Spinoza's blog |
Friedrich Heinrich Jacobi (1748-1819) wordt nog vaak beschouwd als een tweederangs filosoof en in historische overzichten van de filosofie blijft hij onderbelicht. Dat is niet helemaal terecht. Hegel (1770-1831) noemde Jacobi’s werk ‘einen Wendepunkt der geistigen Bildung der Zeit und der Individuen’. Op het einde van vorige eeuw werd in Duitsland een nieuwe kritische editie van Jacobi’s werken opgestart. K. Hammacher, een van de editors van die fraaie editie, begon zijn Vorwort tot Friedrich Heinrich Jacobi Schriften zum Spinozastreit (Hamburg, 1998, 2dln.) als volgt: ‘Das philosophisch-literarische Werk F. H. Jacobis ist in streitbarer Auseinandersetzung mit der Philosophie Spinoza’s, der Aufklärung, der Transzendental-philosophie Kants, dem Idealismus Fichtes und der Naturphilosophie Schellings entstanden und es hat die weitere Entwicklung der letztgenannten Philosophien wie auch überhaupt das Denken seiner Zeit erheblich beeinflusst.’ Klare taal! Jacobi was de allereerste die in Duitsland een ruime analyse maakte van Spinoza’s filosofie. Hij wordt vandaag door Spinozisten in ere gehouden als initiator van de Pantheismustreit (ook Spinozismusstreit of Spinozastreit) die in Duitsland in het begin van de jaren 1780 begon en voortduurde tot in de 19de eeuw. Het dispuut zette toen Spinoza en zijn (vermeend?) pantheïsme en materialisme in Duitsland prominent in de etalage en kreeg in Europa grote weerklank. In dit stukje zal ik het uitsluitend hebben over het prille begin van die Pantheismusstreit, meer bepaald over de dramatis personae en over de blijvende gevolgen ervan. De hoofdacteurs waren, in den beginne, Lessing, Mendelssohn, Jacobi en Elisabeth Reimarus. Wie meer over inhoud van de pennenstrijd wil weten verwijs ik naar: https://spinozakringsoest.nl/de-pantheismestrijd---henk-jan-hoekjen.html Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781) was bij overlijden the great old man van de Duitse literatuur. Hij was de zoon van een protestants theoloog, studeerde in Leipzig theologie, korte tijd ook geneeskunde, maar literatuur werd zijn definitieve keuze. Hij schreef enkele toneeldrama’s die tot de top behoren van de Duitse dramatische literatuur. In dit verband is vooral zijn Nathan der Weise van belang, een ideeëndrama in vijf bedrijven met theologische en filosofische inhoud. Voor het net genoemde hoofdpersonage van dit drama stond Mozes Mendelssohn model. Interessant om weten is dat Lessing bibliothecaris was van de Hertog August Bibliotheek in Wolfenbüttel (Saksen), waar nog steeds het overbekende Spinoza-portret kan worden bewonderd. Nebenbei maar in onze context ook niet onbelangrijk: Lessing werd in Wolfenbüttel vrijmetselaar. Toen het dispuut begon was Lessing al enkele jaren niet meer onder de levenden. Mozes Mendelssohnn (1729-1786) werd geboren in Dassau (Saksen-Anhalt) in een bescheiden joodse familie. Hij werd theoloog en filosoof. Zijn geschriften werden zowel door Christenen als door Joden gewaardeerd. Omdat hij een boek schreef over de onsterfelijkheid van de ziel werd hij wel eens de ‘Duitse Plato’ genoemd. Mendelssohn leverde een belangrijke bijdrage tot de joodse Verlichting (Haskalah). Zijn controverse met Jacobi over de levensbeschouwing van zijn vriend Lessing ondermijnde verder zijn zwakke gezondheid en hielp hem uiteindelijk op 4 januari 1786 het graf in. De musici Fanny en Felix Mendelssohn waren zijn kleinkinderen. Friedrich Heinrich Jacobi (1743-1819). Jacobi werd geboren in Düsseldorf in de schoot van een rijke koopmansfamilie. Hij was voorbestemd om in het vak van zijn vader te komen. In 1770 keerde hij evenwel het koopmanschap de rug toe. Zijn korte studie in Genève en zijn drang naar kennis en zelfstudie dreven hem in de richting van de literatuur. Hij was korte tijd in contact met Goethe tijdens diens Sturm und Drang-periode en publiceerde romans maar werd uiteindelijk door zijn interesses en zelfstudie filosoof. Hij behoorde tot de kennissenkring van Lessing en Mendelssohn. Kant beschouwde hem als een van zijn beste critici en hij kan met enig recht worden beschouwd als de grondlegger van het ‘nihilisme’ dat de basis legde voor de ‘God is dood beweging’. In 1783 begon hij een briefwisseling met Mendelssohn die hij achteraf in 1785 publiceerde. Elise Reimarus (1735-1805) werd in Hamburg geboren als dochter van Hermann Samuel Reimarus, in zijn dagen beroemd als theoloog en oriëntalist. Elise werd door haar opvoedkundig werk, haar vertalingen en haar filosofisch-literaire geschriften een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Verlichting in Duitsland. Ze was bevriend met Lessing en Mendelssohn. Jacobi leerde haar kennen toen hij in de tweede helft van juli 1780 een drietal weken ten huize van Hermann Reimarus verbleef. Elise deelde Jacobi per brief mee dat Lessing een Spinozist, begrijp een ‘atheïst’, was. Voor Jacobi was dat geen groot nieuws: die had het al eerder uit de mond van Lessing zelf vernomen. Józef Piórczyński beweert in zijn knappe studie Der Pantheismusstreit (Würzburg, 2019): ‘Es ist nicht auszuschliessen, dass es ohne die Beteiligung von Eise Reimarus nicht zum Pantheismusstreit gekommen wäre ... (blz. 21). Haar naam leeft in Hamburg nog steeds voort: daar wordt jaarlijks door de Academie voor Wetenschappen een Elise-Reimarus-Preis uitgereikt die geld ter beschikking stelt om de uitgave van verdienstelijke wetenschappelijk studies mogelijk te maken. *** Zo, dat waren ze dan, de hoofdacteurs van de Spinozismusstreit. De oorsprong van het dispuut is terug te voeren tot twee reeksen gesprekken die Jacobi met Lessing voerde, de eerste reeks van 5 tot 11 juli 1780 in Wolfenbüttel en de tweede van 10 tot 15 augustus in Braunschweig (Saksen) en Halberstadt (Saksen-Anhalt). Bij de aanvang van de gesprekken bracht Jacobi een nog niet gepubliceerd Goethe-gedicht ter tafel dat een pantheïstische ondertoon had. Lessing stoorde zich niet aan de inhoud en bekende Jacobi dat hij voor Spinoza’s leer sympathie had... Lessing, aldus Jacobi, sprak toen de nu overbekende woorden uit: ‘Es giebt keine andere Philosophie als die Philosophie des Spinoza.’ Hegel noemde Lessings bekentenis ein Donnerschlag vom Blauem Himmel.. Jacobi was ervan op de hoogte dat Mozes Mendelssohn van plan was over zijn 1781 overleden vriend Lessing een biografie te schrijven. Hij informeerde Mendelssohn via Elise Reimarus dat Lessing hem kort voor zijn overlijden in vertrouwen had medegedeeld dat hij in de grond van zijn hart een Spinozist was en dus pantheïst en atheïst. Dat was ook in de 18de eeuw nog een beschuldiging die kon tellen en voor Mendelssohn geen blijde boodschap. Hij was wel bereid om in zijn boek over Character und Schriften van Lessing de waarheid te vertellen, maar Mozes wilde de affaire toch eerst uitklaren... Vervolgens ontspon zich tussen beide heren een briefwisseling die hen lijnrecht tegenover elkaar zette. Mendelssohn probeerde de wereldbeschouwelijke reputatie van zijn dierbare vriend te redden: Lessings pantheïsme was, volgens Mozes, van een andere orde dan dat van Spinoza en, gaf hij te kennen, pantheïsme en deïsme liggen heus niet zover van elkaar... In het Jaar Onzes Heren 1785 stak Friedrich Heinrich Jacobi het vuur aan de lont van de ‘Spinozastrijd’ door het openbaar maken van zijn correspondentie met Mendelssohn in zijn boek Über die Lehre des Spinoza in Briefen an den herrn Moses Mendelssohn, Breslau,1785. In 1789 bezorgde hij een tweede sterk aangevulde editie, in deze materie de hoofdbron. De twee belangrijkste thema’s van het boek zijn Jacobi’s interpretatie van Spinoza’s filosofie en de Spinozabriefwisseling met zijn opponent. De bejaarde Mendelssohn, die op zijn laatste levensbenen liep, was van de publicatie van 1785 geestelijk én fysiek zeer aangedaan. Gelukkig voor hem was hij niet meer onder de levenden toen het vuur omstreeks het einde van de jaren tachtig laaiend uit de pan sloeg ... Jacobi’s publicaties van 1785 en 1789 hadden twee even onverwachte als ongewilde gevolgen: de filosofische thema’s die erin werden behandeld, raakten bij de Duitse intellectuelen een zeer gevoelige snaar: Jacobi had twee flinke stenen geslingerd in de kikkerpoel van de literair-filosofische wereld van zijn dagen. Het dispuut dat eruit voortkwam, in oorsprong een Duitse aangelegenheid, kreeg weergalm in de buurlanden en zette plotsklaps Spinoza weer prominent in de filosofische etalage. Het tweede ongewilde gevolg was, dat de studie van Spinoza’s leer, net zoals dat bij diens leven al het geval was, gefocust bleef op diens metafysica en ontologie, zoals hij die had neergeschreven in het eerste deel van de Ethica. Die filosofische tunnelvisieblik op Spinoza prevaleert tot op de dag van vandaag. Mede door Jacobi’s toedoen bleef de echte, de ware Spinoza, de bedenker van een unieke levensfilosofie in de periferie van de aandacht. Die levensfilosofie kan slechts worden ontdekt en begrepen door een holistische visie op Spinoza’s leven en werken. Tot slot, ik zeg het nog maar eens een keertje, Spinoza’s geschriften zijn ab initio niet bedoeld om scholasten aan de slag te houden, maar wel om bekwame lezers vandaag én in de toekomst te helpen om hun leven in eigen hand te nemen en het via de rede in harmonie te brengen met het Al, met de bedoeling op aarde een bewust beleefde gelukzaligheid te bereiken of althans die te benaderen. 03.09.24 Willy Schuermans Comments are closed.
|
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Archieven
September 2024
Mijn andere sites! |