Robert Misrahi, La joie d’amour, pour une érotique du bonheur, Autrement, Paris, 2014, 251 p., €15 (ISBN : 2746736306) Robert Misrah (°1926), een flinke baas van 88, publiceerde zonet een nieuw boek. Het werd geschreven op instigatie van Michel Onfray, die een aanvulling wenste bij Misrahi’s eerder verschenen autobiografie La Nacre et le Rocher (2012). Het werd geen aanvulling over het belang van vrouwen in het leven van Misrahi, wel een essay over la joie d’amour, de vreugden die met liefde kunnen verbonden zijn. Een filosofie van de erotiek Misrahi doceerde dertig jaar aan de Sorbonne. Zijn filosofisch werkterrein was en blijft vrijheid en geluk. Dat verklaart meteen waarom Misrahi veel publiceerde over Spinoza, o.a. een Spinoza, une philosophie de la joie (2011). Onfray verzorgde de inleiding van het boek en noemt hem een Spinozistisch filosoof en ‘de beste exegeet van Spinoza, want hij verheldert in zijn boeken wat zich op ingewikkelde wijze presenteert in het werk van de Hollandse denker’ (blz. 5). Onfray vat de krachtlijnen van Misrahi’s filosofie samen als volgt: voor alles is de mens vrijheid; zijn wezen is verlangen; hij richt zich op bonheur et joie ( door Misrahi le Préferable genoemd). Eudaimonisme is de waarheid van de filosofische wijsheid. Filosofie is geen pure theorie, maar een uitnodiging om een filosofisch leven te leiden. De blijheid (la joie) van Spinoza is niet gebonden aan actualiteit, ‘elle est d’actualité pour toujours’. Conversion is een bewust en in alle vrijheid genomen wilsbesluit die een banaal leven omvormt in een filosofisch leven. Die ideeën vormen de basis waarop ‘filosofie van de erotiek’ worden ontwikkeld (blz. 7). Schijnoplossingen Kort iets over de inhoud, op gevaar af geen recht te doen aan de vlot leesbare en rijke gedachtegang van de filosoof. Vooreerst: érotique dient volgens Mirahi te worden verstaan als een ‘filosofie van de liefde’. Het woord heeft dus niets gemeen met de gangbare betekenis. In het hoofdstuk L’ Obstacle ordinaire et les relations désastreuses worden storingen in de liefdesrelatie onder de loep genomen. Echter niet op de wijze van les psys. (Oef!). Vooraleer zijn eigen oplossingen te beschrijven, bespreekt Misrahi onwerkzame remedies met voorbeelden die geput worden uit de literaire wereld. Oplossingen dus (libertinage en fausse transparence) die niet werken, omdat ze behoren tot het rijk van de verbeelding: de samenlevingsafspraken van het koppel Sartre-Beauvoir, Victor Hugo en zijn expansieve libido. In Belles tentatives bespreekt de auteur schijnoplossingen voor relatieproblemen: Vita Sachville-West en haar kring is er een illustratie van. Conversion Wanneer een liefdesrelatie verpietert of dreigt teloor te gaan, dan is volgens Misrahi een rationele analyse aan de orde. Die kan basis zijn voor een conversion, die dan het vertrekpunt is van een wederopbouw van de liefdesrelatie. In volle vrijheid komen probleempartners tot die conversion, die de weg vrijmaakt naar een levenskeuze die de relatie kan verbeteren of herstellen. De goede keuze geschiedt altijd in de richting van wat Misrahi le Préferable noemt: een keuze voor geluk en liefdesvreugde. Misrahi bedrijft in dit boek praktische filosofie, die, in het levensdomein dat hij analyseert, wil bijdragen tot het verbeteren van de kwaliteit van het leven. Hij zet zodoende een eeuwenoude traditie voort en doet op passende wijze recht aan zijn vak, de ethica. Misrahi is een denker, die aantoont hoe het werk van Spinoza voortleeft in de Franse filosofie van vandaag. Aanbevolen lectuur. Vandaag 17 februari 2014 is het precies 414 jaar geleden dat Filippo Bruno, il Nolano (van Nola, nabij Napels), beter bekend als Giordano Bruno, op het Campo de’ Fiori in Rome verbrand werd. Het Campo de’ Fiori, een rechthoekig plein, nu omsloten door gebouwen, was de plek waar in Rome de publieke terechtstellingen werden uitgevoerd. Bruno was de laatste die er als ‘ketter’ stierf op de brandstapel. Kruisbeeld voor de neus Op de plek waar de brandstapel knetterde werd in 1889 te zijner ere een imposant standbeeld opgericht ondanks fel protest van Paus Leo XIII. Vanop zijn sokkel stuurt Bruno, gehuld in donkere pij, verwijtende blikken richting Vaticaan… Deze aanslag op de meningsvrijheid werd beraamd en voltrokken door de Roomse Kerk. De hoofdschuldige in dit triest verhaal is kardinaal Bellarmin, heilig verklaard in 1930 (1). Bruno, dichter, filosoof, mysticus en een tijd Dominicaan, werd door de kerkelijke overheid beschuldigd van ketterij, bijna acht jaar gevangen gehouden en gekweld eer hij de brand in ging. De Heilige Bellarmin puurde acht stellingen uit Bruno’s werk. Die diende hij te herroepen om zijn leven te redden. Dat deed hij niet: ‘Ik vrees niets en ik herroep niets, er is niets te herroepen, en ik zou niet weten wat ik zou moeten herroepen.’ Daarmee was zijn lot bezegeld. De straf werd, zoals gebruikelijk, voltrokken door de wereldlijke autoriteit van Rome. Bruno was bij leven een stug en moeilijk man, maar het ontbrak hem duidelijk niet aan moed. Dat bewees hij nog een laatste keer toen hij op de brandstapel het hoofd afwendde toen hem, als ultieme troost, een kruisbeeld voor de neus werd geduwd. Bruno en Spinoza Elk jaar wordt de terechtstelling en het overlijden van Bruno herdacht door verdedigers van het Vrije Denken. Namens de stadsmagistraat van Rome wordt een krans aan de voet van het monument en gelegd en vele bewonderaars participeren in die bloemenhulde. Bij deze voeg ik daar graag mijn e-bloementuil aan toe (2). Bruno was voor Spinoza, samen met enkele andere slachtoffers van religieuze intolerantie, een schrikwekkend voorbeeld van de gevaren die wegen op het vrije denken. Giordano Bruno kan ook worden beschouwd als een voorloper van Spinoza. De eerste vier van Bruno’s acht af te zweren beweringen die kardinaal Bellarmin hem onder de neus wreef, klinken ook door in het werk van Spinoza: twee eeuwige principes, ziel en wereld; het bestaan van een oneindig universum; er is geen realiteit die niet samen gaat met geest en intelligentie; materie blijft, maar wordt omgevormd. Spinoza’s staatsleer benadrukt het fundamenteel belang van vrijheid van denken en religieuze tolerantie, die hij een basisvoorwaarde achtte voor het bereiken van duurzaam geluk in de ondermaanse wereld. De strijd voor deze waarden is verre van gestreden, zoals eenieder die de wereldactualiteit volgt zelf vaststellen kan. ______ (1) Roberto, Francesco, Romolo Bellarmino (Robert Bellarmin) werd door Paus Pius XII heilig verklaard in 1931. Wie voor Robert een kaars wil branden doet dit op 17 september. (2) Johannes Paulus II verklaarde in 1999, publiekelijk maar eerder slapjes, dat de Kerk de terechtstelling betreurde. Eerherstel kwam er (nog) niet. Leopold Flam (1912-1994) is een Vlaams-joodse filosoof. Hij overleefde in de Tweede Wereldoorlog het concentratiekamp. Naar de mening van velen die hem hebben gekend gebeurde dat niet zonder psychische schade. Hij publiceerde over die periode een memoire (1). Flam doceerde vanaf 1961 filosofie aan ULB/VUB en fungeerde tot het einde van de jaren zestig ook als inspecteur secundair onderwijs. Zijn onberekenbaarheid en norsheid genereerde in dat midden zoveel ongenoegen dat hij onder zachte dwang die functie diende op te geven. Ten tijde van de studentenrevolte van 1968 nam hij in dat conflict een dubbelhartige positie in. Vandaag is de man vrijwel vergeten. Zijn nagedachtenis wordt nog in ere gehouden door enkele oudgedienden van de VUB (2). Parafilosofen Cornelis Verhoeven (+2001), bekroond met de prestigieuze P.C. Hooft Prijs voor zijn volledig oeuvre (1978), publiceerde in 1973 een essay dat als titel droeg Parafilosofen (3). Ook Leopold Flam wordt daarin als parafilosoof opgevoerd. Dat zal de vakfilosoof in hem zeker geen vreugde hebben bereid. Wat zijn parafilosofen? ‘Ondanks de schijn van het tegendeel gaat het in deze niet om gekken’, schrijft Verhoeven. (…) ‘de parafilosofen hebben dit gemeenschappelijk dat zij grotendeels buiten de traditie staan (…).' Verder: ‘Een denker (is) een parafilosoof als hij er niet in slaagt zijn gedachten te formuleren op een wijze die verstaanbaar is voor medemensen en medefilosofen.’ Woordenkraam In Flams geschrift De eenzaamheid wordt in hoofdstuk 7 De metafysische eenzaamheid en de dood van God behandeld. Daarin komt de Ethica van Spinoza ter sprake (4). Dat gaat als volgt: 'De metafysische eenzaamheid dient als immanente doelmatigheid verstaan te worden.(…) De authentieke doelmatigheid van het werk kan in sommige filosofische teksten gevolgd worden, die tevens voorbeelden zijn voor en van de metafysische eenzaamheid: de Ethica van Spinoza, de Kritik der reinen Vernunft van Kant, de Phänomenologie des Geistes van Hegel, de Logische Untersuchungen en de Ideeen van Edmund Husserl, het Tractaat van L. Wittgenstein, Sein und Zeit van M. Heidegger en L’ Etre et le Néant van J.P. Sartre. 'Spinoza, Kant en Husserl citeren haast nooit en wanneer Hegel, Heidegger of Sartre citeren, dan gebeurt het binnen de immanente beslotenheid van het werk zelf, dat van elders geen referenties vergt. Elk van de aangehaalde werken mag men niet van buiten uit benaderen door ze tot de invloeden, die ze ondergingen, te herleiden, tenzij zij zelf er zich op betrekken. Hun eenzaamheid is metafysisch door hun zelffundering. De zelffundering betekent dat ze in hun uiteenzetting zelf hun voldoende reden ontwikkelen in de letterlijke zin van het ont-wikkelen van een rol, zonder tussenkomst van uiterlijke of vreemde factoren. De zelffundering sluit het uiterlijk en vreemd gezag van welke aard uit. De tekst antwoordt niet op een gegeven bevel of een uiterlijke opvordering of vraag. Hij geeft zelf de grond van zijn waarom, waaruit en waartoe. Zijn soevereiniteit domineert echter niet en eist evenmin onderdanige gehoorzaamheid en onderwerping (of subjectivering) aan, noch opwerping (objectivering) van de lezer. De tekst is zozeer besloten dat hij als zodanig zich op geen lezer betrekt, noch erom smeekt, want hij heeft aan zichzelf genoeg. Nochtans is een tekst zonder lezers reine onzin. Zonder de mededeling wordt een tekst geledigd van de tekst, wordt hij een formeel spinneweefsel, een labyrint, want een tekst, ledig van zijn tekst, heeft zichzelf uitgevaagd. Zo de eenzaamheid van een tekst geen lezer impliceert, is hij echter een wenk en een uitnodiging tot een lezer die het verdient hem te lezen? Is dit geen reine illusie? Welke lezer van de Ethica zou kunnen zeggen dat hij het verdient de tekst te lezen? Welke criteria zullen hem zeggen dat hij de lezer is die het verdient hem te lezen? Wanneer hij gewaar wordt dat hij door de tekst geïmpliceerd wordt en hij kan dit alleen maar gewaar worden wanneer hij de onvoltooidheid en het fragmentair karakter van de tekst bemerkt, niettegenstaande zijn beslotenheid. De lezers van Spinoza zoals Leibniz, Lessing, Hegel, G. Friedmann, Gilles Deleuze, Louis Althusser worden elk op hun wijze door en in de tekst van de Ethica geïmpliceerd, hetgeen geenszins hun onderdanigheid en gehoorzaamheid inhoudt. Integendeel, was dit het geval dan zouden zij het niet verdienen de spinozistische tekst te lezen. Moest de Ethica echter in vergetelheid geraakt zijn dan was de tekst niet metafysisch eenzaam maar afgezonderd en eigenlijk niet bestaande. Alleen door de lectuur van ‘verdienstelijke lezers’ treedt hij uit het niets van de vergetelheid in de metafysische eenzaamheid van zijn enigheid en oorspronkelijkheid‘. (…) Tot zover het woordenkraam van een Vlaamse parafilosoof. ____ (1) Leopold Flam, Naar de Dageraad. Kroniek en getuigenis van de oorlogsjaren 1943-1945, VUBpress, Brussel, 1996. (2) Filosofiehuis Het Zoekend Hert ° The searching Deer organiseerde in 2012-2013 de lezingencyclus Eros en de kwetsbare mens, n.a.v. de 100ste geboortedag van L. Flam en L.P. Boon. De link eros–Boon is evident; Flam publiceerde in 1973 een Filosofie van de Eros. H. Dethier (VUB), oud student van de jarige filosoof, opende de cyclus met L. Flam en de roeping van de Eros. Gastheer en coördinator van het filosofiehuis Het Zoekend Hert, Eddy Strauven, is eveneens een oud-student. (3) Cornelis Verhoeven, Parafilosofen, wijsbegeerte buiten de school, Amsterdam, 1973, blz. 54 e.v. (4) Leopold Flam, De eenzaamheid, Leuven, 1979, blz. 133-134. Het boek verscheen na de publicatie van Verhoeven. Het is geschreven in een schabouwelijk Nederlands, met de coherentie van scherp zand. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |