De tekst die wij de lezer hieronder aanbieden, is van de hand van de in Vlaanderen volslagen onbekende en in Nederland zo goed als vergeten G.J. Hoenderdaal (1910-1998). Hij was van 1958 tot 1987 hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium van Leiden. Hij was als Remonstrant, aanhanger van een hervormde geloofsopvatting die zich in de 17de eeuw, de eeuw van Spinoza, in de Verenigde Republiek afscheurde van de Staatskerk. Remonstranten kantten zich toen tegen de leer van de voorbestemming, een belangrijk onderdeel van de officiële leer van de Hervormde Kerk. De tegenstanders van de Remonstranten noemden zich Contra-remonstranten. Er ontspon zich tussen beide partijen in de 17de eeuw een bitsige en bloedige strijd. De geselecteerde tekst komt uit De mens in tweestrijd (Arnhem, 1956), meer bepaald uit het derde hoofdstuk getiteld De mens tussen vrijheid en onvrijheid. Hoenderdaal voert een vlotte pen en formuleert glashelder. Zijn boek is daarom nog steeds het lezen overwaard. Het gold eertijds trouwens als een uitstekende inleiding tot de antropologie. Het thema van het boek leidt Hoenderdaal uiteraard ook naar Spinoza. In de laatste paragraaf van de tekst belandt de auteur bij een duister punt in Spinoza’s determinisme: is dit absoluut, zoals het een materialistisch-atheïstische lezing wil, of is het veeleer betrekkelijk, zoals spiritualistisch-theïstische lezers (als Hoenderdaal) van Spinoza het zien? Lees deze mooie tekst!
Leopold Flam, Profielen, Van Plato tot Sartre. Antwerpen, 1957. Prijs € 10 Struinend door Antwerpse antiquariaten had ik onlangs een ontmoeting. Ik doel niet op een exemplaar van die rare boekvogels die rondhangen in dat soort stoffige papierschuren. Nee, ik heb het over een papieren ontmoeting, een schapslaper, een exemplaar dat wacht op een kopershand. Wie zie ik daar hoog en droog vredig in een rek rusten? Jawel: Leopold Flam, een ouwe bekende die ooit even mijn beroepspad kruiste en nu hier weer! Prof. Dr. Leopold Flam (1912-1995), bij leven filosofieprofessor aan de VUB, in de jaren vijftig-zestig van vorige eeuw Vlaams kampioen van de vrijzinnigheid, 'masson', parafilosoof en notoir warhoofd. Nu zo goed als vergeten. Stofgrot Hoewel ik weet dat de geschriften van deze over het paard getilde man dorre lectuur zijn, neem ik het boek toch uit het rek. Eerste koopprik: het boek bevindt zich in nieuwstaat. De eerste bezitter las het ook niet. Tweede prik: het boek werd gepubliceerd bij een uitgever die mij ook ooit eens op de loonlijst had. En ik heb een zwak voor de oudere edities van zijn huis. Derde prik, decisieve koopprik: het boek bevat een hoofdstukje dat over Spinoza gaat. En dat wil ik wel lezen. Flam of geen Flam. Kopen dan maar, dit boek. Prijs € 10! Teveel geld, veel te veel geld voor een boek van Flam! Maar afdingen deed ik niet: de antiquaar, weggedoken aan een bureautje achter stapels boeken keek mij suffig en hoopvol aan. Hij nam met gretige ogen mijn eurobiljetje in ontvangst, noteerde dan nauwgezet titel en prijs van zijn koopwaar en bedankte mij zuinigjes. ’Alweer een boek minder in mijn stofgrot’, hoor ik hem denken. Uit het hoofd? Flams ‘profielen’ zijn opgedragen aan zijn zoon, P. E. H. De P in de Naam van de Zoon staat voor Plato… In de inleiding stelt de auteur dat elk profiel wetenschappelijk (sic) verantwoord is, zelfstandig kan worden gelezen, meestal één aspect behandelt van een denker waarmee hij, prof. dr. Flam in discussie treedt (blz.5). Het profiel van Spinoza telt veertien bladzijden. Een filosoof die hij goed moet kennen, want hij beweerde ooit dat hij de Ethica uit het hoofd kende…? Flams 14 bladzijden over Spinoza zijn minder snel gelezen dan gedacht, want Flam, een Antwerpse Jood, schrijft een incorrect en stijlloos Vlaams taaltje. Zijn filosofenverstand werkt bovendien niet logisch-lineair, maar associatief. Flam lezen is daarom ook al te vaak vissen en gissen wat de professor doctor wel mag hebben bedoeld. Zijn ongewilde denk-ellipsen en grillige gedachtensprongen leverden hem eertijds, vooral bij zijn studenten, de reputatie op een diepzinnig denker te zijn. Een of andere VUB-nitwit noemde hem ooit eens de ‘Vlaamse Sartre’ , …. jawel! Maar Corneel Verhoeven, P.C. Hooft-prijsdrager, filosoof en fijnzinnig literator achtte Flam niet meer dan een parafilosoof, d.w.z. een denker die wel eens op gedachten komt, maar die niet of maar moeilijk aan de man kan brengen. (Zie hierover mijn blog De metafysische eenzaamheid van de parafilosoof van 2.2.2014). Sprong in het luchtledige Leopold begint zijn ‘studie’ met een algemene stelling. Korter en begrijpelijker gezegd komt die neer op het volgende: mensen zijn raadselachtige wezens, zeker in hun gedachten. Dat valt niet op (Flam heeft het natuurlijk wel in de gaten), want de meesten verstoppen zich in de een of andere ‘algemeenheid’. Daarmee, veronderstel ik, bedoelt hij een of andere groep. De denker die dat niet doet en uit de massa breekt, wordt ‘onbepaalbaar’: want hij schijnt zich toch ook te willen conformeren. Die uitbreker wordt een ‘behoudsgezinde opstandeling’. Ziedaar Flams opstapje naar een interpretatie van Spinoza’s breuk met de Joodse Gemeente in Amsterdam (1656). Hij verlaat ‘zonder wie ook te verraden’ zijn gemeenschap, maar omarmt evenmin de ‘niet-joodse maatschappij’: Spinoza ‘heeft een sprong gedaan in het luchtledige’, aldus Flam. Hij vervolgt : ‘De bezinning van Spinoza is deze van een vereenzaamde mens, die redenen zoekt om zijn leven te kunnen aanvaarden en aanvaardbaar te maken. Hij zocht naar redenen om geen zelfmoord te plegen.’ Het slot van deze bewering kan tellen. De auteur timmert verder aan zijn Spinoza-profiel: ‘De meditatie (sic) van Spinoza is gericht op een eenzelvig leven, los van alle banden.' Die bewering wordt voor de lezer niet toegelicht. Dan badineert denker Flam over Spinoza’s afwijzing van zingenot, eer en rijkdom (TIE, § 1 e.v.) en combineert hij die vervolgens met basisgedachten uit de affectenleer ( E III): nastreven van zingenot, eer en rijkdom maakt mensen tot slaven. De lezer die de weg niet kwijt wil mag hier niet verzuimen die conclusie uit Flams tekstbrij te vissen. In het Al leven Dan verzint de auteur een mank lopende Platonische beeldspraak: ‘als een geketende slaaf in een duistere grot beweegt de gepassioneerde mens zich...’ (sic) en even verder nog een waggelende metafoor: ‘als een schip in nood waggelt hij van vreugde naar droefheid, van hoop naar vrees, van medelijden naar nood.’ 'Bestaat er een uitweg? vraagt Flam zich af. Wel zeker: de religie… maar die zet de poort open naar passies (meent Flam) en die moeten vermeden worden. Godsdienst is dus niet dé oplossing. Die vindt de mens (net als Spinoza) alleen in zichzelf, door zijn ‘inzicht’. Dat wordt mogelijk gemaakt door Spinoza’s metafysica. Die wordt dan door de denker ietwat onbeholpen maar niet onjuist toegelicht. De lezer zal nu begrepen hebben dat de uitweg wordt gevonden in kennis, want: ‘door met heel het bewustzijn, dankzij de metafysische verheldering, in het Al te leven’ verwerft de mens de vrijheid. Flam werkt zich nu naar het slot van zijn ‘wetenschappelijk verantwoorde studie’ toe: ‘De levensleer van Spinoza is een poging om dankzij een aanhoudende geestelijke ontwikkeling de mens er toe te brengen te leven en het leven te verdragen zonder veel misbaar’. Hij kwalificeert Spinoza’s levensleer als ‘een neo-epicurisme (…) met dien verstande dat het er Spinoza niet op aankomt een quietief en teruggetrokken leven te leiden, maar wel aan alles deel te nemen, zonder zich innerlijk te laten storen.’ Spinoza’s levenshouding noemt hij dan ‘classicistisch’. De Vlaamse Sartre onderkent nog drie andere levenshoudingen: de barokke, de romantische (existentialisten horen volgens Flam bij dit clubje), en de realistisch-naturalistische: die tracht zich te houden aan ‘de feitelijkheid van het leven’. Discussie? In de allerlaatste paragraaf tovert Flam nog snel een filosofische vraag uit de mouw: is niet elke wijsgerige levenshouding gericht op de mogelijkheid van de ‘enkeling’ om zich ‘van de eenvormige hoop’ (sic) af te scheiden. Dan volgt het besluit:‘ Wie opgaat in de massa en tot een naturalistische levenshouding komt, leidt een onecht leven. ‘Spinoza zal er zelfs op wijzen dat hij niet eens gelukkig kan zijn. Het geluk kan trouwens niet als doel gesteld en nagestreefd worden. Het is een gevolg van een heel bepaald leven, dat Spinoza tracht te verwezenlijken.’ Flam beloofde in de inleiding van het boek met Spinoza in discussie te treden. Wie Flam kent zal hem hier en daar, in en tussen de lijnen, wel herkend hebben. Lezers die niet vertrouwd zijn met zijn persoon en geschriften merken nauwelijks iets van een discussie. Hoewel: schrijven, een vorm van discussie, was voor deze beschadigde parafilosoof een levenswijze én een therapie. Voor de lezer is het resultaat in de meeste gevallen niet meer dan een beproeving. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |