Es ist literarisch und wissenschaftlich ein Meisterwerk. Bernard Alexander (in Spinoza, München, 1923, blz. 65)
Een boek met een vreemde titel...?
Vermoedelijk in januari 1670 verscheen een merkwaardig boek met als titel Tractatus theologico-politicus (TTP). De titelpagina van het boek vermeldt geen auteur, een verzonnen uitgever en een fictieve plaats van uitgave. Zowel auteur als uitgever waren blijkbaar van mening dat de inhoud van het boek hun beider veiligheid en mogelijk zelfs hun leven in gevaar kon brengen. Die mening was terecht: Adriaan Koerbagh, vriend en geestgenoot van Spinoza, was in 1668 voor zijn ideeën veroordeeld tot 10 jaar dwangarbeid in het Amsterdamse Rasphuis, en liet er het leven in 1669 toen Spinoza de laatste hand legde aan het TTP. Voorzichtigheid was dus meer dan geboden: de veelgeroemde ‘tolerantie’ van de Hollandse (Calvinistische) Republiek kende grenzen: niet alles kon worden gezegd en geschreven...
Enkele maanden na de publicatie kwam het Hollandse censuurapparaat al op gang. Het zou evenwel nog tot in 1674 duren vooraleer het boek door het Hof van Holland, hoogste juridische instantie, samen met enkele andere boeken (o.a. Hobbes’ Leviathan) werd verboden. Ook de Katholieke Kerk liet zich uiteindelijk niet onbetuigd, maar de Paus nam zijn tijd: eerst in 1690 zette hij de TTP op de index expurgatorius, de index van verboden boeken. Zo werd in de Verenigde Republiek en ver erbuiten, zowel in het wereldlijk recht als in het geestelijk recht (utriusque juris) een juridische basis gelegd voor verdere TTP- verwensingen en vervloekingen, gevoed door onverdraagzaamheid die tot het diepere wezen van het christendom (en de andere boekreligies) behoort. Grofweg tussen 1670 en 1760 zagen meer dan tweehonderd vijftig Franse anti-TTP geschriften het licht en meer dan zeventig Duitse...
Gelukkig kreeg de ‘goddelijke voorzienigheid’ het niet voor elkaar om de verspreiding van het boek een halt toe te roepen. Er volgden na 1670 nog drukken en er circuleerde al snel ook een Nederlandse vertaling, waarschijnlijk (geheel of gedeeltelijk) van de hand van meestervertaler Jan Hendriksz. Glazemaker. Op uitdrukkelijk verzoek van Spinoza (vermetelheid en heldendom waren hem volkomen vreemd) werd de vertaling bij leven van Spinoza niet gepubliceerd. Dat gebeurde eerst in 1693, drieëntwintig jaar na de editie van het origineel. Ook toen nog werd de weg der voorzichtigheid bewandeld: het boek verscheen onder de verhullende titel De rechtzinnige Theologant en vermelde alweer geen auteur en een fictieve plaats van uitgave. Al in 1678 werd het TTP ook met fictieve titels in het Frans vertaald, naar vermoed wordt door Gabriël de Saint-Glain (1662-1684). In de 17de en in de 18de eeuw verschenen ook Engelse en Duitse vertalingen.
TTP Hfdst 9 - Adnotatio 14
Tot slot nog dit: wat het TTP in het oeuvre van Spinoza ook nog bijzonder maakt, is het feit dat de auteur na publicatie ervan nog een groot aantal toelichtingen schreef. De vele vragen van zijn vrienden, vaak eerste lezers, noopten Spinoza om voetnoten bij zijn tekst te voegen. Eerder had hij ook al eens een aantal noten toegevoegd aan zijn niet gepubliceerd eerste werk, het Traktaat over de verbetering van het verstand (TIE) . Er zijn op heden negenendertig toelichtingen opgedoken. Van die negenendertig zijn er vijf in autograaf tot ons gekomen: samen met de dertien bewaarde autografe brieven vormen die een uitzonderlijke en uiterst precieuze Spinoza-schat. Spinoza’s tweede publicatie presenteerde zich in 1670 als een ‘Theologisch-politiek traktaat’. De titel klinkt misschien vreemd in de oren van geseculariseerde lezers van vandaag, maar dat was in Spinoza’s tijd helemaal anders: theologie was in de 16de en in de 17de eeuw, eeuwen van Hervorming en Godsdienstoorlogen, een dominant maatschappelijk gegeven en diepgaand verknoopt met vorst, vaderland en politiek.
