Een van de twee Latijnse scholen op het Singel in Amsterdam. Het is niet zeker dat dit de school van Frans Van den Enden was.
Frans van den Ende werd in het Hervormd Jaar des Heren 1602 in Antwerpen geboren in een burgerfamilie die het in de wereld van toen nog niet zo slecht had. Zijn avontuurlijk leven eindigde in Parijs op 27 november 1674, in een strop, op de Place de la Bastille. Hij werd er terechtgesteld omdat hij vermoedelijk was betrokken bij een samenzwering tegen Lodewijk XIV. Hij was vooraan in de zeventig toen hij aan de galg bungelde. In die dagen nog een leeftijd die de gemiddelde houdbaarheidsdatum des mensen ruim overschreed.
Van de tongriem gesneden Bij leven was Frans een schrandere baas. Hij liep school bij augustijnen en jezuïeten en volgde hoger onderwijs aan de toen reeds aloude en roemrijke Leuvense universiteit. Hij trad op jonge leeftijd toe tot de orde der Jezuiëten. Hij kwam er in moeilijkheden en werd in 1633 door zijn oversten definitief aan de deur gezet… Té gevaarlijke ideeën? Maakte hij een geloofscrisis door? Of waren er vrouwen in het spel? Hoe dan ook: het geestelijk merkteken van zijn voormalige orde speelde Van den Ende evenwel nooit kwijt. De jezuïeten maakten hem tot wat hij was en bleef: goed van de tongriem gesneden maar tegendraads, meertalig, onderlegd in theologie, filosofie en in de nieuwe wetenschappen. Behoorlijk geleerd dus. Dat neemt evenwel niet weg dat Van den Enden zijn leven lang een slappe, vrijdenkende katholiek bleef. Om een of andere reden verliet hij het Spaanse Antwerpen. Hij belandde in 1644 in Amsterdam, een relatief veilige haven voor tegendraadse vrijdenkende kwasten van zijn slag. Hij mocht er zich magister én doctor noemen, want intussen was hij ook arts geworden. Meer dan klaar dus om er een nieuw leven op te bouwen. Er moest daar in Amsterdam dringend brood op de plank, de kinderen hadden honger. Hij begon een kunsthandeltje, In de konstwinckel’ en probeerde er boeken en prenten aan de man te brengen. Het was een mislukking. Maar Van den Ende bleef niet bij de pakken zitten. Waarom niet een schooltje openen? In zijn jezuïetentijd was hij toch ook, en niet tot zijn ongenoegen, schoolmeester geweest.
Denken en spreken in het Latijn En Frans van den Ende begon in Amsterdam een Latijnse school, gelegen aan het Singel. Daar liep je school om Latijn te leren. Het was de taal die de Rooms-katholieke kerk wereldwijd gebruikte. De rol en het belang van die taal toen kan vergeleken worden met die van het Engels nu. Wie wetenschappelijke ambities had, naar de universiteit wilde of gewoon op de hoogte blijven wilde van de stand van de wetenschap moest grondig Latijn kennen. Het Latijn, toen zeker geen dode taal, werd aangeleerd met een methode om de taal, passief en actief, grondig onder de knie te krijgen. Denken en spreken in het Latijn, dat was top! Leerlingen werden aangespoord om met elkaar Latijn te spreken en vooral ook om elkaar in kennis en kunde de loef af te steken om de allerbeste van de klas te zijn.
Taalpedagogie Van den Enden had in de orde ook onderwijservaring opgedaan. Hij was als voormalig jezuïet dus goed vertrouwd met de onderwijsmethodes van zijn leermeesters en hun taalpedagogie. Hij volgde in Amsterdam zijn leermeesters gewoon na. Een pedagogische vernieuwer was hij vast niet, maar zijn school had succes. Spinoza besloot om bij hem Latijn te studeren. In de Latijnse school van Van den Enden werd uiteraard ook meer geleerd dan alleen die taal. De studie van Latijnse auteurs voerde als vanzelf naar de bronnen van de westerse filosofie. De belezen magister introduceerde zijn discipelen bovendien ook in de nieuwe natuurwetenschappen en vooral met de filosofieheld van de dag Renatus Cartesius, René Descartes.