500 jaar geleden verscheen de Utopia van Thomas MoreZo'n 500 jaar geleden verscheen een boek dat in onze westerse beschaving het statuut van icoon verwierf: de Utopia van Thomas More werd in Leuven gepubliceerd in 1516. Deze goede man was van 1529 tot 1532 Lord Chancellor, eerste minister zeg maar, van Hendrik VIII, koning van Engeland. Het is een van die veel geroemde boeken, nauwelijks nog gelezen maar veel geciteerd en dan nog overwegend omwille van de titel: een woord dat in alle Europese talen te pas en te onpas in de mond genomen wordt. Als een historische verjaardag gecelebreerd wordt, ja dan beweegt er wat... Ook bij mij, moet ik toegeven. De Utopia van More in de vertaling van dr. Kan (1956) vergaart al vele decennia stof in een van mijn vele boekenkasten, waar het tot voor kort in vrede rustte, op de achterste rij van een uithoekige bibliotheekplank... More en Spinoza Ik kocht Kans vertaling (1) op een blauwe maandag, in een andere eeuw, ijlings, nadat ik mijn leraar geschiedenis met passie had horen spreken over de Utopia van ene Thomas More, een brave katholiek, die zo verstrikt geraakte in de christelijke dogmatiek dat hij zijn al te geleerd hoofd erbij verloor… letterlijk te nemen, want hij deponeerde het op 6 juli 1535 op het blok alwaar het vakkundig met één houw werd afgehakt. 500 jaar Utopia! Die verjaardag wordt in de Lage Landen bij de Zee passend gecelebreerd want er bestaan enge banden tussen die regio en de humanist Morus. Daarom waren er in 2016 in het Leuvense M-museum en in de bib van de KUL niet te missen tentoonstellingen gewijd aan Thomas Morus; daarom wijdde Radio Klara vier uitzendingen aan het gevierde boekje; daarom werden her en der in zuid en noord More-lezingen gehouden en ten slotte is er de mooie vertaling van de Utopia door Paul Silverentand (sic), die door de viering geboost werd en nu al voor de 10de keer opgelegd… (2) De titel van deze blog geeft aan dat ik hier op de eerste plaats over Thomas More spreek omdat die kan gerelateerd worden aan Spinoza. Dat was althans de mening van de onvolprezen Carl Gebhardt, grondlegger van de Europese Spinoza-wetenschap. In 1925 publiceerde hij een monumentale kritische editie van de Spinoza’s werken. In het vijfde ervan wijst de editor op enkele verbanden tussen Thomas en Bento (3). Ik inventariseer die hierna en voorzie ze met wat (bij)gedachten. Ik voeg er tot slot nog enkele andere bij. 1 De boekenkast van Spinoza Spinoza bezat een exemplaar van de Utopia van Thomas More. In de inventaris van de bibliotheek van Spinoza die ons overgeleverd is, wordt het boek vermeld in de lijst van zijn in quarto-edities (4). Het is, in de woorden van Gebhardt, een ‘staatsroman’, een verzonnen verhaal dat over staat en recht handelt, een domein dat ook door Spinoza werd beploegd, meer bepaald in zijn Theologisch-politiek traktaat (TTP) en in zijn Politiek traktaat( TP). Het is een historisch feit: de Utopia stond in de boekenkast van Spinoza. We nemen aan dat Spinoza More’s boek las of het tenminste raadpleegde. Dat More Spinoza beïnvloedde behoort dus tot de mogelijkheden. 2 Algemene religie More ontleedt in het tweede deel van zijn Utopia de maatschappij van de Utopianen. Aan het thema religie besteedt hij de meeste bladzijden. Dat zal geen verwondering wekken: de christelijke religie had de samenleving van zijn tijd in vuur en vlam gezet door het optreden van onverdraagzame fundamentalistische hervormers als Luther, Calvin e.a. Er heerst op het eiland Utopia een bonte verscheidenheid aan religieuze opvattingen. Sommigen vereren er natuurkrachten, anderen geloven in één god. De religieuze diversiteit is groot en kan soms van huis tot huis verschillen. Maar er schuilt, aldus More, toch een gemeenschappelijke kern in al die opvattingen: (…) ‘Overigens zijn al die verschillen in geloof langzaam maar zeker aan het verdwijnen en verenigen de Utopianen zich in die ene gezamenlijke godsdienst (d.i. het bestaan van één ultieme godheid), die naar hun mening de beste antwoorden heeft.’ (…) (5) De meeste Utopianen, aldus More, omarmen uiteindelijk toch het Christendom… Voor de katholieke Thomas More: End goed, Al goed… Spinoza is ook voorstander van een ‘algemene godsdienst’ die de bestaande religies overstijgt en verenigt. Zo heeft hij het in hoofdstuk XIV in zijn Theologisch-politiek traktaat (TPT) over de zeven kerngedachten van zijn gemeenschappelijke religie. Bondig geformuleerd:
3 Tolerantie Spinoza wordt door ‘instrumentaliserende’ bewonderaars vaak opgetuigd als de kampioen van de tolerantie (7). Maar Spinoza is in deze geen initiator maar een navolger. Dat werd al door Carl Gebhardt opgemerkt (8). Die knoopt terecht Spinoza’s roep naar wereldbeschouwelijke verdraagzaamheid, vast aan de ‘tolerantieopstoot’ van de 16de-eeuwse humanisten in de Lage Landen. Allereerst denken we daarbij aan Desiderius Erasmus, verder ook, par ricochet, aan diens vriend Thomas More en hun beider vriend Pieter Gillis, stadssecretaris van Antwerpen. Tussen 1492 en 1545 (Concilie van Trente), een tijd van grote maatschappelijke veranderingen en beroerten, waren zij in Europa voorvechters van de tolerantie. Ook ten tijde van Spinoza, een flinke eeuw later, was de roep om wereldbeschouwelijke verdraagzaamheid niet van de lucht. Spinoza was een van de vele stemmen in het koor. Thomas More breekt in zijn Utopia een lans voor wereldbeschouwelijke (in casu ook religieuze) verdraagzaamheid. Zo schrijft hij o.a.: (…) 'Toen hij (d.i. Utopus, stichter van de eilandrepubliek Utopia) inderdaad de zege behaald had, was een van zijn eerste besluiten dan ook dat iedereen zelf de religie mocht kiezen die het beste bij hem paste.'(…) (9) Vrijheid van denken is voor Spinoza een wezenlijk element van zijn filosofie. Dat blijkt al meteen uit de ondertitel van zijn Theologisch-politiek traktaat (TTP): ‘bevattende een aantal uiteenzettingen waarin wordt aangetoond dat men de vrijheid van filosoferen niet alleen kan toestaan met behoud van de vroomheid en van de vrede in de staat, maar dat men haar niet kan opheffen zonder tevens de vrede in de staat en zelfs de vroomheid op te heffen.‘ (10) Er bestaat dus ook in deze een overeenkomst tussen More en Spinoza. Het is m.i. uitgesloten dat Spinoza voor deze nobele verdraagzaamheidsgedachte te rade ging bij Thomas More: Spinoza leefde immers in een weinig verdraagzame samenleving, de door Holland gedomineerde Verenigde Republiek. Inzake geestelijke onverdraagzaamheid en fanatisme was hij een ervaringsdeskundige… 4 De maatschappelijke rol van de ‘familie’ Wanneer More zich over de samenleving van de Utopianen buigt, schrijft hij het volgende: ‘De samenleving is opgebouwd uit leefgemeenschappen die ze families noemen en waarvan de leden dus voor het overgrote deel verwanten van elkaar zijn.' (…) (11) Spinoza heeft het in zijn Politiek traktaat (TP) ook over een (ruim op te vatten) familie-verband dat aan de grondslag ligt van de maatschappelijke indeling en een politieke rol krijgt toebedeeld. Enkele citaten ter illustratie: ‘De inwoners van alle steden, of ze nu binnen of buiten de muren wonen, alle burgers dus, moeten ingedeeld worden in families die zich van elkaar onderscheiden door een naam en een herkenningsteken; al wie in die families zal geboren worden, zal erkend worden als burger en hun naam zal worden opgetekend in de familieregisters zodra ze oud genoeg zijn om wapens te dragen en hun plicht kennen.' (TP, 6,11) En verder: ‘Ik stelde al dat de burgers ingedeeld moeten worden in families en dat in hun schoot een evenredig aantal adviseurs moet gekozen worden, opdat de grootste steden, evenredig hun aantal bewoners, meer adviseurs hebben en, zoals het hoort, over meer stemmen beschikken.‘ (…) (TP, 7,18) Over de ‘familie’ als fundamentele maatschappelijke cel is er dus alweer verwantschap vast te stellen tussen wat More en Spinoza hierover denken. Niet uitgesloten dat er van beïnvloeding kan worden gesproken. 5 Communisme In het eerste deel vertelt Rafaëllo, Mores zegsman, over de republiek Utopia het volgende: (…) ‘ik zal je zeggen waar het volgens mij uiteindelijk allemaal om draait: ik denk dat er nergens waar er privébezit bestaat en geld de maat is van alle dingen sprake kan zijn van een rechtvaardige of welvarende samenleving.' (…) (12) Een idee die wortelt in Plato’s staatkundige opvattingen die ook door diens leerling Aristoteles werden voorgestaan. Spinoza heeft het in zijn Politiek Traktaat (TP) ook over gemeenschappelijk bezit. ‘Akkers en de totaliteit van de grond, en zo mogelijk ook de woningen, vallen in het openbare domein, d.w.z. behoren toe aan wie de staatsmacht uitoefent.’ (TP, 6,12) En verder: ‘Nog een ander ding dat zeer belangrijk is om maatschappelijke vrede en eendracht te bewaren: dat geen enkele burger onroerend goed bezit.’ (…) (TP,7,8) More en Spinoza vinden elkaar in de opvatting over een samenleving waarin goederen, akkers en gronden, toen nog het belangrijkste productiemiddel, gemeenschappelijk bezit zijn. Of Spinoza zijn mosterd haalde bij More is mogelijk, maar valt niet te bewijzen. Beide wisten trouwens dat ook in vroeg-christelijke gemeenschappen ‘mijn en dijn’ niet bestonden omdat het bron was van twist en verdeeldheid. Ook bij Spinoza is dat blijkbaar de onderliggende reden van zijn ‘communisme’. 6 Een fundamentele tegenstelling tussen More en Spinoza Tussen de More en Spinoza bestaat inzake opvattingen over staat en recht, aldus Gebhardt, ook een fundamentele tegenstelling. More schrijft over een denkbeeldige staat op het eiland Utopia. Hij vertrekt daarbij van een geïdealiseerd mensbeeld, d.w.z. van mensen zoals ze horen te zijn, niet zoals ze werkelijk zijn. Spinoza baseert zijn politiek denken op mensen zoals ze werkelijk zijn. Dit (empirisch) standpunt is een consequentie van zijn natuurfilosofie, die de natuur en al haar modificaties neemt zoals ze zijn, dus zonder die op te lijsten in categorieën als goed, beter, best. Tot hier de verbanden die Carl Gebhardt reeds in 1925 opmerkte. Bij het herlezen van de Utopia ontdekte ik er nog twee andere. 1 More schrijft: (….)‘Als iemand door levenslange bestudering steeds meer bewondering voor de natuur krijgt, is dat volgens de Utopianen ook een uitstekende manier om God te vereren.’ (…) (13) In de Renaissance herleefde de aloude opvatting dat de natuur oorsprong en bron is van alle dingen. More is die idee blijkbaar ook genegen. Naturalisme is de kernidee van Spinoza’s filosofie. De overeenkomst is treffend. Voor Spinoza is de rituele verering van de natuur nonsens. Het gelijkheidsteken tussen Natuur en God volstaat voor hem als ‘verering’. 2 Nog een Utopia-verhaal: Een tot het christendom bekeerde christen predikt in het openbaar met al te veel vuur en te weinig wijsheid over zijn nieuw geloof. Hij gaat daarbij in de openbare ruimte zo fel te keer tegen andersdenkenden dat er blijkbaar beroering ontstaat. De overheid grijpt in: (…)’Toen hij een tijdlang zo tekeer was gegaan, werd hij gearresteerd en veroordeeld, niet voor het beledigen van bepaalde godsdiensten maar voor het opruien van de bevolking.' (…) (14) More geeft in dit verhaal impliciet aan, dat de vrijheid van denken niet altijd samenvalt met de vrijheid van handelen. In het Politiek traktaat van Spinoza wordt dezelfde gedachte geformuleerd. Wanneer het vrije denken van staatsburgers veruiterlijkt wordt door het stellen van daden die schadelijk zijn voor de samenleving als geheel, dan heeft de staat het recht, meent Spinoza, om repressief op te treden om het algemeen belang te vrijwaren. Besluit Het is een feit dat er benevens één fundamentele tegenstelling ook heel wat overeenkomsten zijn tussen de politieke droombeelden van More als vertolkt in diens Utopia, en de opvattingen over staat en recht van Spinoza. En last but not least: tussen More en Spinoza staat nóg een Thomas, met name Hobbes, (ook aanwezig in Spinoza’s boekenkast!) aan wie Spinoza’s politica duidelijk schatplichtig is. ____ (1) Thomas More, Utopia, Rotterdam, 1956, vertaald en ingeleid door dr. A.H. Kan. (2) Thomas More, Utopia, Amsterdam, 2008, negende druk 1016, vertaling Paul Silverentand. (3) Spinoza, Opera, dl. V, Heidelberg, 1925, ed. Carl Gebhardt, blz. 244-245. (4) Paul Vulliaud, Spinoza, d’ après les livres de sa bibliothèque, Paris, 2012, blz. 146. (5) Thomas More, Utopia, Amsterdam, 2008, vertaling Paul Silverentand, blz. 146. (6) Spinoza, Theologisch-politiek traktaat, Amsterdam, 1997, blz. 329-330. (7) Spinoza gebruikte het woord tolerantia slechts éénmaal in de betekenis van ‘lijdzaamheid’ en dus helemaal niet in de betekenis die wij vandaag in een nieuwe maatschappelijke context aan het woord geven. Het ging Spinoza om de libertas filosofandi, om de vrijheid van denken, ruimer gesteld, om wereldbeschouwelijke vrijheid. ‘Spinoza-recuperatoren’ durven dit wel eens te vergeten. Zie hierover Mr. Jan den Tex, Spinoza over de tolerantie, Mededelingen XXIII vanwege het Spinozahuis, Leiden, 1967, blz. 4. (8) Carl Gebhardt, o.c., ibidem. (9) Thomas More, Utopia, vert. Siverentand, blz. 148 (10) Spinoza, o.c., blz. 31. (11) Idem, blz. 94. (12) Idem, blz. 72. (13) Idem, blz. 52. (14) Idem, blz. 148. Comments are closed.
|
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |