… die in de heilige Schrift zo duidelijk is, niet te lang te blijven hangen, willen wij enkel nog dit zeggen: dat het voornaamste waarvan in de Schrift getuigd wordt, voor zover dat het zaligmakend geloof aangaat waarzonder men geen Christen kan zijn (wat alle Christenen zullen toegeven) en waar men door er deel aan te hebben een Christen wordt, geheel op de geestelijke of zuiver verstandelijke kennis gebouwd is en daar alleen door begrepen kan worden. Of dit nog, dat dit ‘het geloof Gods’ is: het geloof van Jezus Christus, de Zoon Gods , (want in God kan – zoals iedereen weet – wie God kent, geen andere kennis dan zuiver verstandelijke bestaan; en de Heer Christus heeft, zoals we al zegden, de waarheid van de Zaligheidsleer, die door hem verkondigd werd, begrepen), waarheid, kennis van de waarheid, wijsheid, geest, een vrucht van de geest, het woord waardoor de kennis van wat men voor zijn zaligheid moet weten, inwendig of in het gemoed verkregen wordt, Gods getuigenis die God van zijn Zoon in ons getuigt, een gave en een werking van God waardoor de liefde onze herschepping of geestelijke verlevendiging en zaligmaking krachtig en onmiddellijk gerealiseerd wordt; een andere wet, of voorschrift om na te leven, is naar wet of gebod te leven; hetwelk door de zin van de Schrift begrepen, …
|