In de onvolprezen Franse Bibliothèque de la Pléiade verscheen, na vele jaren wachten, zopas het eerste deel van een nieuwe uitgave van de Histoire de ma vie, van Casanova (1). En wat voor een editie! Ze is gebaseerd op de autograaf, sedert 2010 in het bezit van de Franse Bibliothèque Nationale. Voordien waren Casanova’s memoires slechts te lezen in verkorte en ‘gezuiverde’ versies, waarvan die van Jean Laforgue de meest bekende was. Gedaan daarmee! De definitieve editie, in een schitterende tooi, is weldra volledig beschikbaar: een feest voor geest én ogen én handen. De Venetiaan Giacomo Casanova (1725 -1798) was de laatste dertien jaar van zijn leven bibliothecaris van de Graaf van Waldstein in diens kasteel in Dux (Bohemen). Daar schreef hij in het Frans zijn (onvoltooid gebleven) memoires. Kraaide Spinoza te vroeg? In de Préface, die de auteur in 1797 nog maar eens herwerkte, wordt Spinoza al vermeld: ‘Le grand philosophe, qui après avoir étudié la nature, crut pouvoir chanter victoire la reconnaissant pour DIEU mourut trop tôt. S’il eut vécu quelque temps davantage, il serait allé beaucoup plus loin, et son voyage n’eût pas été long. Se trouvant dans son auteur, il n’aurait plus pu le nier: in eo movemur, et sumus. Il l‘aurait trouvé inconcevable; et il ne s’en serait pas inquiété. DIEU, grand principe de tous les principes, et qui n’eût jamais de principe, pourrait-il lui même se concevoir, si pour se concevoir il eût besoin de connaître son propre principe? Ô heureuse ignorance! Spinosa, le vertueux Spinosa mourut avant de parvenir à la posséder. Il serait mort savant, et en droit de prétendre à la récompense de ses vertus, supposant son âme immortelle.’ (2) Een merkwaardige tekst, waarover een en ander te zeggen valt. Wat wil deze vrouwenminnaar, oplichter, spion en nog veel meer, ons eigenlijk meedelen? Parafraserend gesteld, komt de inhoud van het fragment neer op wat volgt. Spinoza kraaide té vroeg victorie. Had hij wat langer geleefd en nog even langer doorgedacht, dan zou hij hebben ingezien dat God onkenbaar is. Dat weet hij nu zelf wel, gezien hij in zijn schepper rust. Hij zou dat nu inzien en het zou hem niet deren. God, groot principe van alle principes bezit zelf geen principe. Hoe zou die zichzelf kunnen voorstellen als hij daarvoor zijn eigen principe nodig heeft? Spinoza stierf voor hij toe was aan deze gelukzalige ignorantie. Was hij in die wetenschap gestorven, dan zou hij zijn rechtmatige beloning hebben gekregen voor zijn deugdzaam leven. Rijstepap met Gouden lepeltjes? Een vat vol tegenspraken Le grand philosophe: ondanks verschil van mening, erkent Casanova Spinoza als een belangrijk filosoof. De vermelding door Casanova kadert in de bevinding dat de faam van Benedictus de Spinoza in de loop van de 18de eeuw in Europa al goed wortel schoot. De tekstbezorgers beweren, dat Casanova B.D.S. mogelijk kende via de Réfutation des erreurs de Benoît de Spinoza (1731) van Fénelon e.a. (3). Als bibliothecaris en boekenwurm zal hij zeker ook, gelet op de enorme populariteit ervan, de Dictionnaire van Pierre Bayle in handen hebben gehad. Bovendien verbleef hij in 1764 een week in de bibliotheek van het kasteel van Hertog August in Wolfenbüttel, waar hij mogelijk oog in oog stond met het meest bekende portret van Spinoza, dat er nog steeds te bewonderen is (4). Spinosa, le vertueux Spinosa: de vermelding van de deugdzaamheid van Spinoza, in gang gezet door Bayle, Colerus en Lucas, is in de loop van de 18de eeuw al een clichématige, bijna obligate vermelding voor wie over Spinoza spreekt. Dieu, grand principe…: de uitkomst van de redenering lijkt wel een echo van een ontnuchterend inzicht van Thomas van Aquino (13de eeuw), die zich in zijn Summa Theologica en andere geschriften suf dacht over God en het christelijk geloof: na al dat getob en vele duizenden bladzijden verder, was hij toch tot het besluit gekomen dat, after all, God niet kan worden gekend…. In eo movemur et sumus: (Handelingen, XVII, 28): ‘Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij.’ (Statenvertaling). Dit is niet in tegenspraak met de leer van Spinoza, die stelt dat al wat bestond, bestaat en zal bestaan in de Natuur of God besloten ligt. De context van het citaat lijkt erop te wijzen dat Casanova dit niet lijkt te beseffen. De editors stellen m.i. terecht dat Casanova de filosofie van Spinoza slechts gebrekkig kende, en dan nog slechts uit de tweede hand (5). Récompense de ses vertus: in de Préface bekent Casanova, een vat vol tegenspraken, zich voor de gelegenheid als overtuigd katholiek. Zijn geloof in een transcendente, belonende en bestraffende God, mag dan geen verwondering baren. _____ (1) Casanova, Histoire de ma vie, tome 1, Paris, 2013. (2) Idem, o.c., blz. 10-11. (3) Idem, o.c., blz. 1193, noot 15. (4) Theo Kars, De laatste jaren van Casnova, Amsterdam, 1998, blz. 7. (5) Casanova, o.c., blz. 1193, noot 15. Comments are closed.
|
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |