Scepticisme In de Hellenistische periode (4de-1ste eeuw v.C. ) van de Griekse geschiedenis kregen sceptici (= twijfelaars) o.i.v. toenmalige intellectuele en maatschappelijke veranderingen wind in de zeilen. Scepticisme wordt ook Pyrronisme genoemd, naar het boegbeeld van de oudste school, Pyrrho van Elis (360-270 v.C.). Van de Griekse sceptici kwamen geen geschriften tot ons; ze stelden, net als Socrates, hun gedachten niet op schrift. Via een zestal geschriften van Sextus Empiricus (ca. 250), een aanhanger van het scepticisme, zijn we evenwel redelijk goed op de hoogte van de denkwijze van de Griekse sceptici. Hijzelf was geen origineel denker maar hij beschikte wel over de gave om de gedachten van de sceptici treffend te formuleren. Sceptici beweerden dat het wezen van de dingen niet kan worden gekend: dit noemden ze acatalepsia. Zij schortten daarom elk oordeel op. Sceptici maken gebruik van tropen, methodische gezichtspunten, om hun stellingen te onderbouwen. Overigens, niet te vergeten: hun filosofie heeft net als het epicurisme en het stoïcisme een ethische dimensie die erop is gericht het levensgeluk te bevorderen. De Europese 16de en de 17de eeuw waren, net als de Hellenistische eeuwen, turbulente tijden die flink schudden aan de boom der zekerheden. De werken van Sextus Empiricus werden toen druk gelezen en het scepticisme won veel aanhangers. Zijn werk beïnvloedde Michel de Montaigne (1533-1592) en bleef tot in de 18de eeuw zeer populair. |
Naturalisme In onze westerse filosofische traditie gaat het naturalisme terug tot in de Grieks-romeinse Oudheid. De Miletische ‘natuurfilosofen wisten al dat ‘alles’ deel uitmaakt van de natuur die zij in hun taal physis noemden. Alles in die natuur werd niet door goden en helden beredderd maar door universele natuurwetten. De Romeinse dichter Lucretius (2de eeuw v.C.) heeft die Oudgriekse filosofie in poëtische vorm uitgewerkt in zijn De rerum natura, een visionaire poëtische schepping die op velen grote invloed uitoefende, ook op Spinoza. In de Renaissance beleefde het naturalisme o.i.v. de humanisten een sterke heropleving. De Italiaanse monnik Giordano Bruno (1548-1600) verdedigde deze visie met passie in zijn geschriften. Hij stierf voor zijn onorthodoxe opvattingen op de brandstapel in Rome (6). Spinoza formuleerde zijn naturalisme in bijna dezelfde bewoordingen als Bruno, maar gaf aan het begrip, zoals we verder zullen zien, een eigen invulling. |
Eenheidsdenken De antieke Griekse filosofie neemt een aanvang in de 6de eeuw v.C. met de Miletische natuurfilosofen. Zij waren allen op zoek naar het ene, echte oerbeginsel, een oerstof die ze archè noemden, de basisbouwsteen van de gekende wereld. Algemeen wordt Thales van Milete (624-546 v.C.) beschouwd als de eerste Griekse filosoof. Hij meende dat alle dingen uit één materie, namelijk ‘water’ bestonden. Andere filosofen opteerden voor andere basiselementen: zo koos bijvoorbeeld Herakleitos voor vuur, Anaximenes voor lucht. Spinoza is een eenheidsdenker die past in deze filosofische traditie. De moderne fysica is nog steeds door deze gedachte betoverd. Een ‘theorie van alles’ is de droom van tal van fysici, van hen namelijk die geloven dat het effectief mogelijk is om een universele eenheidstheorie te vinden die alles kan verklaren. Die eenheidstheorie moet alle bestaande natuurkrachten onder één noemer brengen. Het gaat over: zwaartekracht, elektromagnetisme, de grote atoomkracht (kracht die de kern van het atoom bij elkaar houdt), de kleine atoomkracht (die de radioactiviteit veroorzaakt). De eerste twee zijn al op één noemer gebracht in vorige eeuw, de laatste twee bieden weestand… Er zijn tal van geleerden die menen dat het nooit zal lukken, omdat een dergelijke theorie niet bestaat, of als die dan toch bestaat, dat die niet door mensen kan worden gevonden. |