Jabik Veenbaas, De Verlichting als kraamkamer, Amsterdam, (Nieuw Amsterdam, uitgevers), vierde druk 2014. (Fnacprijs € 19,95) (ISBN 9789046810170) Maart 2014. Veenbaas is zopas voor de vierde maal opgelegd. Verdiend overigens. Tijd dus om het boek hier kort voor te stellen. De titel van het boek is ontleend aan het afsluitend hoofdstuk. Daarin wordt samengevat wat impliciet en expliciet in heel het boek verweven zit. We lezen daar dat de Verlichting, voor de oplettende toeschouwer, nog steeds tastbaar aanwezig is in onze cultuur. En dat de Eeuw van de Rede in belangrijke mate ook een eeuw was die de Ratio in vraag stelde en bovendien ook een tijd van vertwijfeling. Wie aan de hand van Veenbaas door de kraamkamer van de Verlichting wandelt, zal op boeiende wijze kennis maken met een vijftiental denkers uit de 17de–18de eeuw, geplaatst en geduid in de historische context. Er liggen veertien heren en één vrouw (Mary Wollstonecraft) in het kraambed...! Het godsbewijs van de atheïst De kraamkamerwandeling zet en passant aan tot het bijstellen van enkele historische clichés en wapent de lezer tegen de Spinozavisie van Jonathan Israël, auteur van vuistdikke encyclopedische werken die Spinoza bestempelen als een voorloper van de Verlichting en hem een haast mythische rol toebedelen. Jabik behandelt Israël (terecht meen ik) met skepsis. Het boek van Veenbaas is op een dubbele wijze erg nuttig. Vooreerst is het voor lezers die de materie niet kennen een uitstekende introductie in de Verlichting. Ook wie met de stof meer of min vertrouwd is, leest met plezier Veenbaas, die een vlotte, vertellende pen hanteert en zal er stof vinden tot denken en mogelijk ook nieuwe inzichten. Het boek is bovendien ook voor Spinozalezers niet te versmaden. Hoofdstuk 3 is volledig aan Spinoza gewijd. Het draagt de uitdagende titel: Het godsbewijs van de atheïst. De lezer maakt verder kennis met Balthasar Bekker (1643-1698), tijdgenoot van Spinoza, bestrijder van bijgeloof en heksenwaan en leest ook over Pierre Bayle en zijn dictionnaire, die de beeldvorming over Spinoza in de 18de eeuw en ook nog lang nadien diepgaand heeft beïnvloed. In de hoofdstukken gewijd aan de Lamettrie en Condillac maakt de lezer kennis met systeembestormers die Spinoza onderuit halen of dat menen te doen…. Jabik Veenbaas presteert het boeiende lectuur af te leveren, betrouwbaar naar de feiten, inspirerend en niet verlegen om een mening. Aanbevolen! Romain Rolland, L'Eclair de Spinoza, Aldo Manutius, Pagine d'Arte, 2012, 48 p. (ISBN 9788896529126) In Parijs huist in de Rue de Montmorency op nummer 40 een kleine uitgeverij met de beloftevolle naam Editions Manutius. Die doet de 15de-eeuwse Venetiaanse drukker Aldo Manuzio eer aan door de uitgave van enkele reeksen, die kleine, verzorgde boekjes bevatten, die de titel dragen Le philosophe en Lieux d’ Utopies. In die reeksen worden niet al te omvangrijke teksten gepubliceerd van filosofen uit heden en verleden. Zopas werd in laatst genoemde reeks een nieuw deeltje gepubliceerd met twee teksten van Romain Rolland, Prix Nobel, 1915. De langere tekst gaat over Empédocle, de kortere tekst (14 blz.) draagt als titel L’Eclair de Spinoza. De Spinozatekst is een deel van een essay dat in 1926 in een Bengaalse vertaling verscheen in een Aziatisch tijdschrift en sedertdien nog nauwelijks te vinden was (1). Roger Dadoun, ooit verbonden aan de Université Paris VII en reeksleider van Lieux d’ Utopies, voorzag het boekje ook van een inleiding. Rolland begint zijn verhaal met de mededeling dat hij twee parallelle levens leidde. Dat van de actuele persoon die hij was en 'celle de l’Etre sans visage, sans nom, sans lieu, sans siècle qui est la substance même et le soufle de toute vie'. Vrijwel altijd overwoekert het eerste leven het tweede. Maar zo af en toe krijgt het tweede leven wat zuurstof. Die wordt opgewekt door een éclair. Die wekt dan het 'Gezichtloos Zijn' tot leven. De inleider vermeldt dat Rolland een drietal éclairs beschrijft. De tweede éclair werd hem toegeslingerd door le juif cartésien. Bouquineur Rolland leidde een grijze en eentonige jeugd. Dat zal veranderen wanneer hij in het College Louis le Grand (wat een school!) een extra jaartje studeert om zijn toegangsexamen tot de Ecole Normale voor te bereiden. In de filosofielessen wordt zijn hoofd gek gezeurd met les fantasmagores des Présocratiques. Maar: le chemin naturel de l’ésprit voert hem naar interessantere oorden. Rolland is een bouquineur. Hij vindt een editie van Oeuvres de Spinoza, traduites par Emile Saisset, Charpentier, 1872, 3 vol. Rolland haast zich eraan toe te voegen dat hij geen kritiekloze Benoot-zeloot is: van diens strict rationalisme lust hij geen pap en bovendien vindt hij in Spinoza vele paralogismen. Niettemin, stelt hij: 'il me reste sacré, à l’ égal des Livres Saints pour un qui croit en eux'. Mystiek randje Op een late winternamiddag leest Rolland de eerste definities van de Ethica en zie… er geschiedt warempel een Spinoziaans mirakel: le soleil Blanc de la Substance beschijnt zijn tweede toegedekte leven. Een hoogst individueel moment van zelfherkenning met een mystiek randje: on se lit a travers les livres, zegt Rolland. Zoals gezegd: niet Spinoza de rationalist spreekt hem aan wel Spinoza de realist. Enkele citaten moeten dit te weinig belicht aspect van de filosoof illustreren. In 1926 al stelt hij: 'Q’il est étrange que cet aspect de la grande figure soit recouvert, jusqu’à devenir invisible, par le lourd verbalisme intellectuel des philosophes de profession!' Deze korte tekst is gesteld in hoogdravend en bijwijlen bombastisch Frans dat niet meer van deze tijd is. Als u het mij vraagt: een nogal slappe tekst met als belangrijkste verdienste dat in 1926 Bengaalse lezers enkele flarden Spinoza op hun bord kregen. Wat er ook van weze: Romain Rolland kan worden toegevoegd aan het lijstje van mensen, die touche hadden met Spinoza. ____ (1) De tekst is een deel van een hoofdstuk uit Le voyage Intérieur, Rollands herinneringen. Oliver Byrne, The first six books of the Elements of Euclid, Taschen 2014 (ISBN 9783836559386) Even in gedachten naar de Falkland Islands, een partij rotsen in de Zuidelijke Atlantische Oceaan. Brits bezit om maritieme, strategische en naar verluidt nu ook om economische redenen. De Falkland Eilanden zijn al lang een steen des aanstoots (excusez le mot) tussen Argentinië en GB. De Falkland War (1982) van Margareth Thatcher ligt nog niet zolang achter ons en zopas gaven de Argentijnen een postzegel uit met een afbeelding van de Falklands (die zij Islas Malvinas noemen), om hun territoriale claims kracht bij te zetten. Niet bepaald een oorlogszuchtige daad, hoewel, … Die story wordt dus vast vervolgd. Naar de Falklands dus, media 19de eeuw. Toen en nu een uithoek van de wereld en een gat van jewelste. Hoe daar ca. 1840 je tijd te doden? Je kop breken over wiskunde bijvoorbeeld. Dat deed ene Oliver Byrne, surveyor of her majesty’s settlements in the Falkland islands and author of numerous mathematical works. Zo danken we aan hem een hoogst merkwaardig boek: The First six books of The Elements of Euclid in which coloured diagrams and symbols are used instead of letters for the greather ease of the learners. Dat boek zag in 1847 het licht in Londen. De Elementen De Elementen, het meetkundeboek van de Euclides van Alexandrië (ca. 300 v.C.), is een van de meest succesvolle boeken ooit. In onze beschavingskring is er geen ontkomen aan: alle scholieren, gewapend met meetlat, graadboog en passer maken er al in de lagere school kennis mee. Delen van de eerste zes boeken van dat geometrisch meesterwerk zijn reeds eeuwen obligate leerstof op school. Zopas gaf de Keulse uitgeverij Taschen (kunstliefhebbers kennen Taschen) Byrne’s boek opnieuw uit in een fotografische reproductie van de originele editie, voorzien van een interessant essay van de hand van Werner Oechlin (°1944), o.a. kunsthistoricus en filosoof, die in Zürich een academische leeropdracht had. Een feest voor het oog Byrne gaf een volstrekt unieke interpretatie aan dat aloude meesterwerk. De ondertitel van het boek geeft het al aan. Het was Byrne’s bedoeling meetkundescholieren een helpend handje aan te reiken. Dat deed hij door Euclides (wat bleekjes geworden na al die eeuwen) letterlijk én figuurlijk wat kleur bij te zetten. Symbolen gaf hij een kleurencode. Stellingen werden vervolgens op ‘kleur gezet’, zodat Euclides’ stellingen gevisualiseerd werden. Dat hield hij vol, zes boeken lang! Het resultaat is verbluffend en een feest voor het oog. Wie de kleurensymboliek onder de knie heeft, kan makkelijk en snel de Euclidiaanse meetkundestellingen in zich opnemen, eerst via de ogen dan via het verstand. Dat wiskunde, inzonderheid wiskundige redeneringen, een esthetische dimensie hebben en dus esthetisch genot kunnen opwekken, is reeds lang bekend. Mathematicus Bertrand Russell wijdde er tal van bladzijden aan. Byrne heeft in 1847 door zijn aanpak op een onverwachte wijze een ander aspect van de esthetica van de wiskunde blootgelegd. Het boek van Oliver Byrne is naast een wiskundeboek dus ook een kunstwerk. Bij de eerste aanblik reeds denkt de alerte lezer onmiddellijk aan Piet Mondriaan. Wie naar Mondriaan (1872-1944) kijkt met het boek van Byrne in gedachten kijkt nooit meer op dezelfde wijze naar deze geniale modernist. Meanwhile, from the Falklands back to the ranch: Spinozalezers kunnen via dit boek op prettige wijze kennis maken met Euclides, wat kan bijdragen tot verhelderende en wellicht ook relativerende gedachten over Spinoza's more geometrico demonstrata van de Ethica. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |