… over de waarheid of de ware verstandelijke begrippen gezegd is, klaar en onfeilbaar weten, of er volstrekt zeker van zijn dat zij de betekenis van de Heilige Schrift bevatten en Gods onfeilbaar Woord zijn.
Verder dat de waarheid, evenals de natuur of de wezenlijkheid van de dingen, enkelvoudig en ondeelbaar is, en er daarom van eenzelfde zaak niet meer dan één waarheid of één ware zin kan bestaan. Zo zullen de christenen, voor zover zij de waarheid van deze zaak begrijpen, noodzakelijk (om met de apostel te spreken) in eenzelfde zin of eenzelfde gevoel samengevoegd zijn. Verder zullen zij, wat dat betreft, een standvastige en eeuwige wil verkrijgen om datgene te doen wat door de Heilige Geest in de Heilige Schrift, voor wat de verdraagzaamheid aangaat, geleerd en onderwezen wordt: te weten de zwakken in het geloof (dat zijn diegenen die nog maar een gebrekkige kennis hebben) aan te nemen en de zwakheden van wie niet sterk is (dat zijn de onwetendheden van de dwalenden) te verdragen; hun eigen werken te beproeven en geen heerschappij over andermans geloof te voeren; vriendelijk te zijn jegens de dwalenden en hen met zachtmoedigheid te onderwijzen en te wachten tot God hen mettertijd bekering zal schenken en hen tot de erkenning van de waarheid zal brengen. Uit wat de apostel zelf gedaan heeft, blijkt … |