Steven Nadler, The Philosopher, the Priest, and the Painter, A Portrait of Descartes, Princeton and Oxford, (Princeton University Press), 2013, 230 blz. – Ook beschikbaar als e-book (Kindle) (ISBN 9780691157306) Steven Nadler wordt op de achterflap van het boek aan de lezer voorgesteld als de William H. Hay II Professor of Philosophy aan de wat grijzige universiteit van Wisconsin-Madison in de V.S.. Een dijk van een titel. Nadler spaart er zich zeker een zondagspak mee uit. De lezers van deze blog zullen Nadler eerder kennen als biograaf van Spinoza. The Philosopher van het boek is René Descartes, the Priest is de katholieke priester Augustijn Bloemaert, The Painter niemand minder dan Frans Hals, de Haarlemse schilder met Vlaamse roots. De ondertitel van het boek A portrait of Descartes heeft een dubbele bodem: het gaat zowel over een geschilderd portret van Descartes, zeer waarschijnlijk gekonterfeit door Hals, als over Nadlers woordenportret van de filosoof. ‘Not a biography in the conventional sense’, beweert Nadler in de prologue,… ‘I would rather take my lead from Hals. The Harlem artist has given us a small intimate portrait of a greath thinker. I want to do the same: a presentation of Descartes and his ideas in the form of an intimate portrait,…’ (blz.7). Alvast een originele invalshoek. Onevenwichtig In hoofdstuk 2 The Philosopher schetst de auteur de achtergrond waarop de gebeurtenissen zich afspelen: het historisch reilen en zeilen van de Republiek (der Verenigde Provinciën) ten tijde van Descartes’ aankomst aldaar. Nadler hanteert in dit boek een bondige, soms apodictische stijl. In de historische passages van dit hoofdstuk zal menig lezer daardoor op zijn honger blijven. Soms gaat hij dan ook erg kort door de bocht of wekt hij door zijn bondige schrijfstijl de indruk, dat hij zelf niet zo goed in de historische stof zit. Op blz. 9 bijvoorbeeld, trouwt in een zinnetje Philip the Fair (de Schone) met Juana de Loca (bedoeld is natuurlijk la Loca), met Johanna de Waanzinnige dus. Die ‘titel’ kwam evenwel eerst nadien, al werd zij ten tijde van haar huwelijk ook al als onevenwichtig beschouwd (1). Op blz.17 glijdt Nadler zo snel over het stadhouderschap (the stadholder), dat het erop lijkt dat hij niet weet wat de positie was van de stadholder en hoe die instelling precies functioneerde. Het hoofdstukdeel dat over Descartes handelt en diens geaborteerde publicatie ‘Le Monde’ is boeiender. Nadler steunt zich, zoals alle Descartesbiografen, ook op de basisbiografie van Adrien Baillet (2). Hoofdstuk 3 over The Priest gaat over de katholieke priester Bloemaert, bevriend met Vondel en P.C. Hooft én met René Descartes. Nadler zet hem neer in zijn Haarlems milieu. Aardig om lezen. Het deel The Painter, dat over Hals en de 17de eeuwse schilderkunst gaat, is naar mijn smaak wat te omslachtig en saai. De tekst is trouwens slechts onrechtstreeks vast te knopen aan de verhaallijn, voor zover die er kan zijn in een historisch patchwork met filosofische inslag. De meest geslaagde delen van het boek vonden wij hoofdstuk 6 A New Philosphy en hoofdstuk 7 God in Haarlem. Als Nadler schrijft over zijn eigen vak, dan is hij op zijn best: hij presenteert een duidelijke synthese van Descartes Nieuwe Filosofie en geeft goed aan wat er precies nieuw aan is. Langdradig De drie verhalen van het boek komen ten slotte samen in een geschilderd portret van Descartes. Het betreft het Descartesportret dat in Kopenhagen wordt bewaard en aan Hals wordt toegeschreven. Aan de hand van een aantal andere portretten van Descartes (schilderijen en gravures) gaat Nadler na of het verhaal van Baillet klopt, dat Bloemaert, stadsgenoot van Hals, de opdracht zou hebben gegeven om een portret te schilderen van zijn vriend. De filosoof was in september 1649 naar Zweden vertrokken, zijn dood tegemoet. Het alweer wat langdradig betoog komt uit op wat al zo lang is geweten: het is niet te bewijzen dat het portret van Kopenhagen, het portret is dat ooit in de woning van Bloemaert gehangen heeft. En cours de route heeft de lezer wel kennis gemaakt met een handvol Descartes tronyen (portretten). The Philosopher, the Priest, and the Painter van Steven Nadler is, als gezegd, bijwijlen saaie lectuur: zijn stijl is niet altijd bij machte te boeien en de drie delen hangen wat losjes aan elkaar. Wie doorleest tot het einde van het boek verneemt als beloning dat eigenlijk niet te bewijzen is waar het hele boek over gaat… Het verzet geen bakens, maar mag er wel zijn, omwille van de originele insteek, de invalshoek om Descartes’ filosofie te plaatsen op een achtergrond van een 17de-eeuwse vriendschapsrelatie en vooral omwille van de rake synthese die Nadler geeft van Descartes’ filosofie. Het boek werd mooi uitgegeven door Princeton University Press en geïllustreerd in kleur en zwart-wit. Van laatstgenoemde plaatjes zijn er vele van bedroevend lage drukkwaliteit, toch een ernstige feil in een boek dat voor een belangrijk deel ook over kunst handelt. Jammer. _____ (1) Johanna van Aragon en Filips de Schone huwden in 1496 in Lier. Het huwelijk werd ingewijd in de Sint-Gummaruskerk. Er werd gefeest in het Prinsenhof, een buitenverblijf van de Hertogen van Brabant. Het Huis van Oscar in Lier bevindt zich op een plek die deel uitmaakte van die vorstelijke residentie. (2) Zie mijn blog van 15.07.2013 Het leven van meneer Descartes. Een dame poseert met zichtbaar genoegen voor een barokke poort in de Västerlånggatan nr. 68 in Stockholm. Ze postte deze foto in 2005 op het net. In het onderschrift getuigt ze van haar culinaire cultuur: ze verklapt ons dat achter die poort zich het Kristina Restaurang verbergt. En daar kan je smullen van de beste meatballs van Stockholm. Wat de charmante dame zeer waarschijnlijk niet wist, is dat deze monumentale barokke poort zeer waarschijnlijk in de 17de eeuw toegang bood tot de Franse ambassade in Zweden. Evenmin zal ze hebben bevroed dat op 11 februari 1650 achter deze poort zich een gebeurtenis voltrok die ronduit mag bestempeld worden als een ramp voor het Europese geestesleven. In die dagen werd Zweden geregeerd door Christina I, dochter van de grote veldheer Gustav II-Adolf Wasa. Zij was een buitengewoon merkwaardige vrouw en een van de meest omstreden Europese persoonlijkheden van haar tijd. Nog altijd is niet met zekerheid geweten of ze nu een koningin of een koning was of iets tussen beide…(1) Belezen diplomaat Het ruime gebouw in Gamla Stan, de Oude Stad, maakte met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid deel uit van de ambtswoning van Pierre Chanut (1661-1662), Frans ambassadeur van Louis XIV in Zweden. Het werd tot voor kort deels in beslag genomen door het Glenfiddich Warehouse, een Schotse Whiskytempel, ter ere van de bekende Single Malt.(2) Die zaak kwam in handen van de concurrentie: sedert 2012 wordt er Ardbeg gedegusteerd, met mogelijkheid om een hap te eten. De tempel heet sedertdien Ardbeg Embassy.(3) Van Warehouse naar Embassy. De zaakvoerders van Ardbeg bewijzen daarmee, dat ze heel wat meer historisch bewustzijn hebben dan hun voorgangers. Pierre Chanut, was een Frans diplomaat, meertalig en erg belezen. Sedert 1644 was hij bevriend met een man die in vele boekjes nog geboekstaafd staat als ‘de vader van de moderniteit’ : Chanut was een vriend van René Descartes. De gezant had, met instemming van Descartes, bij Christina de lof gezongen van de filosoof. Hoge bescherming, zal René gedacht hebben, kan nuttig zijn. Christina was intelligent, leergierig en dynamisch en ze wilde dolgraag privéles krijgen van Descartes. Ze correspondeerde met hem en, ja hoor, uiteindelijk ontvangt de filosoof een formele uitnodiging om naar Stockholm te komen. Descartes was doof aan beide oren. Naar Stockolm reizen? Geen sprake van! Weet wel : in de 17de eeuw was afreizen naar Zweden een hele onderneming en niet zonder lijfsgevaar. In de 17de eeuw maakte Europa bovendien een kleine ijstijd door: de winters waren bijzonder streng en dan denken aan Zweden, een land van bittere koude, sneeuw en ijs…? Studeren in bed Komt daar nog bovenop, dat René kouwelijk was en al van kindsbeen af geen stevige gezondheid genoot. Om hem te ontzien kreeg hij van de paters Jezuïeten in het Collège van la Flèche een gunstig internaatsregime: een individuele chambrette. Daar mocht hij lekker uitslapen en leerde hij studeren in bed, een gewoonte die hij niet meer kwijtspeelde. Maar Christina laat niet af. Chanut, op doorreis naar Frankrijk, maakt een ommetje langs Egmond bij Alkmaar waar Descartes woonde. Pierre vertelt hem over die fantastische madame die Christina wel is, haar intelligentie, haar leergierigheid… René kraakt, aanvaardt en pakt in september 1649 zijn koffers. Ce que femme veut… De energieke Christina begint haar werkdagen wel erg vroeg. Ze convoceert Descartes om vijf uur ‘s morgens om met fris hoofd aan de filosofielessen te beginnen. Descartes, die een kamer betrekt in de woning van Chanut, rijdt in de zware winter van 1649-1650 op een ontiegelijk uur met de koets van zijn vriend naar het paleis. Dat bevindt zich gelukkig slechts op enkele honderden meter van zijn verblijf. Doe dat een man aan, die heel zijn leven kon slapen tot hij wakker werd en gewoon was een groot deel van de dag werkend in zijn bed door te brengen! Besmet Dan slaat het lot toe. Pierre Chanut wordt ziek: een longontsteking krijgt hem te pakken. Zijn vriend Descartes, die voor geneeskunde veel belangstelling had en mogelijk in zijn studietijd in Poitiers ook wat geneeskunde studeerde, verzorgt hem in het pand met de barokke poort. Chanut overwint koorts en ziekte, maar vriend René krijgt het ook te pakken. Waarschijnlijk werd hij door Chanut besmet. Christina stuurt haar lijfarts. Het mocht niet baten… Op 11 januari 1650, vier uur in de morgen, sterft in de ambstwoning van Pierre Chanut, Ambassadeur van Koning Lodewijk XIV van Frankrijk bij hare majesteit Christina I van Zweden, René Descartes, de meest beroemde filosoof van zijn tijd, in de leeftijd van 54 jaar.(4) ____ (1) Christina I (1626-1689), koningin van Zweden, was de dochter van Gustav-Adolf, een van de hoofdrolspelers in de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Hij sneuvelde in 1632 in de slag bij Lützen, zuidwest van Leipzig. Christina was nog geen zes jaar toen ze in 1632 de troon besteeg, bijgestaan door een regentschapsraad. In 1654 deed ze troonsafstand: in die tijd van keizers en koningen, een ongehoorde en ongeziene daad die alom opschudding verwekte. In het zelfde jaar bekeerde de voormalige Lutherse vorstin zich tot het Rooms-katholicisme. Haar hofschilder David Beck (1621-1656) borstelde van haar een mooi statieportret. Haar mannelijke gelaatstrekken zijn evident. Het portret is te bewonderen in het Nationalmuseum van Zweden (Stockholm). (2) Russell Shorto, De botten van Descartes, de strijd tussen geloof en rede, Amsterdam, 2008. Zoals vermeld in die publicatie had het Glenfiddich Warehouse er toen nog zijn tenten opgeslagen (blz.21). (3) Ardbeg is een rokerige Single Malt van het Isle of Islay. In 1997 werd de distilleerderij overgenomen door Glenmorangie. (4) Jaren later, in juni 1667, wordt Descartes stoffelijk overschot gerepatrieerd naar zijn vaderland en bijgezet in de Sint-Geneviève-du-Mont-kerk te Parijs. Daar wachten zijn botten op verdere avonturen, spannend beschreven door Shorto in bovenvermelde publicatie. Na Descartes’ overlijden deed het gerucht de ronde dat de filosoof zou zijn vergiftigd... Erik Bindervoet & Saskia Pfaeltzer, Spinoza's achtbaan, Amsterdam, 2014, 44 blz., (Wereldbibliotheek, € 24,90) (ISBN 9789028425385 ) Erik Bindervoet (°1962) & Saskia Pfaeltzer (°1955), maakten een Spinozaboek. Beiden zijn in Vlaanderen even onbekend als onbemind. Misschien komt daar met dit boek verandering in: Spinoza’s achtbaan is een mooi uitgegeven prentenboek dat je meteen kopen wil om het weg te schenken aan kinderen of kleinkinderen. Erik schreef, Saskia illustreerde. Bindervoet maakte er een literaire Spinozavertelling van, bestemd voor kinderen van ‘7 tot 77 jaar’. Vlot en boeiend geschreven en bijwijlen ook grappig. En geschreven met kennis van zaken: het weinige dat over Spinoza historisch vaststaat, is hem bekend, en als hij Spinozaverdichtsels opvoert, dan laat hij (meestal) wel blijken dat hij daarvan weet heeft. Klootzak Het verhaal, dat vier hoofdstukken telt, vertrekt bij het Spinozastandbeeld bij de Stopera op het Amsterdamse Waterlooplein. Bindervoet vraagt voorbijgangers wat ze zoal van Spinoza afweten. De afgedrukte antwoorden vormen de inhoud van Hoofdstuk I Van horen zeggen. Leuk om lezen en een mooie staalkaart van volkse Spinoza-eruditie. De antwoorden zijn altijd maatschappelijk-relevant, soms drollig en meestal hebben ze ook een grond van waarheid. Heel wat respondenten schieten met scherp:
Dubbelkop Hoofdstuk II heet Flarden van Onvolledige kennis en Inadequate ideeën - via de zintuigen. Hierin vraagt de auteur zich af of er nog iets tastbaars van Spinoza overblijft. Zeker wel: in het lijstje vermeldt hij o.a. straatnamen, standbeelden, de grafzerken van Spinoza’s ouders, een banvloek, enkele portretten, een bankje van duizend gulden, een postzegel, een huisje in Rijnsburg, een in Den Haag, en zo gaat het dan nog even door. Hoofdstuk III Het wezen van de zaak uit iets anders afgeleid – Spinoza’s leven zoals naverteld door Janus Dullemondt. Dat is een wiskundeleraar. Die zal nu de vraag beantwoorden ‘wat is er van hem over in het denken en de harten van de mensen?’ (blz.37). Janus stal zijn naam niet: hij is een dubbelkop. Aan de achterkant zit Erik: de verteltoon en -stijl van janus verschilt niet van die van Erik uit vorige hoofdstukken. Janus duikt als een deus ex machina in het verhaal op en blijft vrijwel een schim die alleen body krijgt in Saskia’s tekeningen. Zijn getekende karakterkop gelijkt trouwens ook wat op de rare kop van Komrij ( blz 38). In het vierde en laatste hoofdstuk, Janus Dullemondts eigen kleine Ethica, onderwijst Janus ons, op te savoureren wijze, over de inhoud van de Ethica, ‘zoals de leraar wiskunde het begrepen heeft’. Buitenbeens hebbeding Tot slot enkele spijkers op laag water: Cherem is geen Portugees woord, wel een Hebreeuws (blz. 33). Bindervoet gebruikt hier en daar, couleur locale voorzeker, woorden en uitdrukkingen die hij oppikt uit de Amsterdamse straat. Nu mag hij op blz. 59 wel beweren dat ‘plat Amsterdams, het zeurderige, licht sentimentele neefje van het Vlaams is’, begrepen worden die woorden en uitdrukkingen ten onzent niet. En een citaat uit 1931 van Dr. Antoon Vloemans vermelden en Theun de Vries (ironisch?) omkransen als ‘de grote Spinozabiograaf ‘ (blz. 95) wijst op een verouderd literatuurlijstje. Tot slot, de talrijke tekeningen van Saskia Pfaeltzer: mooi zijn ze, erg mooi. Ze illustreren, zoals het uiteraard hoort, het verhaal maar vullen het ook beeldig aan. Je bent er dus niet direct op uitgekeken. De meeste illustraties zijn kleurrijke pastels. Wanneer het verhaal wat duistere trekjes vertoont, gebruikt Saskia vaak zwierige zwart-wit tekeningen. Waar het past pasticheert ze de stijl van Chagall, die van Rembrandt of die van 17de-eeuwse Hollandse landschapsschilder Jan van Goyen. Uitgeverij Wereldbibliotheek gaf alweer een uiterst verzorgde editie in het licht. Royaal formaat, garengebonden, fraai papier, mooi gelayout en kwaliteits-kleurendruk. Bindervoet & Pfaeltzers Spinoza’s achtbaan is een juweel van een boek. Een buitenbeens Spinoza-boek, een hebbeding. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |