De veroveringen van Alexander de Grote (365-323 v.C. ) veroorzaakten in de oudgriekse geschiedenis een waterscheiding. Aan de ene zijde ervan situeert zich The Glory that was Greece (de vijfde eeuw v.C.), aan de andere zijde ligt The Grandeur that was Rome. De Hellenistische Tijd zit dus geklemd tussen twee glorieuze tijdvakken. Dat verklaart waarom sommige historici die periode van minder allooi achten. Niets is evenwel minder waar. Boers Latijn Het Hellenisme is een periode die in de Westerse geschiedenis zowat drie eeuwen duurde. Na de zelfdoding van Cleopatra (30 v.C.) gleed die periode geruisloos over in de Romeinse geschiedenis. Het Imperiale Rome had, dat wordt vaak vergeten, een gehelleniseerde, Latijnse elite in zijn midden. Die leefde op intieme voet met de Griekse cultuur en sprak Grieks, een taal die meer prestige had en meer raffinement werd toegekend dan het eigen (boerse) Latijn. De Griekse filosofie ondervond geen al te grote schokken van deze evolutie, hoewel ze uiteraard ook van karakter veranderde. Zo ging geleidelijk de fut uit de Academie van Plato en werd het Lyceum van Aristoteles weliswaar gewaardeerd, maar in de Hellenistische Tijd steeds meer beschouwd als passé. De fysica kwam wat op het achterplan en er werd toen meer aandacht besteed aan kenleer. We willen in dit verband ook de nadruk leggen op een belangrijke filosofische shift die zich in de Hellenistische Tijd doorzet. Mensen kregen in die tijd meer belangstelling voor praktische levensfilosofie, aanwijzingen en recepten zeg maar, om het leven beter het hoofd te kunnen bieden. Nieuwe scholen zagen daarin een gat in de markt en kenden behoorlijk wat succes. Ze doen, tot in onze tijd, hun invloed gelden: de Tuin van Epikuros (geboren in Samos 341 en gestorven in Athene in 271 v.C.), en de Zuilengang (Stoa Poikilei) van Zeno van Citium (op Cyprus, ca. 335 v.C.-ca. 262 v.C) en hun opvolgers. Theorie-filosofie, d.w.z. filosofie die theorieën presenteert over natuur, mens en samenleving, werd aangevuld met coherente levensfilosofieën, die mensen de weg wilde wijze naar een gelukkiger leven. Die nieuwe insteek kwam in de loop der eeuwen in de verdrukking. Dat gebeurde, zo laat het zich aanzien, vanaf de opkomst van het Christendom (1ste eeuw), dat zich, nota bene, aanvankelijk ook presenteerde als een levensleer, die met succes de andere concurrentie aandeed. De filosofie verloor geleidelijk zijn banden met het leven. Levensgeluk De Griekse filosofie hield zich traditioneel bezig met ethica, fysica en logica. Wat dachten Epicuristen daarover? Zij stonden (beheerst) plezier voor in het leven; het waren voorstanders van het atomisme, dat kleinste deeltje van de materie dat zij ondeelbaar achtten: de natuur bestond in laatste instantie uit atomen die rondtoerden in een lege ruimte; wat kenleer betreft, bouwden ze op ervaring; het waren dus empirici. De basisopvatting van de Stoicijnen was dat geluk alleen te vinden was in leven volgens de natuur, d.w.z. volgens de rede. Hun natuuropvatting was materialistisch. In de vraag naar ware kennis, vertrouwden ze de zintuigen maar legden daarbij ook groot gewicht op de rede. Beide scholen worden nogal eens tegenover elkaar gesteld omwille van hun differente opvattingen. Daar dient toch een kanttekening bij gemaakt: het zijn beide eudaimologieën, filosofieën die het menselijk geluk beloven aan volgelingen die zich sterken door geestelijke oefeningen. Beide scholen bewandelden wel verschillende wegen naar dat levensgeluk. Het was in die tijd trouwens ook perfect mogelijk om te shoppen in verschillende scholen om zich zo een levensfilosofie op maat te construeren. Beide scholen propageerden ook een viervoudig medicijn om het levensgeluk te realiseren. De werkzame stoffen van hun medicijn verschilden. Spinoza’s leer is in wezen ook een eudaimonologie. Niemand werkte een diepzinniger (en moeilijker) geluksmedicijn uit dan hij dat deed in zijn Ethica. En, vergeten we ook niet: Spinoza is een filosoof die, beweert men steeds weer, leefde naar de eigen leer, of dat althans probeerde. Uitzonderlijk onder filosofen! Het tetrapharmakon en de Ethica van Spinoza (1)
____ (1) Of Spinoza nu Stoicijn was (Leibniz), dan wel volgeling van Epikuros (M. Onfray) of rebelse cartesiaan (Fraisse), doet de carrousel van de filosofie draaien maar is een steriel debat. Spinoza is en spinozist, die zijn mosterd haalt uit eeuwenoude tradities in Oost en West. Comments are closed.
|
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |