Op 13 oktober jl. verscheen de mooiste en de meest volledige Spinoza-editie ooit: 1874 bladzijden gedrukt op bijbelpapier, gebonden in leder met goudopdruk, 23 karaat, twee leeslinten en veilig opgeborgen in een mooie box met Spinoza-vignet, getekend door Picasso en met tweekleurendruk op voor- en achterzijde. Deze indrukwekkende publicatie vervangt de eerste editie van Spinoza’s Oeuvres complètes die in 1954 onder de redactie van Roger Callois tot stand kwam als het 108ste deel van de Bibliothèque de la Pléiade (Gallimard). De nieuwe Spinoza-editie is het werk van een team geleid door Bernard Pautrat (Ecole Normale supérieur, Rue d’Ulm, Paris) en stemt mij licht euforisch. Ziehier waarom. 1 Omwille van de volledigheid De nieuwe Oeuvres Complètes van Spinoza zijn vollediger dan de eerste van 1954, want de Hebreeuwse grammatica, die in de Opera Posthuma wèl werd afgedrukt maar niet in De Nagelate Schriften, is nu opgenomen. De nieuwe editie bevat uiteraard ook Brief 12A , gericht aan L. Meijer (26 juli 1663) en die werd ontdekt in 1974. 2 Omwille van de Inleiding (blz. IX- XLII) Bernard Pautrat schreef een mooie inleiding die mij drievoudig charmeerde. Ten eerste, omdat de auteur zich in deze inleiding beperkt tot een functionele biografische schets, alleen gestoffeerd met bio-elementen die direct verband houden met Spinoza’s oeuvre. Meer dan andere Spinozakenners draagt hij zorg om geen betwistbare historische feiten te vermelden. Ten tweede, omdat de geleerde inleider expliciet aangeeft - wat veel academie-filosofen nogal eens vergeten - dat er doorheen het hele werk van Spinoza, van begin tot einde, één simpele (rode) draad loopt: ‘Pourtant, au sein de ce supposé labyrinthe, il y a un fil, très simple, que Baruch Spinoza, du temps où, on l’ appelait encore Bento, jusqu’aux jours de la maturité où il se nomma B.D.S., n’ a jamais lâché, pour notre bien à tous.’(blz. IX). Ten derde, omdat ik Pautrats Introduction met veel literair genoegen las. Ik citeer daarom graag de slotparagraaf, een aansporing tot Spinoza-lezers om hem niet té snel terzijde te leggen: ‘Pour l’aimer? Il n’y faut rien qu’un peu de gymnastique mentale. Et si manque l’envie, peut-être qu’un coup d’œil à la troisième partie de l’Éthique suffira à la susciter, pour peu que cette géométrie de l’amour, de la haine et de tout ce qui s’ ensuit fasse dire à chacune et chacun: « ca m’intéresse » ; la vérité toute nue, simple et cruelle de l’amour ordinaire, de la haine ordinaire, notre pain quotidien, tout cela est d’un humour froid, presque noire, qui pourrait plaire, et éveiller le désir d’aller à la première page plonger dans les « mathématiques sévères ». C’est froid au début, bien sûr, mais ça ne dure pas : c’est un élément ami.’ (‘Om van hem te houden? Het vergt niet meer dan wat mentale gymnastiek. En als de ‘goesting’ ontbreekt, is misschien een blik op het derde deel van de Ethiek voldoende om die op te wekken, op voorwaarde dat deze geometrie van liefde, haat en alles wat eruit volgt, mannen zowel als vrouwen laat zeggen: "Ik ben geïnteresseerd"; de naakte waarheid, in al haar eenvoud en wreedheid, van triviale liefde, triviale haat, ons dagelijks brood, dit alles doordesemt met een kille, bijna zwarte humor, zou wel eens kunnen aanslaan, en het verlangen opwekken om naar de eerste pagina te gaan en een duik te nemen in “de strenge wiskunde.” Het is koud in het begin, natuurlijk, maar toch maar eventjes: het is een bevriend element.') 3 Omwille van de chronologie (blz. XLIII - LXIX) In elk Pléiadedeel wordt een ‘chronologie’ opgenomen. Deze Spinoza-chronologie is ruimer dan die van de eerste editie die werd beperkt tot het leven van Spinoza (1632-1677). De nieuwe chronologie, die werd samengesteld door Fabrice Zagury, een gepassioneerde onafhankelijke Spinoza-onderzoeker, loopt van 1492 (Edict van Granada) tot 1862, de ontdekking van het manuscript A van de Korte verhandeling. Zijn chronologisch overzicht is een gedetailleerde historische feitenketting over Spinoza en zijn tijd: om te lezen en te hérlezen. 4 Omwille van de zorgvuldigheid (blz. LXXI-LXXVI) Uit de Note sur la présente édition blijkt de zorgvuldigheid waarmee Bernard Pautrat tewerk is gegaan: hij nam, op goede gronden, de beslissing om Spinoza’s geschriften af te drukken in volgorde van hun ontstaan en dat bevalt mij, want ik ben altijd al een voorstander geweest van wat ik de ‘historisch-genetische lees-en studiemethode’ noem, de enige trouwens die een vakhistoricus kan billijken. Pautrat stelde zijn vertaalteam zorgvuldig en met enige originaliteit samen: hij liet de eerste publicatie van Spinoza over Descartes nu eens NIET vertalen door Spinoza-kenners, maar WEL door twee Descartes-scholars, wat én voor Descartes én voor Spinoza frisse vertaalwinst opleverde. Wat de Nederlandstalige Spinoza-geschriften betreft, deed editor Pautrat een beroep op Catherine Secretan, een dame die haar deskundigheid over vertalen uit het Nederlands al eerder bewees. Ook voor de vertaling van de Hebreeuwse grammatica engageerde hij, naar hij beweert, een jonge maar bekwame hebraïst. Wanneer een oeuvre vertaald wordt door verschillende vertalers bestaat het gevaar dat de eenheid van stijl verloren gaat en dat, in casu van bijzonder belang, tal van specifieke termen different worden vertaald. Om die klip te omzeilen en de retorische stijl van Spinoza te bewaren, ondernam de editor de nodige actie om de lezer het gevoel te geven dat doorheen de vertalingen van verschillende hand, één enkele auteur aan het woord is. De lezer zal beoordelen of hij daarin slaagde. 5 Omwille van de aanvullende teksten (blz. 1349-1493) Uniek is, dat de lezer in deze editie ook kennis kan maken met ZES onontbeerlijke historische bronteksten die hem uit de eerste hand informeren over Spinoza’s leven en werk en hoe tijdgenoten daarover dachten: 1 de inventaris van de goederen en de boeken die na Spinoza’s overlijden in zijn Haagse zolderkamer werden gevonden: hier op originele wijze gepresenteerd; 2 het voorwoord van Jarig Jelles in de Opera Posthuma; 3 de Index rerum (zaakindex) opgenomen in de Opera Poshuma; 4 de Spinoza-biografie van (vermoedelijk) Lucas; 5 voorwoord van Sebastiaan Kortholt in Drie grote bedriegers van zijn vader Christiaan Kortholt;, 6 de biografie van Colerus. Wat (2) betreft: bijzonder jammer is dat editor Pautrat zich in deze tevreden stelt met een Franse vertaling van het Latijnse voorwoord in de OP. Het is algemeen aanvaard dat de Nederlandse tekst van dit voorwoord in de NS door Jarig Jelles werd geschreven: deze Spinoza-vriend kende geen Latijn en het was vermoedelijk Lodewijk Meijer of Jan Hendrik Glazemaker die Jelles’ origineel naar het Latijn vertaalde. Overigens: beide teksten verschillen... Wat (3) betreft: voor Nederlandstaligen is deze index aan te vullen met die van de NS. Wat (4), (5) en (6) betreft: de tekstbezorgers voorzagen deze bronnen van een korte maar degelijke inleiding, maar hebben het niet nodig geacht om een historisch-kritische appreciatie te geven van de waarde van deze veel gebruikte bio-bronnen. Jammer is dat. Alleen Pautrat raakt deze toch wel fundamentele kwestie even aan in zijn inleiding tot Colerus. 6 Omwille van de aantekeningen (blz. 1495-1811) Geen Spinoza-lezer kan het stellen zonder deskundige aantekeningen. Die zijn in de nieuwe editie opgesteld door de vertalers van de teksten en zoals gebruikelijk in Pléiade-delen gezet in een kleiner corps. Ze beslaan meer dan driehonderd pagina’s, bijna tweemaal zoveel dan in de eerste editie. De aantekeningen bij de vertaalde teksten bestaan uit Notices et notes: de eerste geven een korte inleiding tot de tekst, de tweede bevatten tekstcommentaar. Het naslaan van de aantekeningen wordt, net als in alle seriedelen van de Biliothèque, vergemakkelijkt door verwijzing naar de tekstpagina’s waar de noten werden geplaatst. 7 Omwille van bibliografie (blz. 1813 tot 1847) De bibliografie telt 12 onderdelen en vermeldt historische studies, lexicografische werken, woordenboeken, tentoonstellingscatalogi, literaire fictie en Spinoza-poëzie, internetsites, en wordt afgerond met een zorgvuldig geselecteerde bijzondere bibliografie per werk van Spinoza. Voor zover ik kon nagaan werden alleen auteurs vermeld waarvan de autoriteit en het belang voor de Spinoza-community buiten kijf staan en waarvan vele kunnen helpen om de niet weinige dubbelzinnigheden, tegenspraken en onduidelijkheden in Spinoza’s leven en werken op te lossen of weg te werken. De bibliografie bevat ook een handvol Nederlandstalige studies en dat is in de gesloten wereld van de Francophonie altijd uitzonderlijk. Trouwens merkte ik, dat van alle Nederlandse Spinoza-geleerden prof. Wim Klever (Erasmusuniversiteit, Rotterdam) de meeste vermeldingen krijgt en dit ondanks het feit dat hij al meer dan 25 jaar op emeritaat is. De bibliografie van deze editie werd samengesteld door de al eerder genoemde Fabrice Zagury die ze in een even originele als praktische format goot. Ook niet bibliografielezers kunnen er plezier aan beleven en, jawel, ook nog wat in ontdekken. Er wordt in de heruitgave, en evenmin in de bibliografie, met geen woord gerept over werken waarvan het auteurschap van Spinoza onzeker is: het betreft hier een vertaling uit het Engels naar het Hebreeuws van een brief van Margaret Fell (Engels puriteins kopstuk), en twee kleine wiskundige traktaten, één over de algebraïsche berekening van de regenboog, en één over kansrekening. 8 Omwille van de index (blz. 1848-1861) en de inhoudstafel (blz. 1863-1874) Een omvangrijke editie als deze kan het uiteraard niet stellen zonder index en een goed uitgewerkte inhoudstafel. De index van de nieuwe editie bevat persoonsnamen, namen van boektitels en plaatsnamen, maar uitsluitend voor de geschriften van Spinoza, de zes bijlagen (zie boven onder 5) werden buiten beschouwing gelaten. Helaas: de oude editie bevat een erg goed zaakregister, de nieuwe niet. Zo’n instrument is nochtans essentieel om een geleerd boekwerk als dit te ontsluiten en bespaart de lezer-onderzoeker kostbare tijd. Tot slot De oude editie van 1954 is nog beschikbaar en een stuk goedkoper dan de nieuwe, maar de uitgeverij Gallimard en zijn adviseurs vonden dat de tijd rijp was om een nieuwe editie op de markt te brengen: terecht want sedert 1954 is er in de ‘Wereld van Spinoza’ heel wat gebeurd: in 1974 werd een nieuwe Spinoza-brief ontdekt (een autograaf), in 2010 een nieuw 17de-eeuws manuscript van de Ethica (het Vaticaans manuscript) en werd de secundaire literatuurmarkt overspoeld door een tsunami nieuwe Spinoza-boeken met ‘nieuwe visies’ op de man en diens oeuvre en ‘nieuwe interpretaties’ over deelaspecten van zijn filosofie. Vaak oude wijn in nieuwe (academische) zakken... De ware Spinoza-vriend zal de oude editie van de Oeuvres Complètes niet meteen afvoeren naar de Slegte die er nauwelijks nog een bankje van tien voor zal over hebben. Elke editie en elke vertaling heeft eigen merites en de tekstcommentaar van de ene is niet gelijk aan die van de andere: ze leggen discussiepunten bloot en vullen elkaar ook vaak aan. En trouwens: wie wil het zaakregister van de oude editie missen? Het boek van 1874 pagina’s kost weliswaar een centje, maar naar vorm én naar inhoud is deze nieuwe Oeuvres Complètes een investering die én bij de tijd is én een leven kan meegaan. Bedenk bovendien dat dit volume nog altijd een pak goedkoper is dan de aanschaf van alle geschriften van de Meester in separate edities. Willy Schuermans 07.12. 2022 |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |