In Spinoza’s filosofie is er geen plek voor ‘het schone’, evenmin als voor ‘het goede en het slechte’ en voor ‘het volmaakte en het onvolmaakte’. Dat zijn voor hem louter denkdingen die geen pendant hebben in de realiteit. Schoonheid in muziek, literatuur, en andere vormen van kunst hebben voor Spinoza slechts waarde in zover ze blijheid opwekken en dat is niet altijd het geval. Voor kunstenaars is hij dus geen blijde boodschapper...
Toch hebben sedert de tweede helft van de 18de eeuw tal van kunstenaars, onder hen veel poëten, eerst in Europa dan elders in de wereld Spinoza in hun hart gesloten omdat ze bij hem iets vonden waar ze heftig naar op zoek waren, namelijk een rationeel wereldbeschouwelijk houvast én een vleug mystiek. Het eerste repareerde de schade die de Verlichting bij vele van hen op religieus gebied had veroorzaakt, het tweede appelleerde aan hun poëtische ziel die boven de platte materie van de wereld wilde uitstijgen op zoek naar geluksmomenten in het Elysium .
Friedrich Heinrich Jacobi
Het begon in 1785 met een even sterke als onverwachte heropleving van de belangstelling voor Spinoza’s leven en geschriften in wat we nu Duitsland noemen. Het was de Duitse literator-filosoof Friedrich Heinrich Jacobi (1743-1819) die aan de oorsprong lag van die allereerste Spinoza-Renaissance. Hij initieerde in Duitsland de Panteismusstreit die dichters als Lessing, Goethe, Novalis in beroering bracht en zijn schaduw afwierp tot diep in de 19de eeuw. Ik zal het nu verder hebben over twee literatoren die de moed opbrachten om de in het Latijn gestelde Ethica van Spinoza volledig te vertalen in hun moedertaal. Faut le faire! Het betreft één beroemdheid uit de Nederlandse literatuur en één uit de Engelse letterkunde.
Herman Gorter
In de jaren 1880-1895 ontstond in de Nederlandse literatuur een stroming van gelijkgezinde literatoren, die bekend staat als de ‘Tachtigers’. Het waren vooral bevlogen dichters die het hoge woord voerden. Een van hen was Herman Gorter (1864-1927): wie kent niet zijn lang episch gedicht Mei, of toch ten minste het eerste vers ervan, Een nieuwe lente en een nieuw geluid, dat in onze taal een spreekwoord werd? De meeste Tachtigers, zo niet alle, hadden zich afgekeerd van het christendom en waren erg geïnteresseerd in Spinoza’s filosofie die toen door hun oudere tijdgenoot Johannes van Vloten, geïnspireerd én aangevuurd door de Duitse Spinoza-heropleving, ook in Nederland onder de aandacht was gebracht. Hij publiceerde zijn versie van de Ethica in 1890 maar helaas is zijn Nederlands nu gedateerd. Een fragmentje uit de Appendix van het eerste deel over het ontstaan van de begrippen goed, kwaad, schoon, lelijk (blz.41):
‘Nadat de menschen zich overreed hebben, dat alles, wat gebeurt, om hen gebeurt, hebben zij dit in iedere zaak het voornaamste moeten oordeelen, wat hun het nuttigste, en dat alles het uitmuntendste moeten achten, waardoor zij het best werden aangedaan. Waardoor zij deze begrippen hebben moeten vormen, om daarmede de naturen der dingen uit te leggen, namelijk, goed, kwaad, orde, verwarring, warm, koud, schoonheid, en misvormdheid, enz.(...)’
George Eliot
Ook in Engeland nam de belangstelling voor Spinoza omstreeks het midden van de 19de eeuw een nieuwe vlucht. In 1856 vertaalde Mary Ann Evans (1819 –1880), een dame met literaire ambities die zichzelf Latijn had geleerd, de complete Ethica. Ze deed dat uit louter belangstelling en met de bedoeling om via het vertaalwerk tot een intieme tweespraak te komen met de auteur. Haar vertaling werd, door omstandigheden, niet gepubliceerd. Het was de eerste Engelse (maar dus niet gepubliceerde) vertaling en is ook nu nog zeer het lezen waard. Kort na de voltooiing ervan publiceerde ze onder het pseudoniem George Eliot een aantal romans die haar wereldroem opleverden. Liefhebbers van klassieke Engelse literatuur lazen vast The Mill on the Floss (1860) en Middlemarch (1872-72). In 1942 verwierf de Universiteit van Yale (VSA) het manuscript van haar vertaling. Pas in 1981 werd ervan, in een beperkte oplage, een typoscript uitgegeven. Voor een betere editie was het wachten tot in 2020. De Engelse Spinoza scholar Claire Carlile bezorgde toen een wetenschappelijke editie van Eliots vertaling, die ze elegant and intelligent noemde en voorzag die van een uitvoerige inleiding, waarin ze betoogt hoezeer Eliots literair oeuvre door Spinoza werd beïnvloed. Ter vergelijking met Gorters versie, hierna dezelfde Appendix-passus in de vertaling van George Eliot (Spinoza’s Ethics, translated by George Eliot, Princeton U.P., blz. 108-109):
‘When once men had persuaded themselves that everything which exists had been made for their sakes, they naturally regarded what was most useful to themselves as the main point in everything, and esteemed as most excellent all the objects and qualities by which they were the most beneficially affected. Hence arose the notions by which they explain the nature of things, namely, good, evil, order, confusion, heat, cold, beauty and deformity, etc. (...)‘
Niet iedereen die een gedicht van Gorter of een tekst van Eliot onder ogen krijgt, beseft hoezeer Spinoza’s filosofie in hun teksten present is.