmos opvatten. De zeven lessen gaan, zo lezen we in de inhoudstafel, hierover:
Een vrije wil? We laten ons niet ontmoedigen en beginnen nieuwsgierig aan de derde les, de vierde, de vijfde. Alle even boeiend én spannend. In de zesde les behandelt Rovelli de tijd, dat mysterieuze en nog altijd niet volledig doorgrond fysisch fenomeen. Het weinige en verwarrende dat Spinoza over ‘tijd’ schreef, staat zo ver af van de huidige natuurkundige opvattingen over tijd en ruimte dat het nauwelijks of niet de moeit loont die te beschouwen in het licht van eerstgenoemde. Dat redt in deze alvast wat Spinoza-meubeltjes... In de zevende les, die over ‘onszelf’ gaat, word ik aangenaam verrast: Rovelli brengt de inhoud van deze les direct in verband met Spinoza. Dat doet hij als hij het heeft over onze wilsuitingen: ‘Our free decisions are freely determined by the results of the rich and fleeting interactions among the billion neurons in our brain: they are free to the extent that the interaction of these neurons allows and determines. Does this mean that when I make a decision it’s ‘I’ who decides? Yes, of course, because it would be absurd to ask whether ‘I’ can do something different from what the whole complex of my neurons has decided: the two things, as the Dutch philosopher Baruch Spinoza understood with marvellous lucidity in the seventeenth century, are the same. 1 Rovelli erkent in deze passage dat mensen een vrije wil hebben... maar binnen grenzen, gedetermineerd zijn. Inzake het begrip ‘determinatie’ kiest Rovelli (met anderen) voor een relatieve interpretatie van dit begrip: binnen een ‘gedetermineerd veld’ kan er, aldus deze visie, ook enige ruimte bestaan voor vrijheid. Deze ‘afgezwakte determinatie’ is goed nieuws voor Spinoza: ze laat toe zijn tegenstelling in casu tussen menselijke vrijheid en determinatie en de flou philosophique die er in zijn Ethica overheen hangt, op te lossen. 2 Rovelli accepteert in bovenstaande tekst ook een van Spinoza’s belangrijkste stellingen, namelijk de eenheid van geest en lichaam. Wetenschappelijke bevindingen bevestigen dus wat Spinoza hierover in de 17de eeuw met marvellous lucidity beweerde. Einde van de lessencyclus van top-fysicus Carlo Rovelli, te lezen en te herlezen in: Carlo Rovelli, Seven brief lessons on physics, Translated by Simon Carnell and Erica Segre, New York, 2016 - ISBN 978-0- 99- 18441-3 ____ (1) Het betreft brief 76. Albert Burgh had zich net bekeerd tot het rooms-katholicisme, tot ontzetting van zijn ouders en tot verbazing van Spinoza en zijn vrienden. Burgh verdedigt zijn nieuw geloof tegen de filosofie van Spinoza die hij des duivels achtte. Spinoza slaat tegen voormalige vriend Burgh een sarcastische, kribbige toon aan en toont zich in deze context niet bijzonder tolerant. (2) De fysicus Paolo Giordano (° 1982) werd intussen literator. Zijn eerste roman, De eenzaamheid van de priemgetallen (2009) viel in de Italiaanse prijzen en was een wereldsucces. Intussen is hij al ettelijke romans verder... (3) Carlo Rovelli, Seven brief lessons on physics, New York, 2016, blz. 73 en 74. Lezer, bekijk even de korte video bij deze blog. Rep u vervolgens met bekwame spoed naar de boekhandel of naar Amazon en koop dit boekje: wie het allemaal al eens eerder las ontvangt hier een boeiende en helder geformuleerde herhalingsles; wie van moderne fysica weinig of niets afweet, komt op even boeiende als snelle wijze bij de tijd inzake fysica en kosmologie. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |