Edgar Morin, Mes Philosophes, Paris, 2013. Heruitgave in Collection Pluriel van Librairie Arthème Fayard. (ISBN 9782818503416) Edgar Morin werd in 1921 in Parijs geboren als Edgar Nahoum. Hij is van sefardisch-joodse komaf en noemt zichzelf een post-marraan. Meteen al twee belangrijke raakpunten met Baruch d’ Espinoza, die zichzelf post-marraans omdoopte tot Benedictus Spinoza. Morin, atheïst van huize uit, noemde het monotheïsme een van de ergste gesels die de mensheid troffen… Morin studeerde geschiedenis-aardrijkskunde (histoire-géographie, in zijn studietijd één vakgebied) en rechten. Hij eindigde zijn loopbaan als directeur van het CNRS, het roemruchte Franse Centre Nationale de Recherche Scientifique. Morin was dus geen vakfilosoof, maar filosoof uit roeping, wat vaak garant staat voor authenticiteit en vooral originaliteit. Morin maakte als jongeman duidelijke politieke keuzes: hij werd communist, maar werd in 1951 uit de Franse Communistische partij gekieperd omwille van zijn verzet tegen het Stalinisme. Hij bleef evenwel zijn hele leven een marxistisch activist. In 1982 publiceert hij een boek waarin hij zijn filosofisch concept van ‘la pensée complexe’ ontwikkelde, een opvatting die stelt dat alle denkdomeinen aan elkaar dienen gekoppeld. Zijn magnum opus is een zesdelig werk, La Méthode, dat verscheen van 1977-2004, een synthese van zijn ‘complex-filosoferen’. In 2011 publiceerde hij een autobiografisch boekje Mes Philosophes. Daarin vertelt hij over de filosofen die hem wat bijbrachten. Het woord filosoof interpreteert hij wel in ruime betekenis: Proust en Beethoven komen ook in het rijtje voor. En ook Spinoza is (ik schrijf bijna ‘vanzelfsprekend’) van de partij. Hieronder de vertaling van Morins volledige tekst over Spinoza (blz. 63-65). Spinoza Ik voel dat ik van Spinoza afstam. Spinoza weigert een gereveleerde religie te aanvaarden. In het Theologisch-politiek traktaat herleidt hij de boodschap van de Bijbel tot een ethische inhoud, in zijn Ethica wijst hij de transcendente God van Hebreeën en Christenen van de hand. Zijn denken situeert zich aan de overzijde van het judaisme, het christianisme en het messianisme zowel het joodse als het christelijke. Hij gelooft in geen enkele joodse uitverkiezing, hij schrijft in zijn Theologisch politiek traktaat: ‘Op zich beschouwd buiten maatschappij en staat, bezit een joods individu geen enkele gave die hem verheft boven de anderen, (…) er is geen verschil tussen hem en een niet-jood’, er nog aan toevoegend: ‘De Hebreeën blonken in niets uit boven de andere volkeren, noch door wetenschap noch door vroomheid.’ Hij onderging trouwens het equivalent van de excommunicatie (de herem) vanwege de Synagoog van Amsterdam in 1656 : ‘Bij het oordeel van de heiligen en de engelen, sluiten wij uit, verjagen wij, vervloeken wij en spuwen uit B de Spinoza (…) hij weze vervloekt bij dag, hij weze vervloekt bij nacht.’ Ben Goerion, stichter van de staat Israël wenste overigens dat die vervloeking werd opgeheven maar de Synagoog weigerde dat en zelfs Levinas verzette er zich tegen, want, in zijn woorden: ‘Spinoza oefende een beslissende en anti-joodse invloed uit (…), er bestaat een verraad van Spinoza.’ Een vervloekte, een verstotene, een marginaal, dat was Spinoza (en blijft hij ook deels voor een joods integrist). Hij is op voorbeeldige wijze een post-marraan: hij bekeerde zich niet tot het christendom, daarbij zijn joodse component overstijgend. Hij is post-marraan wanneer hij de haat een ‘droeve passie’ noemt, het cement dat door de eeuwen heen de Hebreeuwse identiteit bewaarde. Hij toont aan dat deze slechte passie volkeren heeft samengesmeed tegen de joden, zoals ze de joden heeft samengesmeed tegen de volkeren: ‘Een haat geboren uit vroomheid en godsvrucht (…) dat wat het sterkst, wat het meest onverzettelijk is.’ En hij voegt eraan toe: ‘Andere volkeren konden niet anders dan ook hen haten met de meest gewelddadige haat.’ Dat alles getuigt van zeer grote luciditeit t.a.v. deze recursieve knoop, waar de haat van de ene en de haat van de andere zich samen voortbrengen. Zijn post-marraanse instelling beschermt hem tegen haat, waarvan hij in de Ethica zeggen zal dat ze altijd slecht is. Op dat punt voel ik me grondig spinozist. Ik haat de haat, ik misprijs het misprijzen, ik verwerp wat verwerpt. Ik heb nooit iets vervloekt, wraak geëist, verbod van een woord, een gedachte of een muziekstuk gevraagd. Wat op de index werd gezet, vervulde me altijd met afschuw, zowel tijdens de bezetting, bij de bevrijding of tijdens de periode van Stalin, waar iemand die een ‘kameraad’ of een ‘broeder’ was plotsklaps een te haten vogelvrij verklaarde werd. Het afwijzen van de haat, de diepe nood aan liefde, vriendschap, broederlijkheid, zijn voor mij essentiële zaden van de ethica. Ik vind ze terug bij Spinoza in zijn zin voor verdraagzaamheid, zijn afkeer van geweld en vervolgingen. Zijn diepe boodschap is het verbinden van Kennis en Begrip, Vreugde en Liefde, begrippen die naar elkaar verwijzen en die waarde en zin aan het leven geven. Hij vertegenwoordigt een versie van het post-marranisme die verschilt van de versie van Montaigne. Hij is de andere essentiële schakel die het marranisme koppelt aan de moderniteit. Het overstijgen van het conflict tussen de twee religies brengt hem niet tot scepticisme en evenmin tot abstract rationalisme, maar tot een rationaliteit die bevrucht werd door de ideeën van Machiavelli, Hobbes en Descartes, die hij integreert en overstijgt. Ik moet wel bekennen dat ik helemaal niet weg ben van zijn neiging tot quasi mathematische coherentie. De ‘geometische orde’ van de Ethica verveelt me wel wat. Anderzijds ben ik helemaal mee met zijn Deus sive Natura: ‘God of zo men verkiest, de natuur’. De immanentiegedachte (het afwijzen van een transcendente scheppende God), de gedachte van een zelfscheppende natuur, de gedachte om de creativiteit in de natuur te situeren, in de levende wereld en, welteverstaan, ook in de menselijke wereld, dat alles maakt Spinoza buitengewoon modern en vruchtbaar. Meer nog, zijn politiek denken is ongelofelijk modern, al helemaal liberaal, met zijn nauwgezet onderscheid tussen religieuze en politieke overheden, zijn wil om religieuze fanatici te weren van alle politiek gezag, zijn eis dat eenieder vrij mag denken: ‘Men moet eenieder machtigen te denken wat hij wil en te zeggen wat hij denkt’. Om te besluiten herinner ik eraan dat ik het begrip ‘spinosant’ heb gevormd, het complement van ‘post-marraan’ of van ‘niet-joodse jood’. Een spinosant (1) is geen ‘spinozist’, een Spinozadeskundige, maar iemand voor wie het woord jood niet langer een substantief is maar adjectief wordt. In Mijn demonen schreef ik: ‘Het is een adjectief onder vele anderen, maar niet van dezelfde natuur als de andere, omdat het in zich veel lijden bergt en een peilloos verschil’. ____ (1) Ik schreef met opzet ‘Spinosant’ en niet Spinozant en wilde aanzetten te durven wat Spinoza durfde. Noot van de vertaler: het woord ‘spinozist’ heeft in de Europese talen meer dan één betekenis. Het kan zowel verwijzen naar een aanhanger van de filosofie van Spinoza als naar een Spinoza-expert. Morin voegt er een interessante betekenislaag aan toe: een spinosiste is dus een eufemisme voor een afvallige jood. De gesproken of geschreven context zal (meestal) duidelijk maken welke betekenis aan de orde is. Guiseppe Rensi, Spinoza, Paris, 2014, Editions Allia, 3e ed., 127 blz. (ISBN: 9791030404623) In 1929 schreef de Italiaanse filosoof Giuseppe Rensi (1871-1941) een boeiend essay over Spinoza. Het werd vele jaren later in 1941 postuum uitgegeven. Rensi, Veronees van geboorte, was een advocaat met passie voor filosofie. In oorsprong dus geen vakfilosoof. Hij wordt geëtiketteerd als een marxistisch-atheïstisch denker. Hij verwierf de Zwitserse nationaliteit en doceerde moraalfilosofie aan de universiteit van Genève. Lange tijd een vergeten denker, wordt hij nu in Italië en in Frankrijk weer onder de aandacht gebracht. Ontboezeming Zonet verscheen een Franse vertaling van zijn Spinoza-essay. Het telt in vertaling slechts 127 blz. maar presenteert, vanuit een persoonlijke visie, een uitstekende en samenhangende synthese van Spinoza. Rensi laat zijn essay voorafgaan door een ontboezeming. Om de lezer enig idee te geven van de wijze waarop Rensi Spinoza benadert, vertaal ik hieronder dit bevlogen tekstje uit het Frans (blz. 11 van het essay): ‘Men moet mentaal afstand nemen van alle werken van Spinoza waarin hij zijn leer heeft uiteengezet en zich los maken van de vorm waarin ze gegoten werd. Vervolgens moet men die leer in zichzelf herdenken en herbeleven langsheen de grote lijnen van het geheel en ze zich voorstellen in figuratieve bijna plastische vorm. Wanneer men in gedachten de lijnen van Spinoza’s systeem weer afloopt, als men erin slaagt het voor te stellen op een levende en tastbare wijze, dan zal, net als dat gebeurt met een achtergelaten roos van Jericho die, verschrompelt, verdroogt, skeleteus, met wat water weer opleeft tot een wonderbaarlijke plant, dan zal dat systeem, laat men het ontwikkelen en opbloeien in het fluïdum van een lenige, vurige, ontvankelijke geest en het inwendig beschouwt, ook ontluiken en heropbloeien. Dan zal plots uit een kil, ingedikt en ondoorgrondelijk geheel van mathematische stellingen een sublieme en enthousiasmerende visie oplaaien. Dan verrijst voor u een concept, niet alleen filosofisch fascinerend maar ook poëtisch grandioos. Dan plots begrijpt men dat de formules omhulsel en schors zijn van een geweldig poëem. Dan ondervindt men dat die filosofie, verpakt in koele, kille vorm, eigenlijk een panisch-lyrische roes is, zoals die ons soms inpalmt en omvat en ons de indruk geeft een te worden met de natuur als we te midden zeegolven zijn in zon en wind, of omgeven van aromen en parfums in een dicht alpenwoud. Dan voelt men intuïtief aan dat een groot dichter die filosofie in odes zou kunnen omzetten of een groot componist in symfonieën.’ Noot van de vertaler: de Roos van Jericho is een merkwaardige (woestijn)plant. Hij kan decennialang zonder water. Hij neemt dan de vorm aan van een dorre bol. Als de bol voldoende water opneemt, bloeit die na enkele uren weer op tot een weelderige, varenachtige plant. Rijke bloembloesems genereren die rozen niet, zodat de naam enigszins misleidend is. Er bestaat een Roos van Jericho (Anastatica hierochunta) en een zogenaamde Onechte of valse roos van Jericho (Selaginella lepidophylla). Beide hebben dezelfde eigenschappen. De Roos van Jericho is in de tekst van Rensi een metafoor die staat voor het filosofisch systeem van Spinoza. Bovendien kan het beeld ook begrepen worden als een verwijzing naar Spinoza’s zegel waarop een roos staat afgebeeld en naar het land van zijn voorvaders. Bekijk op youtube het 'wonder' van de Roos van Jericho. Maarten van Buuren, De essentie van Spinoza, ISVW 2017, 132 blz., € 14,95. (ISBN 9789491693908) Ik besprak eerder al Spinoza, Vijf wegen naar de vrijheid, het eerste Spinozaboek van van Buuren. Zopas publiceerde Maarten, die kennelijk zijn Spinozapijp nog niet aan zijn patroonheilige geeft, een nieuw Spinozageschrift. De titel, De essentie van Spinoza, doet het boekje noodzakelijkerwijs wat zuiniger uitvallen dan de lijviger eersteling: het telt slechts 136 bladzijden. Dat vreet alvast minder aan je tijd. Maar: las je van Buurens eerste Spinozaboek, dan verneem je in dit nieuwe boekje weinig of niets nieuws. De auteur doet het allemaal nog eens dunnetjes over. Chauvinistische Bataven De inleiding start met een obligaat Spinozabiografietje dat ongegeneerd fictie en feit vermengt. Een keertje maakt de auteur het wel erg gortig: een feit, vermeld in slechts één bron, vervangt van Buuren door een al eens eerder en elders vermeld verzinsel. Spinoza, zo leert de lezer, woonde dus nooit in Oudewater, maar studeerde in Leiden. Een voorbeeldje van ergerlijk Hollands chauvinisme? En passant wordt de ‘Vlaamse’ Brabander Justus Lipsius, geboren 1547 in Overijse en overleden 1606 in Leuven een Nederlander genoemd. Crassum ingenium! Die Bataven toch, ze zullen het wel nooit afleren… Van Buuren geeft vervolgens zijn visie op Spinoza’s ‘immense complexiteit’, te wijten aan een ‘kluwen van factoren’. De complexiteit wordt vooral, beweert hij, veroorzaakt door twee oorzaken: de gelaagdheid van de filosofie en, ja daar is ie weer, de dubbelzinnigheden van de Meester. De gelaagdheid is voor de auteur drievoudig. De telling valt wel wat magertjes uit en omvat niet eens de essentiële gelaagdheden: de joodse, de aristotelische, de cartesiaanse, et j’en passe… Wat de dubbelzinnigheden van Spinoza betreft, haalt Maarten zijn stokpaardje, de semantische inventaris van Spinoza’s sleutelbegrippen, nog eens van stal samen met een zucht over het ‘monnikenwerk’ om die samen te stellen. Misschien denkt hij eens beter na of het wel nodig en zinnig is om uit dat patersvaatje te tappen om met Spinoza's termen in het reine te komen. Natuurtoestand Na de inleiding volgen dan vier hoofdstukjes die De essentie van Spinoza uit de doekjes doen. De immanentie van God, Vrijheid (de 5 vrijheden van zijn eerste boek), De essentie van de dingen, Waarheid en passie. Alles gezien door van Buurens brilletje. Er zitten best interessante stukken in de tekst maar door de eigenzinnige stofbehandeling jaagt de auteur de samenhang van Spinoza’s filosofie (is ook dat niet essentieel?) de klippen op… Hoofdstuk 5 kopt Het concentrische ik. Het handelt o.a. over de politieke theorie van Spinoza alsof die een afzonderlijk deel van zijn leer uitmaakt: op de verbanden van die theorie met de rest van ’s meesters filosofie wordt niet gewezen. In de vergelijking Hobbes-Spinoza karakteriseert Maarten het verschil tussenbeide in de opvatting over ‘het sociaal contract’. Dat zou er niet zijn bij Spinoza…. hoezo? Het initieel samengaan in de natuurtoestand van zij die er de pars sanior van uitmaken, impliceert toch ook een vorm van verstandhouding, een vorm van impliciet contract? Een reëel bestaand verschil tussen hen is de opvatting van Spinoza dat de natuurtoestand in de geciviliseerde samenleving voortduurt. Van Buuren probeert dat duidelijk te maken met drie ‘denkexperimenten’. Ze vallen nogal slap uit en reduceren het begrip natuurtoestand tot double speak en het recht van de sterkste. In het onderdeel Het Concentrische ik doet de auteur een verdienstelijke poging (meer is het niet) om de kritiek op het natuurlijk egoïsme van de mens als motor van zijn denken en handelen te ontkrachten. Dat menselijk 'concentrische' ik steekt als een matroesjkapop in een onafzienbaar aantal andere en grotere matroesjka’s, waarvan de laatste de Natuur zelve is. De consequenties zijn voor Maarten ‘duizelingwekkend’: als het ik zichzelf bedient, dan zorgt het meteen ook voor al de andere en dus finaal ook voor de Natuur oftewel het Al. Zo wordt abject egoïsme gesublimeerd tot 'welbegrepen' altruïsme, als u tenminste meegaat met van Buurens interpretatie. Engerds Hoofdstuk 6 titelt Spinoza liberalist? Het tweede onderdeel ervan draagt de branietitel Spinoza Marxist? Er zijn al intelligentere vragen gesteld over Spinoza, zeg dat wel, maar Spinoza werd nogal eens voor de kar gespannen van neo-marxisten die in vorige eeuw de wind nog in de zeilen hadden. Zo vermeldt de auteur filosofische engerds als de Franse Louis Althusser, nu bekender wegens de moord op zijn vrouw dan voor zijn neo-marxistisch geschrijf en Antonio Negri, de Italiaanse filosoof-terrorist, die men in de cel draaide omdat hij betrokken was bij de moord op Aldo Moro (1978), voormalig premier van Italië. Spinoza marxist? Spinoza een marxist avant la lettre noemen is misplaatst, stelt van Buuren, maar ‘het is verheugend dat politieke filosofen van links-radicale signatuur inspiratie vinden in Spinoza’s werk (…)’ (blz. 104). Nee, met van Buurens hoofd is het kennelijk nog niet helemaal in orde. De Essentie van Spinoza is door ISVW uitgevers op klein formaat en verzorgd uitgegeven. Van Buurens boekje is niet gebonden zodat hij ook hier aan samenhang inboet. Wie het eerste Spinozaboek van van Buuren las, late dit boekje in de rekken van de boekverkoper. Wie dat niet deed, neme het tot zich: het spaart tijd (het is dunner) én geld (het is beterkoop). Dat het geschriftje vaak meer handelt over de Essentie van van Buuren dan over Essentie van Spinoza worde er dan maar bijgenomen. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |