Kortgeleden bezocht ik in Rotterdam het depot van het Museum Boijmans van Beuningen, in de wereld het eerste publiek toegankelijk museumdepot. Bezoekers kunnen er kunstobjecten bekijken in het kader van een bijzondere museale omgeving. Wie het wenst, kan uit het depot objecten opvragen om die van nabij te bewonderen of te bestuderen. Een enige ervaring, zeker als die gebeurt in het gezelschap van een museumdirecteur die mij ook minder toegankelijke plekken van het depot ontsluit. Het bezoek werd georganiseerd door een Nederlandse Spinoza-vriend en daarmee zijn we dan waar we op deze site horen te zijn: bij Spinoza, meer bepaald bij het thema Spinoza en Kunst... ****
De esthetica is een onderdeel van de filosofie en ontwikkelt theorieën over het schone, over het wezen van kunst als expressie, over de fysieke effecten van kunst op de menselijke psyche en over nog veel meer. Ons gaat het hierna vooral over Spinoza’s relatie met kunst in leven en werk. Eerst een opmerking over de houding van het christendom met betrekking tot zinnelijke genietingen, kunstgenot incluis, ten tijde van Spinoza. De Synode van Dordrecht (1618-1619) betekende een overwinning voor de contraremonstranten en het calvinisme dat in de eerste helft van de zestiende eeuw werd uitgedacht door de Fransman Jean Calvin, niet echt een vrolijke Frans, maar wel en een christelijke fundamentalist, die in de zestiende eeuw in de stadstaat Genève een terreurregime vestigde waar publieke uitingen van levensvreugde - als het slecht uitviel - de brandstapel kon kosten. Calvinisten waren ook nog in de zeventiende ervan overtuigd dat de vijf zintuigen evenveel toegangspoorten waren voor Satan en zijn Werken: zintuiglijk genieten was voor hen a priori religieus verdacht. Voor het Rooms-christendom, in de Republiek gediscrimineerd en met lange tanden gedoogd, was dat in de regel niet anders maar zij waren veel toleranter als het over zintuiglijk genieten ging. Zoals bekend speelden plastische kunsten en muziek sinds eeuwen en eeuwen een belangrijke rol in de Roomse kerkarchitectuur en haar rituelen.
Spinoza gezien door Karl Bauer (1868-1942)
Over het genieten van het leven laat Spinoza een ander en milder geluid horen en hij mag ook op dit vlak worden beschouwd als een voorloper van de moderniteit. Ik vertaal een passus van het scholium van stelling 45 van het vijfde boek van de Ethica: ‘Dingen gebruiken en er zoveel mogelijk van genieten (niet tot walgens toe, want dat is geen genieten) is een kenmerk van de wijze. Ik stel dat het de wijze typeert om zich met mate te verkwikken en te versterken met lekkere spijs en drank, evenals met parfum, bloeiende planten, leuke kledij, sport, theater en andere dergelijke dingen waarvan eenieder gebruik kan maken zonder anderen te schaden (...)’ Dat is duidelijke taal. Hoewel Spinoza wel eens de ‘laatste Stoïcijn’ werd genoemd, bestudeerde hij ook met veel aandacht Epicurus (341-270 v.C.), de Oud-Griekse ‘paus’ van het gemodereerd genieten, zoals blijkt uit vertaalde passus en verder ook ampel uit zijn werk. Hijzelf koos voor een sobere levenswijze die in volkomen overeenstemming was met zijn levensleer, tot grote bewondering van tijdgenoten en latere generaties. ***
Het thema ‘Spinoza en Kunst’ is in de secundaire literatuur ver te zoeken. Dat is begrijpelijk want in zijn oeuvre wordt dit onderwerp niet of nauwelijks aangeroerd en dan nog op bedekte wijze. Wie over dit onderwerp schrijft, slaat onvermijdelijk het pad van de kunstenaar in omdat hij goeddeels een beroep zal moeten doen op zijn verbeeldingskracht, in Spinoza’s kenleer de laagste kenwijze... Het thema ‘Spinoza en kunst’, begrepen in ruime zin, kan worden vertaald in drie vragen: speelde kunst een rol in het leven van Spinoza? Bevatten zijn geschriften expliciet of impliciet elementen van een esthetica? Oefende Spinoza’s filosofie invloed uit op kunstenaars in de eeuwen na hem? In wat volgt enkele elementen van antwoord op die vragen.
Speelde kunst een rol in het leven van Spinoza? Ik antwoord op die vraag volmondig ja, al is het een rol in mineur.
Literatuur In de joods-Portugese nação van Amsterdam was Portugees de dagelijkse omgangstaal, maar Spaans, de taal van het land waar de meeste Amsterdamse marranen oorspronkelijk vandaan kwamen, was hun cultuurtaal. Spanje beleefde, net als de republiek, in de 17de eeuw ook haar Gouden Eeuw. Als jongeman was Spinoza een studeergierige knaap die lager en voortgezet onderwijs volgde in Ets Haim, de school van zijn Amsterdams-joodse gemeenschap, die kon bogen op een rijkgevulde bibliotheek en die overigens nog steeds bestaat. Twijfelt iemand eraan dat onze filosoof daar menig uur zal hebben doorgebracht en er de Spaanse topauteurs van zijn tijd zal hebben gelezen of ingekeken?
Quevedo (1580-1645)
Tijdens zijn studietijd in de Latijnse school (de jaren 1656 e.v.) van de Antwerpse ex-jezuïet Frans Van den Enden, medicus, auteur en dwarsdenker, leerde Spinoza grondig de Latijnse literatuur kennen. Bovendien verdiepte hij zich onder diens leiding in de geschriften van Machiavelli, literator én politiek filosoof, die in de bovenste schuif lag van zijn leermeester. Spinoza behield zijn literaire belangstelling levenslang, zoals blijkt uit de bibliotheek-inventaris opgesteld bij zijn overlijden, waarin o.a. zowel de Spanjaard Quevedo als de Italiaan Machiavelli worden vermeld.
Toneel Magister Franciscus van den Ende was, als gezegd, een ex-jezuïet die in zijn Latijnse school de pedagogische methodes van zijn voormalige orde toepaste: o.a. ook hun taalmethode om via lectuur en opvoeringen van toneelstukken van Oud-Romeinse toneelauteurs als Plautus (3de-2de eeuw v. C.) en Terentius (2de eeuw v.C.) het gesproken Latijn aan te leren. Spinoza was dol op Terentius: onderzoek wees uit dat zijn geschriften vaak verwijzen naar Terentius. En dan is er nog dit: in 1637 werd in Amsterdam (niet zonder Calvinistisch gemor) de stenen schouwburg van Jacob van Campen (1596-1657) aan de Keizersgracht geopend. Een van Spinoza’s allerbeste vrienden Lodewijk Meyer was benevens medicus en filosoof ook nog toneelschrijver en van 1665 tot 1669 directeur van de Amsterdamse schouwburg: alles wijst er dus op dat Spinoza met toneel en theater een stevige band heeft gehad. Overigens mag ook niet worden vergeten dat in de 17de eeuw toneel enorm populair was en een cultuursector die toen op meer dan één wijze de tijdgeest van de Barok uitdrukte.
Amsterdamse schouwburg in 1653 (Hans Jurriaensz van Baden)
Plastische kunsten Het zal de lezer wellicht verbazen dat Spinoza ZELF ook enig artistiek talent bezat... tenminste als we Colerus (1647-1707), een van de vroege biografen, mogen geloven, want hij deelt ons over Spinoza mee: ‘nadat leerde hy van zig zelven de teekenkonst om ymand met ink of kolen af te schetsen’ en voegt er nog fier aan toe: ‘Ik hebbe een geheel boekje van deze zyn konst in handen, waar in hy verscheide voorname Personagien, die hem bekent waren, en hem by gelegendheid wel eens bezogten, afgebeeld heeft.’ (Levens-beschrijving van Benedictus de Spinosa, in Articul V, Voor de volledige tekst van deze biografie, in een ‘hertaling’ van webmaster Willy Schuyesmans, zie onze pagina Leven/vroege biografen/Johannes Colerus). Hoewel Colerus’ Spinoza-biografie al drie eeuwen vlijtig wordt nageschreven, maar als historische bron niet altijd betrouwbaar is, wijst de context van zijn mededeling en de wijze van formuleren erop dat geloof mag worden gehecht aan zijn schetsboekverhaal: Spinoza’s ‘boekje van deze zyn konst’ is zeer waarschijnlijk via diens huisbaas Hendrik van der Spyck, lidmaat van Colerus’ Lutheraanse kerk, in zijn bezit gekomen. Het kleinood ging helaas verloren. Misschien duikt het ooit nog wel eens op...
