Pierre Bayle in 1675, door Louis Elle-Ferdinand, père.
Op 18 november 1647 werd in Carla-le-Comte (nu Carla-Bayle), in de Ariège, kernland van de katharen, een vergeten gat op zowat vijftig kilometer van Toulouse, Pierre ‘Carla’ Bayle geboren. Zijn vader was een calvinistisch predikantje dat niet meer op zijn palmares kan schrijven dan dat hij de verwekker was van een beroemde zoon: Pierre Bayle werd in de loop van de 17de eeuw bekend van Amerika tot ver voorbij de Oeral: in Sint-Petersburg zat Catharina de Grote, die libidineuse en intellectuele ‘tsarina aller Russen’, af en toe ook met zijn Dictionaire historique et philosophique op schoot...
Pierre was een begaafde knaap met een studiekop, een combinatie die altijd wel tot iets leidt... Hij verliet als jongeman zijn dorp en ging in 1666 in de leer bij de calvinisten in Puylaurens en nadien bij de jezuïeten in Toulouse. Hij bekeerde zich daar tot het katholicisme (die Jezuïeten toch!), maar veranderde na 17 maanden weer van geloof en koos verder definitief voor het calvinisme, zodat in zijn familie alle plooien weer werden gladgestreken. In de 17de eeuw hadden calvinisten (hugenoten) in Frankrijk weinig of geen toekomstverwachtingen: ze werden er vervolgd, politiek gekortwiekt en maatschappelijk uitgesloten. Daarom koos Bayle ervoor om zijn vaderland te verlaten. Hij werd levenslang een expatrié, zonder dat die status hem ooit bedrukte of afremde, wel integendeel.
Na heel wat omzwervingen via Genève, Rouen, Parijs en Sedan kwam Pierre in 1681 terecht in Rotterdam. Hij werd er, nog in hetzelfde jaar, aangesteld tot hoogleraar in filosofie en geschiedenis aan de pas opgerichte Illustere school, een instelling die voorbereidde op de universiteit. N.a.v. onenigheid met Pierre Jurieu, uitgerekend de man met wie hij sedert 1922 een grafmonument deelt (1), werd hij in 1693 de laan uitgestuurd. Filosoof-vrijgezel Bayle leefde (bescheiden) verder van zijn pen.
Scherpzinning criticus Meer dan 25 jaar werkte hij in Rotterdam, zodat men met recht en reden Pierre Bayle ‘dé filosoof van Rotterdam’ kan noemen, met veel lengten voorsprong op Desiderius Erasmus (1466-1536), die er weliswaar werd geboren maar er nauwelijks verbleef. Hij was lid van de Waalse Kerk van Rotterdam (vooral Franstaligen) en vond tot in 1922 in die tempel zijn laatste rustplaats. Pierre Bayle was een getalenteerd journalist, een schrijver, een filosoof en een scherpzinnig criticus. In dit verband noemt Hubert Bost op de achterflap van zijn magistrale Bayle-biografie hem ’ce polémiste redouté, ce philosophe impitoyable qui débusque les fadaises et combat les évidences les mieux établies’ (Pierre Bayle, 2006). Pierre Bayle publiceerde van 1684 tot 1687 het tijdschrift Nouvelles de la République des Lettres. Al wat in de 17de-eeuwse intellectuele wereld reilde en zeilde werd in die publicatie aan een Europees lezerspubliek voorgesteld en kritisch belicht. Bayle werd zodoende een vroeg voorbeeld (zo al niet het eerste) van wat Fransen vandaag ‘unintellectuel‘ noemen: een geletterde die met de pen (en nu ook via de e-media) actief participeert in het maatschappelijk debat en mee vormgeeft aan de publieke opinie.
De Waalse kerk in Rotterdam zoals die eruit zag omstreeks 1690.
De Europese faam (met uitlopers tot in de Nieuwe Wereld) berust evenwel op Bayles Dictionaire historique et philosophique, waarvan de eerste editie in twee delen verscheen in 1697. Zijn dictionaire werd aangevuld en meermaals heruitgegeven (definitieve vijfde editie, vier delen, in 1740) en bleef op de markt tot in de 19de eeuw. Dit meer dan 3000 blz. tellende boekwerk is een combinatie van een autobiografie en een bibliographie raisonnée die verslag doet van Bayles noest studiewerk en lectuur. Dit ‘woordenboek’ was lang voor de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert een wegbereider van de Verlichting. Bayles belang als voorloper van de Verlichting is zonneklaar, maar blijft, meen ik, nog steeds onderbelicht.
Bayle over Spinoza Pierre Bayle plaatste in zijn Dictionaire ook een artikel over Spinoza. Zijn tekst, die voor het eerst het licht zag in 1697, behoort tot de vier vroegste biografieën van de Amsterdamse hemelbestormer. Jarig Jelles, een vriend en volgeling van Spinoza, keek in zijn biografische nota’s met empathie naar zijn in 1677 overleden vriend. Johannes Colerus, Lutheraan van Duitse komaf, publiceerde zijn biografische tekst in 1705. Hij was als rechtgelovig Lutheraan een tegenstander van Spinoza maar deed moeite om zich over zijn onderwerp goed te informeren en objectief te blijven. De auteur van La Vie de Monsieur deSpinosa, waarschijnlijk Jean-Maximilien Lucas, was een volgeling van de filosoof en steekt zijn sympathie voor zijn leermeester niet onder stoelen of banken, zodat zijn verhaal nogal eens een hagiografische toets krijgt. Pierre Bayle ten slotte is een uitgesproken tegenstander van Spinoza’s filosofie hoewel hij toch enige sympathie kan opbrengen voor diens persoonlijkheid. Omdat in Europa de Dictionaire wijdverspreid was en druk werd gelezen, kan het belang van zijn Spinoza-artikel moeilijk worden overschat: via dit naslagwerk maakten velen voor het eerst kennis met Benedictus de Spinoza. Het drukte bovendien herkenbaar zijn stempel op het Spinoza-beeld van de daaropvolgende eeuwen. *** De vier auteurs die in de rubriek Vroege biografen van deze site worden voorgesteld, vormen samen, al eeuwen, de schaarse hoofdbronnen voor alle latere biografen. Die excerperen ze met weinig zin voor historische kritiek en schotelen de niets vermoedende lezer al te vaak feiten voor die wetenschappelijk-historisch niet kunnen worden bewezen... ____ (1) In 1922 werd de Waalse kerk afgebroken en door een nieuwe vervangen. Wie er begraven lag, werd herbegraven op de Rotterdamse Algemene Begraafplaats Crooswijk. Bayle werd geen individueel monument waard geacht (schande!): samen met enkele andere calvinisten moet deze top-Europeaan het stellen met een collectief gedenkteken waarop te lezen staat: Paix vous soit. Ici reposent les restes mortels de ceux qui furent ensevelis de 1635-1833 dans les caveaux de l’Eglise Walonne de la Hoogstraat et furent inhumés ici en Octobre 1922 après la démolition de ce Temple. Parmi eux: Geeraert Brandt. 1626-1685, Pierre Bayle. 1647-1706, Pierre Jurieu. 1637-1713.