De historische context van het TTP
Spinoza schreef zijn TTP vermoedelijk in de jaren 1665-1670. Het jaar 1665 wordt als terminus a quo beschouwd op grond van informatie in een Spinoza-brief van dat jaar, zoals verder blijken zal. De terminus ad quem is uiteraard het publicatiejaar vermeld op de titelpagina van het TTP. Maar (met Spinoza zijn er altijd ‘maren’) het wordt mogelijk geacht dat het boek reeds einde 1669 van de pers kwam. Spinoza schreef het boek toen hij in Voorburg, nabij den Haag, woonde. Onderzoek heeft uitgewezen dat Spinoza toen al een flink eind was opgeschoten met de redactie van zijn Ethica. Hier rijst een vraag: waarom zette hij die redactie van zijn Ethicaon hold om prioriteit te geven aan het Tractatus theologico-politicus, waaraan hij nog zowat vijf jaar zal werken? Een vraag makkelijker geformuleerd dan beantwoord... Wie de historische genese van de geschriften van Spinoza onder de loep neemt, merkt al snel dat het TTP qua thematiek uit de toon valt: vorige geschriften kunnen worden geïnterpreteerd als ‘voorstadia’ van zijn hoofdwerk de Ethica, more geometrico demonstrata. Naar inhoud en vorm verschilt het TTP grondig van genoemd hoofdwerk. Dat neemt evenwel niet weg dat TTP en Ethica op tal van punten met elkaar zijn verknoopt. Er bestaan slechts enkele betrouwbare historische teksten die direct gerelateerd kunnen worden aan de boven gestelde vraag.
Henry Oldenburg (1619-1677) Secretaris van de Royal Society
De eerste tekst... ...is een brief van Spinoza. Vanuit Voorburg schreef Spinoza in september 1665 een brief aan Hendrik Oldenburg, secretaris van de Engelse Royal Society, waarin hij meedeelt dat hij bezig is zijn ‘opvattingen over de Bijbel’ op schrift te stellen. Ziehier Spinoza’s antwoord op de vraag waarom hij dat boek schrijft:
hij wil de vooroordelen van theologen (begrijp: hun christelijke geloofsopvattingen) aan de kaak stellen, omdat ze nog het meest van al mensen hinderen die zich met filosofie bezig houden;
hij voelt zich verplicht de mening te bestrijden die het volk over hem heeft, namelijk dat hij een ‘ongodist’ (atheïst) zou zijn;
hij wil de vrijheid verdedigen om te zeggen en te schrijven wat hij denkt omdat die op alle mogelijke manieren met de voeten wordt getreden door overgewaardeerde en vermetele predikanten.
De drie redenen die de briefschrijver in ( notabene) 1665 opgeeft zijn in feite te herleiden tot twee: - reden (1) en reden (3) komen ten slotte op hetzelfde neer: de religieuze vooroordelen van de calvinistische predikanten belemmeren én beletten het vrije denken, de libertas philosophandi. - reden (2) het boek moet een antwoord bieden op de aantijging als zou hij een ‘atheïst’ zijn.
De tweede tekst... ...die een licht werpt op de vraag ‘waarom-dit-boek?’is de ondertitel van het TTP zelf, (hernomen in het voorwoord): daarin geeft Spinoza te kennen wat zijn bedoeling is: ‘Het boek bevat een aantal uiteenzettingen waarin wordt aangetoond dat de vrijheid van filosoferen niet alleen kan worden toegestaan met behoud van vroomheid en van vrede in de staat, maar dat men die ook niet kan opheffen en tegelijk vrede en zelfs vroomheid in de staat behouden.’ Spinoza was een voorzichtig man. Dat blijkt al uit het motto op zijn briefzegel: caute! Als het over filosofie, religie of over politiek ging, liet hij vast niet het achterste van zijn tong zien. Er mag dus redelijkerwijs worden vermoed dat nog andere redenen in het spel zijn geweest, redenen die hij niet expliciet kon of wenste publiek te maken. Vele commentatoren beweren dat er ook politieke motieven hebben gespeeld bij het schrijven en publiceren van het TTP. Al wat hierover gezegd en geschreven werd is evenwel puur speculatie omdat er nu eenmaal over andere motieven geen directe historische bronnen gekend zijn. Dat neemt niet weg dat speculaties die voldoende omkleed worden met bewezen historische randinformatie, de historische waarheid toch enigszins kunnen benaderen.
Johan de Witt, Raadspensionaris van Holland in 1652
Laten we daarom even stil staan bij de historische situatie in de Hollandse Republiek in de periode 1665-1670.
1 Het TTP kwam, als gezegd, in Spinoza’s Voorburgse periode tot stand. Spinoza was een man die met beide voeten in zijn tijd stond en een buitengewone belangstelling had voor politiek. Sommigen Spinoza-kenners zijn de mening toegedaan dat zijn verhuis naar Voorburg/Den Haag beslist wat te maken had met zijn politieke belangstelling: hij woonde dan dichter bij de plek waar de macht werd uitgeoefend, dichter bij zijn politieke vrienden. Ik treed die mening bij. Spinoza, niet te vergeten, was ook een partijman die koos tegen Oranje en de fundamentalistische calvinisten en voor de partij van Johan de Witt en zijn medestanders. De Witt en Spinoza kenden elkaar: een exemplaar van het TTP werd na zijn dood (hij werd vermoord in 1672) teruggevonden in de Witts bibliotheek. De veilingcatalogus van zijn nalatenschap omschreef het TTP (item 33) als een boek ‘Door den afvalligenJoodt te samen met den Duyvelin de Hel gesmeedt, en met kennisvan M. Ian (= J. de Witt) en sijn Complicenuyt gegeven’. Daaruit kan worden besloten dat de Witt en handlangers/medestanders op de hoogte waren dat het boek werd uitgegeven, maar dat betekent helemaal niet zij medeplichtig waren, zoals S. Nadler in zijn A Book forged in Hell (2011) foutief vermeldt door complicen te vertalen als complicity.
2 De redactieperiode van het TTP situeert zich in het ‘Eerste stadhouderloze tijd vak’ (1665-1672). Na de dood van Willem II benoemden de Staten-Generaal waar hij stadhouder was geweest geen opvolger. De macht kwam in handen van Johan (Jan) de Witt. De partijstrijd tussen Orangisten (calvinisten) en regenten-burgers o.l.v. de Witt verhevigde. Die strijd werd uiteindelijk gewonnen door de Oranje-partij en bekocht met de ijselijke moord door het Haagse gepeupel op de broers de Witt (1672).
3 Toen in de eerste decennia van de 17de eeuw al maar duidelijker werd dat de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) zou uitlopen op een overwinning van de opstandelingen in het noorden, groeide de behoefte aan een staatsleer die vragen beantwoordde als: welke staatsvorm moet de toekomstige staat aannemen? Is een opstand tegen tirannie gerechtvaardigd? Wat te denken over de vrije uitoefening van religie in de nieuwe staat, het kernprobleem waarover de oorlog met Filips II van Spanje werd uitgevochten...? Het is evident dat Johan de Witt in de periode dat hij, toen hij raadspensionaris van Holland werd, belangstelling had voor politieke publicaties. In 1662 publiceerde de rijke textielfabrikant Pieter Van den Hove (Pierre de la Court) Het interest van Holland, een boek dat de politieke ambities van de Witt diende en hem niet ongenegen was. Misschien werd het zelfs geschreven in zijn opdracht...