De jonge Spinoza door Barend Graat (?)
Kunstkennissen? Het vraagteken geeft aan dat het hierna grotendeels over speculatie gaat. Wie Spinoza leest en bestudeert mag niet vergeten dat hij in Hollands Gouden Eeuw leefde en er bovendien ZELF een uniek en uitzonderlijk ornament van was. Het wemelde in de Republiek van kunstenaars. Rijke kooplui en beroemde lieden lieten zich graag portretteren. Als het jongst ontdekte Spinozaportret inderdaad, zoals nu wordt aangenomen, de jonge Spinoza afbeeldt en werd geconterfeyt door de Amsterdamse schilder Barend Graat (1628-1707), dan is het niet onmogelijk dat hij voor dit portret bij de schilder poseerde...
In Amsterdam woonde om Spinoza’s hoek Rembrandt. Dat zal hem wellicht niet onbekend zijn geweest maar of ze elkaar ooit hebben ontmoet of spraken, blijft het geheim der goden. In 1666 schreef Spinoza een brief aan ene Johannes van der Meer (brief 38): of dit de vermaarde Vermeer van Delft was weten we niet met zekerheid maar op redelijke gronden ben ik een believer... ***
Had Spinoza in zijn filosofie oog voor esthetica? Door de bank genomen, bekeken filosofen in de zeventiende eeuw kunst en haar maatschappelijke rol met een wantrouwig oog. Spinoza was geen uitzondering op die regel. Hij was een denker die zijn filosofie stoelde op de ratio maar die toch een door en door realistisch denker bleef die bovendien ook erg veel belang hechtte aan ervaringsgegevens. Ik beperk mij hieronder tot een korte vermelding van een viertal elementen die in Spinoza’s leer erg belangrijk zijn en ook bruikbaar om het thema ‘kunst’ te plaatsen in het kader van zijn opvattingen.
Dingen definiëren Om tot ware ideeën te komen, zijn definities in de methode van Spinoza van fundamenteel belang. Dingen moeten, aldus Spinoza, worden gedefinieerd op een manier die hun (eeuwige) essentie blootlegt. Het begrip ‘kunst’ laat zich op die wijze niet definiëren. Het is een algemeen begrip, een overhead-begrip, zeg maar, waaronder zich oneindig veel individuele expressies verschuilen waarvan de essentie en de band met het Al niet helder en onderscheiden kan worden vastgesteld. Voor Spinoza behoort ‘kunst’ tot het domein van de menselijke psychologie (de emoties), niet tot het domein van de filosofie. Dat ondervond hij, toen hij als student bij Van den Enden zelf toneelspeelde en aan den lijve kon ervaren dat Aristoteles' toneeltheorie en diens bekende katharsis uit het leven waren gegrepen.
De mechanica van de perceptie
Voorstelling en beeld Via onze zintuigen worden in de menselijke geest voorstellingen van de dingen gegenereerd. Die voorstellingen zijn meer dan louter afdrukken of stempels van die dingen in onze geest: het zijn voorstellingen die veroorzaakt worden én door onszelf én door de realiteit buiten onszelf. Kunstenaars gebruiken die voorstellingen om via hun fantasie ‘kunst-beelden’ te creëren die (subjectief) getuigen over de wereld. De fantasiewereld van de kunstenaar leert ons iets over de realiteit van de natuur maar die kennis is inadequaat, d.w.z. onvolledig, maar niet onwaar. De natuur/wereld wordt, zo leert ons Spinoza, alleen op adequaat-ware wijze gekend via de rede en de intuïtie. De kennis aangedragen door de subjectieve kunst kan dus, op zijn best, de objectieve kennis van de wetenschap aanvullen.
Kunst en emoties Spinoza is de vader van een unieke levensleer die mensen op weg kan helpen naar meer levensgeluk. Spinoza beschouwt mensen als wezens die hoofdzakelijk door emoties worden beheerst en zijn levensfilosofie komt erop neer om de emoties zoveel als mogelijk in toom te houden. Maar, opgelet, niet alle emoties zijn slecht: er zijn er goede en er zijn er slechte. De eerste versterken onze levenskracht (onze conatus) en helpen hem om zich in het leven te handhaven (sese conservandi); de tweede verzwakken onze levenskracht en schaden onze vitaliteit. In de emotieleer van Spinoza is VERDRIET/DROEFHEID altijd een slechte emotie. Kunst die droef maakt (lelijkheid is ook een vorm van droefheid) is voor Spinoza, daarin gevolgd door de hedendaagse psychiatrie, streng te mijden.
Het begrip schoonheid In de esthetica is de ‘leer van de schoonheid’ een moeilijk en omstreden studiedomein. Nog altijd beoordeelt de grote meerderheid van kunstliefhebbers kunst als ‘mooi’ of ‘lelijk’. Maar hedendaagse kunstenaars mikken ook op emoties als afschuw, haat, lelijkheid e.a. Ook de wereld van de kunst draait rond...
Hoe dan ook, voor Spinoza zijn begrippen als goed en kwaad, volmaakt en onvolmaakt, mooi en lelijk geen ‘dingen’ die voorkomen in de realiteit van de natuur, het zijn voor hem entia rationis, ‘denkdingen’, die mensen nodig hebben om greep te krijgen op de werkelijkheid van hun dagelijks leven.
De opgesomde elementen tonen aan, meen ik, dat er in Spinoza’s levensfilosofie enkele aanknopingspunten te vinden zijn die toelaten iets te zeggen over zijn ‘visie’ over kunst.
En, ten slotte, hoe zit het met de receptie van Spinoza’s filosofie door kunstenaars? Het is bekend dat in de eeuwen na Spinoza veel kunstenaars in Europa en ver erbuiten door diens Ethica werden geïnspireerd. In niet onbelangrijke mate trouwens waren het Duitse Romantische kunstenaars uit de tweede helft van de 18de eeuw die hem terug onder de aandacht brachten. Zijn natuur- en mensbeeld deed hen dromen maar er was misschien wel meer in de persoonlijkheid en de filosofie van Spinoza dat hun sensibele zielen beroerde. Ik citeer in dit verband met plezier een geïnspireerde en inspirerende tekst van een oude Spinoza-kenner die in 1905 (!) schreef: ‘His works are not only a philosophy - they are also works of art; one might say, looking away from the form of them, and looking only to their spirit, they are poetry. They must be judged accordingly. If we look merely to the form of his works, or to the speculative principles of which they are the expression, we must express on them a judgment of their inadequacy; if we read ourselves into the poetry which lies within them we shall find ourselves so far in sympathy with Goethe, Schleiermacher, and others who were penetrated with the spirit of the wholeness of the whole which is the essence of the system of Spinoza.’ James Iverach, Descartes, Spinoza and the New Philosophy, Edinburgh, 1905, blz.131-132.
Zo kritisch terecht en zo mooi geformuleerd! En bovendien met een waardevolle suggestie die na 120 jaar niets aan waarde inboet maar helaas nog steeds niet werd opgepikt. Wie over de invloed van Spinoza in de Nederlandse letteren meer wil weten, leze het boeiende boek van Roger Henrard, Wijsheidsgestalten in dichterwoord (1977). Nog altijd voor een prikje te koop op het internet. 13.10.2024 Willy Schuermans
Roger Henrard, Wijsheidsgestalten in dichterwoord, Onderzoek naar de Invloed van Spinoza op de Nederlandse Literatuur, Amsterdam 1977. Met opdracht door de auteur aan Guido Van Suchtelen en met diens dankbrief aan de auteur. (ex libris W.S.)