Richard Feynman (1918-1988) was een van de beroemdste fysici van de 20ste eeuw. Hij was gespecialiseerd in theoretische natuurkunde en grondlegger van de kwantum-elektrodynamica (QED). Hij kreeg in 1965 de Nobelprijs natuurkunde. Maar… hij was me d’er eentje! Stand-up comedian De Amerikaanse wetenschapsjournalist James Gleick (°1954) publiceerde een biografie van Feynman: Genius, the life and science of Richard Feynman, (New York,1992) en het werd in de VS in die jaren op slag een national bestseller. Dat zegt al iets over de populariteit van de hoogst excentrieke Feynman. Hij doceerde zijn vak als een stand-up comedian, zodat men hem wel eens de Max Groucho van de fysici noemde… Gleick karakteriseert hem zo: ‘Architect van kwantumtheorieën, brutale jonge groepsleider in het atoomproject, uitvinder van het alom aanwezige Feynman-diagram, bruisende bongospeler en verhalenverteller, Richard Phillips Feynman was de meest briljante, iconoclastische en invloedrijke fysicus van de moderne tijd. (…) Hij had de bliksemende vaardigheid om door te dringen tot in het hart van de problemen die de natuur stelde. Het was normaal om in verband met Feynman het woord ‘genie’ te gebruiken. Hij stond midden op het podium en bleef er veertig jaar lang, domineerde de wetenschap in de naoorlogse jaren – veertig jaar die de studie van materie en energie een duistere en spookachtige weg deed inslaan.’ (1) Lachen met Spinoza Die Feynman hield niet van filosofie en al zeker niet van Spinoza. Kijk hier wat hij over hem schrijft in zijn boek The Pleasure of Finding Things Out. ‘My son is taking a course in philosophy, and last night we were looking at something by Spinoza – and there was the most childish reasoning! There were all these attributes, and Substances, and all this meaningless chewing around, and we started to laugh. Now, how could we do that? Here’s this great Dutch philosopher, and we’re laughing at him. It’s because there’s no excuse for it! In the same period there was Newton, there was Harvey studying the circulation of the blood, there were people with methods of analysis by which progress was being made! You can take every one of Spinoza’s propositions, and take the contrary propositions, and look at the world – and you can’t tell which is right. Sure, people were awed because he had the courage to take on these great questions, but it doesn’t do any good to have courage if you can’t get anywhere with the question.’ Ik vertaal dit voor het gemak vlug in het Nederlands: ‘Mijn zoon volgt een cursus filosofie en gisteravond keken we samen naar iets over Spinoza. Wat was dat voor een ongelooflijk kinderlijk redeneren! Al dat gedoe met attributen en substanties en al dat zinloos rond de pot gedraai, en we schoten spontaan in een lach. Waarom deden we dat nou? Het ging toch over die grote Hollandse filosoof en wij lachten hem van tafel. Wel, we deden dat omdat er geen excuus voor is! In dezelfde tijd was er een Newton en een Harvey die de bloedsomloop bestudeerde. Neem gerust gelijk welke stelling van Spinoza, neem de tegenovergestelde stelling en kijk dan naar de wereld, je weet niet welke van beide klopt. Zeker, mensen keken met ontzag naar hem op omdat hij de moed had de grote vragen aan te pakken, maar moed zet geen zoden aan de dijk als je met je vraag nergens geraakt.’ Vrolijke Frans Feynman geeft Spinoza-gelovigen een flinke dreun in de maag. Deze tekst komt immers niet uit de pen van een ignoramus, maar uit die van een Nobelprijswinnaar fysica! Nu stond Feynman wel bekend als een man met strong opinions, als een vrolijke Frans, maar dat betekent niet dat zijn mening over Spinoza als een grapje moet afgedaan worden. Spinoza wordt ook, meen ik, beter gediend door deze tekst niet onder het tapijt te schuiven. Wat wil olijke Richard ons eigenlijk zeggen? Zit er een been in zijn boodschap? Waarom bekeek zijn oudere collega Albert Einstein Spinoza met een welgevalliger oog? Wat beweert Feynman in de boven geciteerde tekst over Spinoza? Als een goede vader kijkt hij over de schouder van zijn zoon die filosofie studeert. De cursus ligt open bij ‘Spinoza’. Uit de context blijkt dat het waarschijnlijk over het begin van het eerste deel van de Ethica gaat. Vader en zoon barsten uit in lachen. Ik kan me voorstellen dat vader Richard op kosten van Spinoza grappig uit de hoek kwam. Waarom is Spinoza lachwekkend voor hen? De tekst bevat vier beweringen, die ik als volgt herformuleer:
Ad 2. Op grond van een fragmentaire, en dus oppervlakkige, lectuur tot die conclusie komen, is ook een voorbeeld van childish reasoning. De bewering houdt geen steek. Ad 3. Newton, Harvey en Spinoza leefden in dezelfde tijd, dat klopt. Ze hielden zich alle drie bezig met studiethema’s die in de 17de eeuw tot de ‘natuurkunde’ werden gerekend. Kan je het Spinoza kwalijk nemen dat hij ervoor koos om zijn filosofisch genie te ontplooien, Newton zijn fysisch-mathematisch genie, Harvey zijn biologisch-anatomisch genie? Ieder naar zijn aanleg, ieder naar zijn vak. Ad 4. Ik gaf me niet de moeite om na te gaan of inderdaad alle stellingen van Spinoza in hun tegenovergestelde gedaante even veelzeggend zijn of niet. Maar er schuilt wel enige waarheid in. Dat filosofie al millennia lang wordt bedreven zonder dat de wereld er merkelijk beter van werd, ligt aan de aard van het bedrijf, niet aan filosoof Spinoza en zijn leer. Teerlingen De tekst van Richard Phillips Feynman gaat te kort door de bocht en geeft blijk van vooringenomenheid. De tekst zegt meer over Feynman dan over Spinoza en zijn filosofie. Het was geweten: Feynman hield niet van filosofie, miskende doel en eigenheid van deze aloude vorm van literatuur en spreekt er oordelen over uit die steunen op premissen die kaderen in een different paradigma. Nog een woordje over Albert Einstein, Feynmans oudere tijdgenoot, ook een Nobelprijs fysica en net als Feynman betrokken bij de aanmaak van de eerste atoombom. Einstein keek met een milder oog naar Spinoza. Hij deed dat met meer kennis van zaken en dus met meer bezonnenheid (4). Einstein liet zich nooit expliciet uit over de waarde van Spinoza’s geometrische betoogtrant, maar zijn opvattingen over wereld en natuur, die hij niet onder stoelen of banken stak, brachten hem dicht bij de opvattingen van Spinoza. Zo was hij meer bepaald gecharmeerd door diens opvattingen over de ene, eeuwige en oneindige substantie, Spinoza’s God of de Natuur. Ook Spinoza’s visie over natuurwetten en determinisme kon Einstein inpassen in zijn natuurkundige ontdekkingen en inzichten. Richard Feynman was als kwantumfysicus een overtuigd aanhanger van de vrijheid in de microkosmos, deep down there zoals hij die noemde. Einstein was daar niet van overtuigd en beweerde dat God niet met teerlingen speelt, dat vroeg of laat ook in de microkosmos het bestaan van het determinisme zou bewezen worden. De toekomst zal uitwijzen wie van beide heren het in deze bij het rechte eind had en in hoeverre Spinoza’s naturalistische ‘basisintuïtie’ de waarheid op de hielen zat. Qui vivra verra. ____ (1) James Gleick, Genius, the life and science of Richard Feynman, New York, Vintage Books, 1993 (pocketeditie), blz. 8. (2) Lees hierover in Maarten van Buuren, Spinoza, Vijf wegen naar de vrijheid, Amsterdam, 2016, hoofdstuk vier het verhaal van Spinoza’s briefwisseling met Boyle. (3) Menig commentator wees op de gebrekkige argumentatie van Spinoza, zo o.m. Jonathan Bennett, A Study of Spinoza’s Ethics, New York, 1984, § 5 The invalidity of the demonstrations, blz.25. (4) Einsteins interesse voor Spinoza en zijn leer blijkt o.m. uit zijn bezoek aan het Spinozahuis Rijnsburg, zijn Spinozagedicht en de inleiding die hij schreef op de Spinoza Dictionary van Dagobert D. Runes (New York, 1951). (...) Hoe minder mensen de natuur kennen, des te makkelijker kunnen ze zich van alles en nog wat inbeelden, (…) TIE, 58 In dit citaat koppelt Spinoza kennis van de natuur aan inbeelding, imaginatie. Het betreft een omgekeerde evenredigheid. Hoe meer van het eerste, hoe minder van het tweede en omgekeerd. Kennis van de natuur: hiermee bedoelt Spinoza vooreerst kennis omtrent de werking van de natuur. Dat betekent dat mensen niet alleen onvoldoende weten dat de natuur functioneert volgens eeuwige, onveranderlijke natuurwetten, maar bovendien ook geen weet hebben van de onderliggende causaliteit ervan. Mensen die er niets of niet genoeg vanaf weten, begrijpen de natuur (in de brede betekenis van het woord ) rondom zich niet en leven in verbeelding. Schijnvertoning Spinoza deelt ons hier een oude wijsheid mee: wie de natuur onvoldoende kent, die zal zich van alles en nog wat inbeelden. Dat is de reden waarom mensen in een ver verleden natuurkrachten die ze niet begrepen 'verbeeld' hebben tot goden. Dat sluit meteen ook in dat verbeelding mensen van de werkelijkheid verwijdert, zodat ze al te vaak inadequaat (unangemessen) reageren en daardoor ook vervreemden van zichzelf. Wie de natuur beter leert kennen, kan dingen en gebeurtenissen in de diepte begrijpen en daarom zijn denken en handelen nauwkeuriger op elkaar afstemmen. Wie zijn blik even naar binnen richt, zal deze wijsheid kunnen verifiëren. Iedereen herinnert zich wel situaties waarin we geconfronteerd werden met houdingen en/of gebeurtenissen, enkelvoudige of complexe, die zintuiglijk verwerkt worden zonder reflectie, zodat er verkeerde reacties op volgen. Wat zich aan ons voordoet (in de natuur) is niet meer dan een schijnvertoning als de diepere betekenis ervan niet wordt begrepen. Wie wil kennen en begrijpen, gunt zich de tijd om de ratio, zijn verstand, aan het werk te zetten zodat de mechaniek die achter de gebeurtenissen schuilt, ontrafeld wordt. Reflexief leven impliceert ruimte scheppen voor het verstand en het terugdringen van de fantasie. Wie dat doet, bewijst zichzelf een dienst, want zijn greep op de natuur wordt er meteen steviger op en hij verovert zodoende ook een stuk vrijheid. Tot slot Spinoza wordt gewoonlijk bestempeld als een rationalist, een filosoof die de menselijke ratio boven alles stelt en dit werktuig gebruikt om mens en wereld te ontcijferen. Dat klopt natuurlijk. Maar… we haasten ons eraan toe te voegen dat geen enkele rationalist zo verknocht is aan het verstand, dat hij geen ruimte laat voor andere ken-tools. Dat geldt ook, in zeer belangrijke mate zelfs, voor Spinoza: hij bouwt op rationele wijze een filosofie uit, waarin het verstand, de ratio, onderbouwd wordt door ervaring en aangevuld door irrationele intuitie. 1 Ervaring Toen de ervaring mij geleerd had, …(TIE,1) Postquam me Experientia docuit … (TIE,1) Dit citaat komt uit een geschrift (1), zeer waarschijnlijk zijn eersteling, waarvan de eerste zin al verwijst naar de ervaring. Naar een specifieke soort ervaring. Ervaring is immers een woord dat meerdere betekenissen draagt. In de meest gebruikelijke heeft het betrekking op wat iemand in het dagelijkse leven zoal overkomen is, wat men heeft meegemaakt. Zo wordt ervaring een kenniskapitaal dat, voor wie er goed mee omspringt, levenslang rente oplevert. Spinoza verwijst in voornoemd citaat naar deze soort ervaring: het was, als we hem mogen geloven, voor hem de motor om filosofisch aan de slag te gaan en het roer in zijn leven radicaal om te werpen. In de filosofische betekenis van het woord verwijst ‘ervaring’ naar kennis die door zintuiglijke ervaring wordt verworven. Een kenbron waaruit het best met voorzichtigheid geput wordt. 2 Intuïtie Rationalist Spinoza zet in zijn kenleer de rede, het verstand, slechts op de tweede plaats, na de verbeelding. De derde en hoogste kenwijze is de intuïtie. Wat de rede niet kan, vermag de scientia intuitiva, de intuïtie, namelijk doordringen tot de diepere kern van al het zijnde en het ultieme zijn, de bestaansgrond waarin alles rust, de Substantie, God of de Natuur (Deus sive Natura.) ____ (1) Tractatus de intellectus emendatione, (TIE). Gewoonlijk vertaald als ’Traktaat (of verhandeling) over de verbetering van het verstand’. Zie ook op deze website mijn vertaling van de TIE in de categorie De emendering van het verstand. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |