… (de eerste oorzaak van alles, die zelf veroorzaakt en niet veroorzaakt wordt), zoals onze schrijver in de zes-, zeven-, acht- en negenentwintigste stellingen van zijn eerste deel van de Ethica betoogt. De zeer voortreffelijke schrijver en dichter P.C. Hooft – bij leven Drost van Muiden – heeft het gedicht Foelix qui potuit etc. van Virgilius geparafraseerd, zo krachtig uitgedrukt dat ik het gepast heb geacht het hier in te voegen als volgt:
Gelukkig hij die de oorzaak van de dingen begrijpt en inziet dat niets dat leeft (God uitgezonderd) iets uit zichzelf doet of ondergaat, maar door de oorzaak van andere dingen. Al wat geschiedt, gebeurt door de kracht van een oorzaak, niets zou veranderen als die te zwak was, er zou dan geen oorzaak bestaan. Al wat in de wereld tot stand komt is door een zo grote kracht veroorzaakt, dat het niet uit kan blijven. Elke oorzaak heeft weer een andere oorzaak tot moeder. Het kan niet anders gaan dan het gaat, en daalt van God op ons neer. Zijn goedheid, wijs en machtig, is de bron waaruit alles voortvloeit als stralen uit de zon. Hij zou en kon ons sneller helpen als het ons baten zou. Wat dit betreft, het volgende: als men stelt dat God absoluut de oorzaak van alles is, of dat alles noodzakelijk…
|