4 De ondertitel van het TTP bewijst dat Spinoza ook de bedoeling had om zich in het politieke debat van zijn dagen te mengen: meningsvrijheid en de positie van religie in staat en recht die in het TTP worden behandeld, waren toen brandende politieke thema’s. De positie die Spinoza over deze twee thema’s innam, strookten, zoals wordt aangenomen, met die van Johan de Witt. Er mag dus op goede gronden worden verondersteld dat Spinoza’s TTP enkele stellingen bevatte die de politiek van de regentenpartij ondersteunde en dat het geschrift, net als het zonet vermelde boek van de la Cour, de regenten niet geheel onwelkom was.
Voor wie schreef Spinoza dit traktaat?
Op het einde van de inleiding tot het TTP schrijft Spinoza zonder omwegen voor wie hij zijn boek schrijft:
‘Dat is het, filosofische lezer, (Philosophe lector) wat ik hier aan uw oordeel onderwerp (...) ik geloof dat het meeste van wat ik er nog aan kan toevoegen meer dan voldoende bekend is bij filosofen (...). Ik heb niet de bedoeling het aan anderen (reliquis) voor te leggen.’
Spinoza mikt dus goed en wel op ‘lezers-filosofen’. Maar wie zijn dat dan? Commentatoren die op elk Spinoza-woord zout strooien, hebben over die ‘filosofische lezer’ met elkaar de pen gekruist. Mijnentwege: verspilde inkt én verspilde adem. Wie ook maar een beetje vertrouwd is met het filosofisch woordgebruik van Spinoza, kan veronderstellen dat hij het woord filosoof gebruikt in de aloude betekenis die het al sedert Plato heeft, maar dat hij er, gewoontegetrouw, ook een bijzondere betekenis aan toevoegt om het oude woord te integreren in zijn filosofische opvattingen. Wie de boven geciteerde passage volledig en nauwkeurig leest, ziet die veronderstelling bewaarheid: voor Spinoza is een filosofische lezer een filosoof, jawel, maar een die ‘durft te denken’ en die zich niet laat hinderen door religieuze vooroordelen (bijgeloof). De meeste academische filosofen van Spinoza’s tijd konden dus het best het TTP dichtslaan en de rangen vervoegen van de ‘anderen’ omdat zij, net als het volk, verkleefd waren aan (religieus) bijgeloof en vooroordelen. Dat deden ze natuurlijk niet en... fulmineerden furieus tegen het TTP en zijn auteur...
Spinoza schrijft in het Latijn. Dat bewijst op zich reeds dat hij de bedoeling had zich te richten tot een publiek van docti, van goed geëduceerde lezers. Er zal wel niemand aan twijfelen dat Spinoza zijn meest intieme vrienden, zijn ‘volgers’, ook tot deze groep rekende: ze kregen vaak als eerste kennis van teksten van hun ‘meester’. Velen van hen waren het Latijn wel niet machtig, maar er circuleerden voldoende teksten in Nederlandse vertaling om Spinoza’s filosofische ontwikkeling op de voet te volgen. Zo mag Jarig Jelles, een rijkgeworden kruidenier en een van zijn oudste en trouwste vrienden, een doctus worden genoemd, ook al verstond hij geen Latijn.
Op grond van historische gegevens en de tekststructuur van het TTP is het mogelijk om deze lezersgroep van docti enigszins te differentiëren.
De geschiedenis leert ons dat in Spinoza’s tijd in de steden van de Hollandse Republiek (allereerst in Amsterdam) een klasse van goed geëduceerde burgers floreerde: academisch gevormden, vrijzinnige christenen die verder keken dan hun Bijbel dik was, en ook geleerde kooplui die zich met kunst, literatuur, theologie en filosofie bezighielden. Spinoza zelf kan worden beschouwd als het prototype van zo’n geleerde koopman, een mercator sapiens, zoals Caspar Barlaeus, de eerste rector van het Amsterdamse Atheneum illustre, deze groep docti noemde.
Portugese tekst van de ban van 27 juli 1654
Ook op grond van de structuur van het TTP kan nog andere groep ‘filosofische lezers’ worden geïdentificeerd. Het eerste deel van het TTP (hoofdstuk 1-15) waarin Spinoza het Oude Testament op de korrel neemt, richt zich evident ook tot joodse lezers en meer bepaald allereerst tot de rabbijnse bijbelexegeten van de sefardisch-joodse gemeenschap van Amsterdam. Dat dit Spinoza’s opzet is geweest, mag worden verondersteld op grond van een weliswaar niet historisch bewezen maar aannemelijk verhaal, als zou Spinoza na zijn uitbanning uit de Joods-Amsterdamse gemeenschap (1656) in het Spaans een apologie hebben geschreven. Dat geschrift is niet tot ons gekomen, maar hij zou die apologie in het TTP hebben verwerkt. Als dat inderdaad het geval is geweest dan is die apologie (of een deel ervan) terecht gekomen in het eerste deel van het Traktaat, dat materie behandelt die aansluit bij de religieuze meningsverschillen die het voorwerp van de ban uitmaakten.
Een bijzonder boek met baanbrekende ideeën
Spinoza is een filosofie-gigant. Zijn wereldfaam rust vooral op zijn Ethica, more geometricodemonstrata, meer geprezen en geciteerd dan gelezen en begrepen. De Ethica introduceert de lezer in Spinoza’s wereld- en levensbeschouwing die wordt gepresenteerd in een geometrische betoogtrant. Zijn TTP bleef in de schaduw van zijn Ethica maar dat is volkomen onterecht. Het Theologisch-politiek traktaat is, net als het hoofdwerk, zonder de minste twijfel, ook een filosofisch meesterwerk.
Wat vorm en structuur van het TTP betreft, kan het volgende worden opgemerkt. Het TTP draagt een titel die, als gebruikelijk in die tijd, door de auteur wordt aangevuld door een omstandige ondertitel die aangeeft waarover het boek zal handelen. Dan volgt een Voorwoord (Praefatio) dat de ondertitel van het geschrift verder expliciteert, bijgeloof aan de kaak stelt en een opstap is tot de inhoud van het TTP. Dit Voorwoord is én filosofisch én literair een meesterwerk dat ook als een afzonderlijk essay kan worden gelezen en genoten. In een Inhoudstafel somt Spinoza alle hoofdstukken op, die hij voorziet van een titel, bestaande uit enkele woorden, één zin of enkele zinnen. De tekst van het geschrift omvat twintig hoofdstukken. De eerste vijftien vormen het theologisch luik, de laatste vier het politiek luik van het boek. Beide luiken worden niet expliciet van elkaar onderscheiden, maar de auteur markeert de overgang naar het tweede luik door een korte terugblik op wat de lezer al tot zich nam. De auteur geeft daarmee te kennen dat beide delen, hoe different van thema ook, één samenhangend geheel vormen. Spinoza, die goed beseft dat zijn nieuwe publicatie brisant is, onderstreept in de laatste paragraaf van het laatste hoofdstuk uitdrukkelijk dat hij een law abiding citizen is die bij het schrijven zijn best deed om fouten te vermijden en alleen maar goede bedoelingen had:
‘Ik heb mijn uiterste best gedaan geen fouten te maken en heb er bijzonder zorg voor gedragen dat al wat ik schrijf volkomen in overeenstemming is met de wetten van mijn land, met de vroomheid en de goede zeden.’
Mooi, dat wel, maar ook bijzonder naïef en moeilijk te begrijpen, zoals de geschiedenis heeft uitgewezen. Het TTP is, zoals de lezer zal willen merken, een goed gestructureerd en een voltooid geschrift. Dat laatste mag worden opgemerkt omdat de meeste van Spinoza’s geschriften een onafgewerkt en/of onvoltooid karakter hebben. Beschouwd naar de inhoud was het TTP in 1670 op meer dan één vlak een baanbrekend en revolutionair boek.
1 Spinoza legde in dit boek de basis voor een wetenschappelijke studie van de bijbel: hij wordt daarom ook algemeen beschouwd als de grondlegger van de moderne bijbelexegese. Het duurde nog tot in de 19de eeuw vooraleer Spinoza’s tekstkritische regels voor bijbelonderzoek algemeen werden aanvaard en verder verfijnd. Dat is toen vooral de verdienste geweest van Duitse protestantse theologen, achteraf bijgetreden door katholieke bijbelgeleerden. Het is niet overdreven te stellen dat Spinoza op die wijze ook een belangrijke bijdrage leverde tot het tot stand komen van de huidige seculiere westerse samenlevingen. Ik voeg er graag aan toe dat Spinoza’s tekstkritische methode in hetzelfde tijdsgewricht ook een grote invloed heeft gehad op het ontstaan van de historische wetenschap.
2 Spinoza maakte een einde aan de eeuwenlange spanning in het Westerse denken tussen filosofie en religie: Spinoza verwerpt de opvatting van de scholastici, als zou de filosofie een ‘dienstmeid’ van de theologie zijn (philosophia ancilla theologiae). Theologie en filosofie, leert hij, zijn beide autonome disciplines met een eigen finaliteit en lopen elkaar niet voor de voeten: de eerste baseert zich op irrationeel geloof (en vooroordelen), de andere op rationele kennis.
3 Spinoza verdedigt het recht op vrije meningsuiting (libertas philosophandi): gewetensvrijheid acht hij noodzakelijk om veiligheid en vrede in de samenleving te waarborgen.
4 Spinoza’s betoog impliceert dat in een staat religieuze overheden geen enkele reden hebben om de suprematie in de staat op te eisen, laat staan de staatsmacht te monopoliseren. Religie heeft in de samenleving weliswaar een rol te vervullen, maar de staat (d.i. de gemeenschap) primeert en daarom moet de staat de (toegelaten) religies en hun bedienaren wettelijke grenzen opleggen. Deze ideeën zullen in het politiek traktaat, het laatste (onvoltooide) geschrift van Spinoza explicieter hernomen worden. De oplettende lezer merkt in het TTP de genese van de fundamentele idee dat kerk en staat (absoluut) van elkaar moeten worden gescheiden.
5 Spinoza is geen voorstander van de absolute monarchale staat die in zijn tijd de regel was en werd filosofisch verdedigd door Hobbes in zijn Leviathan. Absolute monarchen hebben een irrationeel- sacraal karakter, omdat ze worden beschouwd als vertegenwoordigers van God op aarde en, net als de koningen in het Oude Testament, worden gezalfd. Spinoza ontwikkelt een rationalistische staats-en rechtsleer, gebaseerd op het natuurrecht (zoals hij dit definieert) en geeft daarbij de voorkeur aan de democratische staatsvorm, eerder dan aan de monarchale of aan de oligarchische. De democratische staatsvorm acht hij de meest ‘natuurlijke’, omdat het een staatsvorm is waarbij die burgers staatsrechtelijk het dichtst de positie benaderen van mensen in de natuurtoestand.
Eerste Nederlandse vertaling van Leviathan (1667) Ex libris W. Schuermans
Is anno 2020 het TTP nog het lezen waard?
Na de polemiek die pakweg de eerste twee eeuwen na publicatie van het TTP welig bloeide, groeide in de loop van de tweede helft van de 19de eeuw een meer objectieve, wetenschappelijke, belangstelling voor het oeuvre van Spinoza. Zijn geschriften werden bijna exclusief eigendom van filosofen die er hun bedrijf op uitoefenden, wat niet altijd bijdroeg tot een beter begrip van Spinoza’s leer en filosofische kernboodschap. In de loop van de 20ste eeuw wekte Spinoza ook belangstelling bij een algemeen lezerspubliek. Dat wordt op zich al bewezen door het bestaan in zowat alle Europese talen van pocketedities van o.a. zijn TTP en Ethica.
Wat heeft een filosoof die leefde in de 17de eeuw en een ‘theologisch-politieke’ verhandeling naliet nog te vertellen aan gevormde lezers van vandaag? Bijzonder veel, meen ik, en ziehier waarom.
Omdat de naam van Spinoza spontaan geassocieerd wordt met zijn hoofdwerk de Ethica grijpen lezers vaak naar dat boek. Dat loopt in vele gevallen niet goed af. Misschien is het daarom geraadzamer om kennis te maken met Spinoza’s karakter en persoonlijkheid, zijn filosofisch universum én de actualiteit ervan via zijn Theologisch-politiek traktaat.
Bibliotheek Ets Haim in de Portugees-Israƫlische synagoge in Amsterdam.
1 In het TTP kan de lezer kennis maken met het karakter en de rijke maar gecompliceerde persoonlijkheid van Spinoza, iets wat vrijwel onmogelijk is via de lectuur van de Ethica: de lezer ervaart al van bij het Voorwoord Spinoza’s élan vital en zijn existentiële authenticiteit die doorheen het hele geschrift vlagen. Ik wijs er hier ook op, dat het TTP het enige boek is waarin Spinoza zo uitvoerig ingaat op de religieuze crisis die hem beroerde als scholier in Ets Haim en die uiteindelijk culmineerde in zijn uitbanning uit de joods-Amsterdamse gemeenschap in 1656. Spinoza’s politiek betoog in het tweede luik van het TTP (hoofdstuk 16 tot 20) introduceert de lezer in diens politieke opvattingen, en, stelt hem in staat, als hij het relateert aan de gebeurtenissen van zijn dagen, de auteur ook partijpolitiek te positioneren.
2 Het TTP kan voor de gevormde lezer, beter dan gelijk welk ander geschrift van zijn hand, dienen als een eerste kennismaking met het filosofisch universum van de Amsterdamse lenzenslijper-filosoof. De goede lezer zal tijdens de lectuur elementen leren kennen van Spinoza’s metafysica (o.a. zijn godsopvatting, zijn naturalisme), vertrouwd geraken met de basisconcepten van zijn staats- en rechtsleer en bovendien ook puntig geformuleerde wijsheden ontdekken. Op zich al een goede reden om de kennismaking met Spinoza met dit boek te starten.
3 Het baanbrekend karakter van het boek werd al in de verf gezet. Welnu: de basisideeën die Spinoza in het TTP verdedigt, hebben ook vandaag nog niets van hun actualiteit verloren:
gewetensvrijheid: dit recht wordt nog steeds aan miljarden mensen ontzegd door religieuze en politieke overheden. Ook in Westerse democratieën staat de vrije meningsuiting onder druk;
scheiding van kerk en staat: zonder deze scheiding is het in een staat niet mogelijk om vrij te filosoferen. Vooral theocratische moslimstaten bewijzen dagelijks dat ze een gesel zijn voor hun burgers, die in naam van het Opperwezen, worden vervolgd, gefolterd en op wrede manier ter dood gebracht. Maar ook in Westerse democratieën is die scheiding van kerk en staat geen volledig voltooid verhaal: die democratieën erkennen weliswaar grondwettelijk de vrijheid van eredienst, maar blijven vasthouden aan de financiering ervan met gemeenschapsgelden van een overwegend seculiere bevolking;
de democratische staatsvorm: de tekstfragmenten die de preferentie van Spinoza voor deze staatsvorm uitdrukken, worden - gelezen in samenhang met wat hij erover in zijn Politiek traktaat schrijft - door democraten aangevoerd om hun politiek ideaal glans bij te zetten en filosofisch te onderbouwen. Te makkelijk wordt daarbij vergeten dat de ‘democratie’ van Spinoza niet zomaar gelijk te stellen is met wat wij eronder begrijpen.
Tot slot wil ik nog een leesadvies kwijt. Wie het TTP ter hand neemt, stappe af van de foute idee dat elk boek dient gelezen van voorplat tot achterplat. Lees - zonder scrupules - van het TTP gerust eerst een aantal capita selecta: gebruik hiervoor de inhoudstafel zoals Spinoza die zelf neerschreef. Dat zal nadien de lineaire lectuur van het boek makkelijker maken.
De Spinoza-heropleving die pakweg sedert 1970 aan de gang is, resulteerde gelukkig ook in een flink toegenomen belangstelling voor het TTP. De hoop mag dus gekoesterd worden dat dit Spinoza-boek, samen met zijn Ethica, voortaan de twee basisboeken zullen zijn die nu én in de toekomst Spinoza’s roem zullen funderen.