Antwoord op “Een tot nog toe onbekend portret van Spinoza”door Rindert JagersmaGeruchten deden al de ronde, maar het is mooi eindelijk het ‘nieuwe portret van Spinoza’ - in 2016 gepresenteerd op de TEFAF [The European Fine Art Fair in Maastricht] - te aanschouwen. Om direct te beginnen, ik geef gelijk toe dat het inderdaad lijkt op de latere portretten van Spinoza. Maar dat is logisch, zoals onze andere grote, inmiddels overleden, filosoof zou zeggen. Anders was de claim dat we te maken hadden met een portret van Spinoza lastig houdbaar. Van een man met steil rood haar en een brede neus (al stond er nog op de achterkant van het portret in contemporaine hand geschreven dat dit Spinoza was) gelooft niemand dat we met Spinoza te maken hebben. Het klinkt ridiculiserend, maar zo is het niet bedoeld. Ook ik wil dat de geportretteerde man Spinoza is. Ik vroeg me alleen af of gelijkenis genoeg is voor toeschrijving. Op zijn blog rondom Spinoza bracht Stan Verdult [†] de primeur en publiceerde voor het eerst openlijk (online) de eerste bevindingen rondom dit portret geschilderd door Barend Graat. De claim dat we hier onbetwistbaar met Spinoza te maken hebben, behoefde naast de zichtbare gelijkenis wel extra onderbouwing. Die kwam er eveneens via het Spinoza-blog, waarop ook een conceptversie van een artikel, geschreven door Constant Vecht en Anna Koldeweij, openbaar werd gemaakt om hiermee de benodigde bewijslast te presenteren en de claim hard te maken dat we te maken hebben met Spinoza. Zijn deze bevindingen dusdanig sterk dat we nu kunnen stellen dat we vrijwel zeker met Spinoza (en niet met iemand anders!) te maken hebben? Dit artikel kon mijn twijfel niet wegnemen en het viel me op het artikel gevuld was met teveel speculatie en suggestieve opmerkingen. Alinea’s waren gevuld met speculatie voortkomende uit speculatie, zodat ik me begon af te vragen wat er overeind zou blijven als het artikel gestript zou worden - vandaar deze reactie.(1) Ik beperk me in dit stuk dan ook tot de informatie verstrekt door Koldeweij en Vecht in hun (concept-)artikel Een tot nog toe onbekend portret van Benedictus de Spinoza.(2) Laten we beginnen met hun conclusie “De filosoof op het schilderij van Barend Graat is, zoals hierboven uiteengezet, op grond van biometrisch onderzoek hoogstwaarschijnlijk dezelfde persoon als de Spinoza van Wolfenbüttel en die op de gravure uit de Opera Posthuma. Bovendien heeft de geportretteerde op alle drie de kunstwerken een loensend oog, hetgeen bijna niet op toeval kan berusten. Graat en Spinoza bewogen zich, zo werd hierboven tevens aangetoond, in dezelfde netwerken in het zeventiende-eeuwse Amsterdam en Leiden. De iconografie binnen het schilderij is een verwijzing naar een beoefenaar van de wijsbegeerte. En op grond van de infrarood opnames door Martin Bijl en de vergelijking met andere handtekeningen van Graat hoeft er niet aan te worden getwijfeld dat het doek een origineel werk is van de schilder. Kortom, de treffende gelijkenis tussen het portret door Graat en de twee algemeen geaccepteerde beeltenissen van Spinoza, zoals wetenschappelijk bevestigd door twee gerenommeerde forensische instituten, de netwerkanalyse, de iconografie, en het schildertechnisch onderzoek, hebben naar onze overtuiging tezamen voldoende bewijskracht voor de stelling dat de filosoof van Barend Graat geen ander kan zijn dan Benedictus de Spinoza.”(3) Het portret wordt dus toegeschreven op basis van: a) gelijkenis in biometrie (hoogstwaarschijnlijk), waarbij het loensende oog: ‘bijna niet op toeval kan berusten’.; b) hetzelfde netwerk; c) iconografie op het schilderij; d) schildertechnisch onderzoek. Op basis hiervan was de conclusie van Koldeweij en Vecht “dat de filosoof van Barend Graat geen ander kan zijn dan Benedictus de Spinoza”.(4) Zegt dat wat over Spinoza? Om met het laatste punt beginnen (uiteengezet op pagina 5): uit een infrarood opname blijkt dat het werk een origineel werk is, met mogelijk meerdere schildersessies. Ik zie geen reden om te twijfelen aan de uitkomst van dit onderzoek. Het onderzoek wijst aan dat het werk in 1666 is vervaardigd. De auteurs geven argumenten op basis van de stijl van Graat, infrarood opname en bijbehorend schildertechnisch onderzoek overtuigende redenen.(5)(6) Wat we hieruit kunnen aannemen is dat er tijdens het vervaardigen van het schilderij in jaar 1666 door de geportretteerde is geposeerd. Zegt dat wat over Spinoza? Nee. Wel geeft het aan dat, mochten we het jaartal van vervaardiging weten, we weten hoe de geportretteerde er op dat moment uitzag. Dit is nuttig omdat we dan een inschatting kunnen maken hoe oud de geportretteerde ongeveer was, aangezien er dus geposeerd is. Spinoza was op dat moment 33/34 jaar oud - “een leeftijd die overeenkomt met de levensfase van de geportretteerde” aldus de auteurs.(7) Ik ben zelf erg slecht met het schatten van leeftijden op zeventiende-eeuwse schilderijen en neem dit graag aan. (Overigens is er al gediscussieerd over de gevoelens van Spinoza over het wel of niet willen laten portretteren van zichzelf.(8) Dat er twijfel is over deze stelling, is genoeg om dit aspect (voor nu) te laten vallen. Daarbij kan er dan nooit meer een portret (waarvoor hij geposeerd zou hebben) aan Spinoza worden toegeschreven. Terecht gaan Koldeweij en Vecht dan ook in op de opmerking van Colerus dat er een tekenboekje bestaat van Spinoza met een zelfportret als Masaniello. Dat Koldeweij en Vecht daarna ook ingaan op het feit dat Spinoza een portret in huis had, heeft verder niets te maken met de toeschrijving en de auteurs geven dit ook toe.(9)) Conclusie op basis van punt d): In 1666 poseerde er een leeftijdsgenoot van Spinoza voor een portret. Het is tevens het hoogst haalbare uit het schildertechnisch onderzoek voor de identificatie en hiermee is een belangrijke punt voor de toeschrijving gemaakt - immers mochten de jaren te veel uit elkaar liggen, werd het toeschrijven een stuk lastiger. Namedropping en voortbouwende speculatie Dan is er de kwestie over de vraag wie de vervaardiger is van het werk. Koldeweij en Vecht maken aannemelijk dat dit Barend Graat is, al gaat om onduidelijke redenen Graat-expert, Margreet van der Hut, niet in op deze vraag.(10) Ik ben geen kunsthistoricus en ga niet in op dit kunsthistorische aspect. Voor mij is de vraag of Graat wel of niet de vervaardiger is minder relevant dan de vraag of Spinoza is afgebeeld. Hoewel… uiteraard kán de naam van de kunstenaar door middel van netwerkanalyse de identificatie van de geportretteerde helpen. Om deze redenen volg ik Koldeweij en Vecht in hun opvatting dat Graat de vervaardiger is. Graat was rond 1666 inderdaad actief in Amsterdam en Spinoza bezocht deze stad nog.(11) In theorie kan Graat dus Spinoza hebben geportretteerd; het zou een stuk lastiger zijn geweest als Graat bijvoorbeeld in deze periode jarenlang in Italië zat. Koldeweij en Vecht gaan ook in op de mogelijke opdrachtgever door het nagaan van eerdere bezitters van het schilderij. Helaas liep het spoor om de vorige eigenaren van het werk na te gaan al heel snel vast: in 1982.(12) Jammer, hier lag eventueel een belangrijk spoor om meer te weten te komen over het schilderij. Koldeweij en Vecht vervallen dan echter in de speculatieve vraag wie de opdrachtgever van het werk kon zijn. Ze gaan er hierbij overigens geheel van uit dat het om Spinoza gaat en schrijven: “Voor de hand liggend zou zijn dat Spinoza zelf de opdrachtgever voor dit portret was of een van zijn vrienden of bewonderaars.”(13) Als er sprake was van het afbeelden van Spinoza hebben ze hier natuurlijk absoluut groot gelijk - wie anders dan Spinoza of zijn vrienden/bewonderaars zou een opdrachtgever zijn? Ze gaan door in namedropping en voortbouwende speculatie. Wie zou dan de opdrachtgever kunnen zijn? Een lijst van vrienden - de zogeheten Spinoza-kring - volgt: Van den Enden, Rieuwertsz, Jelles, Balling, Meijer, de broers Koerbagh, Bouwmeester, De Vries, Glazemaker, Schuller en Van Gent. Op een uitzondering na, zijn er van hen geen inventarissen bekend. Terecht geven de auteurs aan, dat (mochten in dergelijke inventarissen schilderijen vermeld staan) we al blij mogen zijn met een algemene beschrijving in de trant van ‘portret van een man’.(14) Daarbij zou een dergelijke vermelding van een Spinoza-portret wel eerder zijn opgemerkt door onderzoekers, zoals ze schrijven.(15) Eerlijk vervolgden de auteurs dan ook: “Het onderzoek naar een Spinoza-portret bij de intimi van de filosoof leverde helaas niets tastbaars op.” Het opnemen van dergelijke uitgebreide speculatie was dan ook nodeloos en voedde enkel en alleen maar de suggestie dat we met Spinoza te maken hadden. Een connectie met Spinoza? Koldeweij en Vecht vervolgen: “Bij gebrek aan archivaal bewijs leunen we dus in hoge mate op de gezichtsvergelijking.” Volgens Norbert Molenkoop en Tom van der Molen komt het vaker voor dat men portretten toeschrijft op basis van gezichtsvergelijking en zij leverden als bewijs een lijst “van bekende portretten uit museumcollecties, waarvan de identificatie uitsluitend berust op de gelijkenis met andere portretten, waarvan de naam van de geportretteerde en de herkomst wel honderd procent vaststaan.” (De bijgeleverde lijst ontbrak in het digitale artikel). Ik twijfel niet aan deze expertise, maar het gegeven dat iemand erop lijkt en men in het verleden op basis van gezichtsvergelijking portretten heeft geïdentificeerd, betekent niet dan we nu op basis van gelijkenis zomaar moeten aannemen dat we met Spinoza te maken hebben. Dat de geportretteerde op het Graat-portret lijkt op Spinoza was al duidelijk, maar over de gelijkenis later meer. Van belang is dan dat er enige connectie tussen maker en geportretteerde is. Koldeweij en Vecht: “Met betrekking tot Graat en Spinoza is dit zonder meer het geval: zij maakten deel uit van enkele gemeenschappelijke netwerken. Men zou hierbij van ‘circumstantial evidence’ kunnen spreken.”(16) Vervolgens tonen de onderzoekers onomstotelijk aan dat Graat bekend was met de Leidse familie De La Court - die weer (naast vriendschappelijk en intellectueel ook via huwelijk) banden had met mannen uit de kring rondom Spinoza. Petronella de la Court (de dochter van de nicht van Pieter) werd namelijk “een van Graats belangrijkere opdrachtgevers”(17) Een connectie met Spinoza is, in hun eigen woorden, “echter niet aan te tonen.”(18) Een lange voortzettende poging om de Amsterdamse toneelwereld en regentenkringen te koppelen aan Graat en Spinoza doet afbreuk aan de eerdere (zeer interessante) Graat-De la Court-Spinoza-connectie.(19) Met veel vrienden in de artistieke kringen valt er vanzelf wel een connectie te maken met een schilder. (Hetzelfde geldt voor de alinea dat Graat portretopdrachten uit regentenkringen kreeg.) Men besluit: “Hoe dit ook zij, er is een reële kans dat Graat Spinoza’s leermeester Franciscus van den Enden en zijn goede vrienden Lodewijk Meijer en Jacob Vallan in de Amsterdamse toneelwereld heeft leren kennen.”.(20) ‘Reële kans’ dat ze elkaar hebben leren kennen en dat daaruit een opdracht is gegeven, is in het Amsterdam van deze periode veel te vaag. In het Amsterdam van de jaren zestig en zeventig van de zeventiende eeuw zijn het kleine stappen binnen de intellectuele, artistieke en politieke kringen. Het maakte de connectie Graat-Spinoza in ieder geval niet onmogelijk - al hadden we dit al geconcludeerd op basis van het gegeven dat ze beiden in deze periode leefden en in Amsterdam waren/konden zijn. Maar we hebben dus te maken met een reële kans dat een mogelijke opdrachtgever de (mogelijke) schilder heeft leren kennen. Er lijkt een reden te zijn dat Koldeweij en Vecht de connectie met regenten (vooral met de familie Deutz) en Graat hebben opgenomen. Ooit heeft er onterecht in een veilingcatalogus gestaan dat een door Graat vervaardigd portret Johan de Witt moet voorstellen. Tussen de beide schilderijen zijn overeenkomsten te vinden in de geschilderde achtergronden en periode. Daarnaast is een portret van De Witt gemaakt door Graat een leuke bijkomstige Spinoza-connectie. Dat we met De Witt van doen hebben, is echter allesbehalve zeker. Sterker nog: Koldeweij en Vecht wijzen er zelf al op “dat de gelijkenis tussen dit portret en andere De Witt-portretten niet overtuigt” en dat ook Graat-biografe Van der Hut negatief was over de gelijkenis.(21) Toch gebruiken de auteurs anderhalf van de tien pagina’s om de link met de vermeende De Witt te leggen (ze hadden dan hier ook wel nog de link met De Witt, De la Court en Spinoza kunnen benadrukken) waarbij ze eindigen met de opmerking dat het “zeer twijfelachtig” is of het hier om De Witt gaat.(22) Ook op andere plekken duikt de naam De Witt op als mogelijke link met Graat en Spinoza. Enerzijds lijken de auteurs duidelijk te willen maken dat het vermeende De Witt-portret wel Johan de Witt is, anderzijds zeggen ze dat dit zelfs “zeer twijfelachtig” is en nergens komen ze met bewijzen dat het wel De Witt is. Bij een dusdanige beoordeling behoort er niet zoveel nadruk te worden gelegd op De Witt. Het opnemen van het portret van de vermeende De Witt is hiermee suggestief. Tot zover punt b, waarin we kunnen concluderen dat de bekende kunstverzamelaar Petronella de la Court een belangrijk opdrachtgever was van de schilder Graat. Noch boeken, noch lenzen! Ik heb punt c overgeslagen: de iconografie (p. 4-5). Volgens Koldeweij en Vecht houdt die “welhaast zeker verband” met Spinoza. Voor we daar naar kijken: eerst de vraag; wat voor attributen zou je verwachten bij een portret van Spinoza? Lenzen? Spinoza hield zich in 1666 bezig met lenzen slijpen en stond bekend om de kwaliteit.(23) Verwijzingen naar filosofie? Boeken? Iets waarmee zeventiende-eeuwse (jonge) intellectuelen zich graag lieten afbeelden? Wat zien we op het portret afgezien van de afgebeelde man? Een Italiaans ogend decor met marmer, zuilen, een (symbolisch) standbeeld en een blanco stuk papier onder de hand van de man. De achtergrond toont een on-Hollands berglandschap, Italiaans ogende architectuur, een grote ronde koepel, een tempelachtig gebouw en op de achtergrond in de heuvels een dorpje of ruïnes. Een classicistische setting is niet uniek te noemen (niet voor de zeventiende eeuw en ook niet voor Graat.(24) Maar laten we alles nagaan. Over het gebouw op de achtergrond schrijven Koldeweij en Vecht dat het volgens hen “lijkt”(25) op het Pantheon in Rome. Vervolgens zetten ze een stuk uiteen over de symboliek van het gebouw, de visie van de op dat moment pas twintigjarige Leibniz op het Pantheon en Van den Ende die Spinoza in de klassieken had geschoold. Het gebouw en de koepel lijken echter niet op het Pantheon en haar koepel. Het kan uiteraard dichterlijke vrijheid zijn van een schilder die nooit Rome heeft bezocht, maar dan blijf je bezig met toeschrijven. Ook de mij bekende prenten uit de zeventiende eeuw van het Pantheon (die Graat dan mogelijk als voorbeeld kan hebben gebruikt bij gebrek aan eigen ervaring) beelden de koepel anders af. Zoals Rik Wassenaar in een commentaar op het Spinoza-blog ook al aangaf, lijkt dit afgebeelde gebouw, in tegenstelling tot het ronde Pantheon, ovaal - maar is het waarschijnlijker dat het uiteen is getrokken rond de zuilen.(26) Zolang de afgebeelde gebouwen niet duidelijk te koppelen zijn aan bestaande bouwwerken, moeten we aannemen dat we hier te maken hebben met fantasiegebouwen.(27) De symboliek van het Pantheon valt wat mij betreft dan ook af. Het is mooi dat het Pantheon (“waar in de zeventiende eeuw de grote geesten werden vereerd”)(28) symbool kan staan voor een aantal aan Spinoza te linken zaken, maar aangezien we niet met dit gebouw te maken hebben, ongefundeerd. Resteert mij niets anders dan veilig te kunnen stellen dat de geportretteerde is afgebeeld in een classicistische setting. Een classicistische setting koppelen aan Spinoza’s scholing in de klassieken is inwisselbaar voor vele anderen geportretteerden in deze periode - ook binnen het oeuvre van Graat, zoals Koldeweij en Vecht zelf stelden. Eén attribuut heb ik overgeslagen tot het laatst. Het duidelijk aanwezige standbeeld - Verita(s) als allegorie op de waarheid - kan daarentegen wel een link zijn met filosofie - en dus mogelijk een link met Spinoza.(29) Koldeweij en Vecht: “Graat wilde met het gebruik van Ripa’s Allegorie van de Waarheid hoogstwaarschijnlijk tot uitdrukking brengen dat de geportretteerde een denker was.”(30) Maar waar je op een portret van Spinoza boeken verwacht, eventueel een verwijzing naar lenzen of de stad Amsterdam, zien we niets daarvan. Gelijkenis? Oordeel zelf! Dan het belangrijkste punt, expres bewaard voor het laatst: de gelijkenis tussen het bekende portret van Spinoza (namelijk de kopergravure - zoals die te vinden is in exemplaren van de Opera posthuma/Nagelate schriften en waarvan we aannemen dat dit een betrouwbare weergave is van Spinoza - en het Wolfenbüttel-portret). Vergelijk de gravure, Wolfenbüttel- en Graat-portretten en oordeel zelf hoe nauw de gelijkenis is. Op het Graat-portret zien we een man die lijkt op de kopergravure; de grote ogen met hun wenkbrauwen, het lange Zuid-Europese gezicht, de halflange bos donkere krullen, en (geheel passend en bijzonder!) het al door een ooggetuige beschreven smalle snorretje. De kopergravure en het Wolfenbüttel-portret missen deze snor en het is dus een element dat we kennen uit een primaire bron en hier (in 1666) terug komt. Ja, het portret lijkt op Spinoza. De gelijkenis is duidelijk, dit wees op studie van het Nederlands Forensisch Instituut (en second opinion) onafhankelijk uit. Het NFI gaf aan dat “het veel waarschijnlijker is dat het om een en dezelfde persoon gaat, dan dat het niet om een en dezelfde persoon gaat.”.(31) Volgens de auteurs het hoogst haalbare voor vergelijking tussen de geschilderde (gegraveerde) portretten vanwege leeftijdsverschil en het verschil in de kijkrichting en de stand van de hoofd.(32) Desondanks deze obstakels waren “tien essentiële, goed zichtbare gezichtsonderdelen (…)volledig overeenkomstig”.(33) Een geweldige score uiteraard. De uitkomst van dit rapport poogt het veelal subjectieve element inzake gelijkenis weg te nemen, maar de vraag die ik al eerder stelde, duikt weer op: is dit genoeg? Koldeweij en Vecht gaan de mist in met hun overtuiging dat Spinoza’s uiterlijk niet alledaags zou zijn in de Republiek: “Ter toevoeging kan nog worden gewezen op het feit dat Spinoza geen alledaags gezicht had met zijn zwart krullende haardos, zware wenkbrauwen en dito oogleden. Zeker in het 17e-eeuwse Nederland liepen er niet zoveel mediterrane types rond.”(34) De suggestie die gewekt wordt, is dat er weinig Portugese joden waren. In de door hen ook aangehaalde biografie van Steven Nadler valt te lezen dat in 1670 rabbi Aboab een verzoek indiende tot bouw van een nieuwe synagoge met genoeg ruimte voor de groeiende bevolking: op dat moment meer dan 2.500.(35) Waarbij ik direct opmerk dat ze er als vanzelfsprekend lang niet allemaal uit zullen hebben gezien als Spinoza - leeftijd en geslacht brengen dit aantal al flink omlaag - of zich hebben laten portretteren. Wel wil ik nog de kanttekening plaatsen dat de Portugese joden betrekkelijk rijk waren(36) (voorwaarde voor vervaardigen van portretten). Stellen dus dat er amper mannen waren met een Zuid-Europees uiterlijk is niet houdbaar. (Dan gaan we er overigens ook nog van uit dat de geportretteerde een Amsterdammer is, wat ook niet bewezen is.) Vermeende gelijkenissen Dat er meer mensen zijn met een uiterlijk als Spinoza laten ook de schilderijen zien die door de eeuwen onterecht zijn toegeschreven als het portret van de filosoof, in het overzicht van Ekkart.(37) Ekkart schreef in dit boek dat de “ervaring van de portret-iconografie heeft echter geleerd dat vermeende gelijkenis één van de slechtste raadgevers is bij het benoemen van voorgestelde personen op portretten en dat gelijkenis slechts een argument kan zijn indien het wordt gecombineerd met andere, meer objectieve argumenten.”(38) Punten van criteria die Ekkart aanhaalde voor toeschrijving van zijn datering (in dit geval: check), of het “mogelijk of waarschijnlijk is dat de maker van een portret en de vermeende voorgestelde elkaar hebben ontmoet” en attributen die wijzen op identificatie.(39)
Wat zeggen de ogen? Het Zuid-Europese uiterlijk, haar, gezichtsvorm en de snor - maar het meest sprekende, en de reden waarom de beeltenis aan Spinoza is toegeschreven, zijn de ogen. Laten we daar bij stilstaan. Volgens Koldeweij en Vecht zijn overeenkomsten tussen Spinoza en de geportretteerde man de “enigszins loensende blik” een “lichtelijk lui rechteroog” en beiden zijn in gedachten verzonken.(44) Dit laatste is door Ekkart een “nog gevaarlijker soort van argument” en “dusdanig subjectief, dat we er geen waarde aan mogen hechten” genoemd bij identificatie van het Spinoza-portret.(45) Het Graat-portret heeft volgens Koldeweij en Vecht “precies dezelfde afwijkende blik als de wat oudere Spinoza op de kopergravure en op de Duitse kopie, hetgeen een ongelooflijk opmerkelijk gegeven is. Graats portret zou op deze grond dan ook best als direct of indirect voorbeeld kunnen hebben gediend voor de ets en de kopie. Maar of dit nu waar is of niet, die opvallende blik was in ieder geval een gezichtskenmerk van Spinoza, waar geen enkele portrettist omheen kon.” Verder schreven Koldeweij en Vecht: “Een ander uniek oog-gerelateerd kenmerk, dat zowel op Graats portret als op de kopergravure voorkomt, mag evenmin onvermeld blijven, al gaat het om een detail. Dat betreft het zogenoemde oogkasvet boven het rechterooglid van de door Graat geportretteerde. (Bij de kopergravure gaat het om het linkerooglid, daar een gravure de omkering is van een tekening en de kopie, zoals gesteld, naar de gravure lijkt te zijn vervaardigd.) Deze vetophoping is veel minder manifest op het schilderij te Wolfenbüttel. Dat zou goed verklaard kunnen worden uit de enigszins ‘clichématige en geïdealiseerde uitvoering’ (Ekkart) van deze Duitse kopie. Afrondend: De beide oog-gerelateerde kenmerken maken het ons inziens vrijwel onontkoombaar dat we in alle drie de gevallen met één en dezelfde persoon van doen hebben.”(46) Oordeel zelf: (47) Ik ben erg benieuwd naar wat het NFI zou zeggen als ze ook een vergelijking zouden maken met de portretten van Van Anraedt en Van Hoogstraten (en andere gelijkende portretten ooit geïdentificeerd als Spinoza), gewoon als steekproef van twee portretten die niet Spinoza zijn, maar er wel op lijken om te testen welke uitslag hier uitkomt. De conclusie Als we alles op een rij zetten: Het portret werd dus toegeschreven op basis van: a) gelijkenis in biometrie (hoogstwaarschijnlijk), waarbij het loensende oog: ‘bijna niet op toeval kan berusten’; b) hetzelfde netwerk; c) iconografie op het schilderij; d) schildertechnisch onderzoek . Wat weten we na het (concept-)artikel van Koldeweij en Vecht? In 1666 poseerde er een leeftijdsgenoot van Spinoza voor een portret, geschilderd door Barend Graat (punt d). Een van Graats opdrachtgevers was de bekende kunstverzamelaar Petronella de la Court (punt b). Het aanwezige attribuut (Veritas als allegorie op de waarheid) kan een link zijn met filosofie (punt c). De man lijkt sprekend op Spinoza zoals we hem kennen van de gravure en het Wolfenbüttel-portret, iets wat twee forensische onderzoekbureaus ook vaststelden. De grootste wijziging, de kleine snor komt overeen met een schriftelijke bron van acht jaar eerder (1658) (punt a). Dit zijn de bevindingen die Koldeweij en Vecht aanvoeren voor de stelling dat we met Spinoza te maken hebben die, mijns inziens, overeind blijven. De rest niet. Is dit genoeg? De grote vraag is: is dit genoeg om te claimen dat we met Spinoza van doen hebben? Dat de man op Spinoza lijkt, staat buiten kijf. Immers, zonder gelijkenis was het portret nooit aangemerkt als mogelijk-Spinoza en was de discussie nooit op gang gekomen. De vraag die behandeld wordt is mijns inziens dan ook verkeerd. Niet: Hoe kunnen we portret koppelen aan Spinoza, maar: Waarom is dit Spinoza en niet een tijdgenoot die op hem lijkt? Tot slot: het gaat mij er hier niet om of het een werk van Graat is. Dat neem ik, in navolging van Koldeweij en Vecht, aan. Maar in online gepubliceerde correspondentie tussen Verdult en Vecht las ik: “Serieuze tegenargumenten ben ik eerlijk gezegd nog niet tegengekomen. Moet ik dan echt verfmonstertjes gaan nemen uit de werken van Barend Graat uit de jaren zestig, om mijn gelijk te bewijzen?” De wetenschapper in mij schreeuwt: ‘Ja!’ ‘Natuurlijk!’ - Als er twijfel is en dit bewijs kan helpen bij het wegnemen van die twijfel, dan uiteraard. Als het NFI al is ingeschakeld om te concluderen dat de geportretteerden op elkaar lijken, dan kunnen verfmonsters ook helpen. Zeker als de Spinoza-portretkenner Ekkart twijfelt aan de datering. Zeker als de Graat-expert Van der Hut twijfelt.(48) Stel dat het portret twaalf jaar later is geschilderd, verliest het de claim dat het portret tijdens het leven is geschilderd. Twaalf jaar eerder en Spinoza is dan 22 jaar oud. Elk hard bewijsmateriaal is broodnodig We hebben immers niet zomaar te maken met een zeventiende-eeuwse figuur, maar het gaat om één van de grootste filosofen die ooit geleefd heeft.(49) Koldeweij en Vecht speuren naar eigen zeggen “verder naar mogelijk nog op te delven archiefstukken. Maar ook als deze er niet meer zijn, houden wij onze conclusie staande dat alles erop duidt (van forensisch onderzoek, tot iconografie, tot technisch onderzoek, tot netwerkanalyse) dat we met het enige bij zijn leven vervaardigde portret van Spinoza van doen hebben.”(50) Ik laat me graag overtuigen door meer of ander bewijsmateriaal. Het is oneerlijk om direct evidence te verlangen. Met een goed onderzochte schilder als Graat is het namelijk niet reëel te denken dat er binnenkort een brief opduikt waarin hij schreef een portret van de jonge filosoof te hebben gemaakt. Daarbij zou een vermelding van Spinoza - in welk archiefstuk dan ook - wel genoteerd zijn. We moeten het dus wel hebben van circumstantial evidence. Nogmaals, hoe geweldig zou het zijn als we een tijdens zijn leven vervaardigd portret zouden hebben van Spinoza - en zelfs een waarvoor hij geposeerd zou hebben! Maar momenteel ben ik op basis van de door Koldeweij en Vecht gepresenteerde bewijsmateriaal en bevindingen sceptisch. Mocht er ander bewijsmateriaal op tafel komen, dan zal dat de zaak uiteraard veranderen. Als dat overtuigend genoeg is zal niemand ontkennen dat dit een gigantische ontdekking is. Voetnoten 1 De reactie is mede ontstaan door de opmerking van Verdult dat het conceptartikel reacties zou uitlokken (“Wellicht lokt het deskundige reacties uit.”) en van Vecht dat hij nog geen serieuze tegenargumenten was tegengekomen. Verdult, Repliek op Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij 2 Anna Koldeweij en Constant Vecht ‘Een tot nog toe onbekend portret van Benedictus de Spinoza.’ Zoals aangegeven is dit een conceptversie, maar ik neem dat de basis en bewijsmateriaal min of meer overeenkomt met de definitieve versie die moet aantonen waarom we te doen hebben met een portret van Spinoza. Daarnaast haal ik de blogposts van Verdult en daarop staande verwijzingen en reacties aan. Stan Verdult: 17-03-2016: Spinoza op de TEFAF 19-03-2016: Hoe kon Spinoza 'een onbekende man' worden? 19-03-2016: Heeft Spinoza geposeerd voor dit schilderij? Waarom niet? 20-03-2016: Het gaat hier toch in hoge mate van waarschijnlijkheid om Spinoza? 20-03-2016: Spinoza niet zomaar als persoon afgebeeld, maar als filosoof 22-03-2016: Eric Schliesser sceptisch over het 'Graat-Spinoza'-portret 24-03-2016: O, mochten 'stomme' schilderijen toch kunnen spreken… 31-03-2016: Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij… 01-04-2016: Repliek op Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij… Eric Schliesser: 22.03.2016: It may look like Spinoza, but it's (probably) not. 23.03.2016: Is it really Spinoza? (Part II) 3 Koldeweij en Vecht, p. 10 4 Koldeweij en Vecht, p. 10 5 Koldeweij en Vecht, p. 4-5 6 Verdult, Repliek op Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij 7 Koldeweij en Vecht, p. 1 8 Zie aangehaalde blogs van Verdult en Schliesser onder voetnoot 2. 9 Koldeweij en Vecht, p. 5-6 10 Verdult, Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij… Verdult, Repliek op Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij 11 Koldeweij en Vecht, p. 2 12 Koldeweij en Vecht, p. 5 13 Koldeweij en Vecht, p. 5 14 Koldeweij en Vecht, p. 6 15 Koldeweij en Vecht, p. 6 16 Koldeweij en Vecht, p. 7 17 Koldeweij en Vecht, p. 7 18 Koldeweij en Vecht, p. 8 19 Koldeweij en Vecht, p. 8 Graat portretteerde vier ‘tonelisten’, maakte een illustratie en kende Jan Vos. 20 Koldeweij en Vecht, p. 8 21 Koldeweij en Vecht, p. 9 22 Koldeweij en Vecht, p. 9 Ze wijzen nog op hetzelfde jaar van vervaardiging en “het qua compositie en stoffering (zuilen, tafel, stenen beeld) paralellen vertoont”. Over de uniekheid van de compositie en stoffering heb ik mijn twijfels. Interessanter is het standbeeld “van de Atheense redenaar Demostenes” bij de vermeende-De Witt 23 Van Bunge, et al. The Bloomsbury Companion to Spinoza, p. 22 24 ook het eerder aangehaalde vermeende De Wittportret kent een Italiaans ogende setting 25 Koldeweij en Vecht, p. 4 26 Reactie op: Verdult, Spinoza niet zomaar als persoon afgebeeld, maar als filosoof 27 Reactie op: Verdult, Spinoza niet zomaar als persoon afgebeeld, maar als filosoof 28 Koldeweij en Vecht, p. 4 29 Koldeweij en Vecht, p. 4 30 Koldeweij en Vecht, p. 4 De koppeling tussen de zon in haar hand en de waarheid aan het licht brengen niet voorbehouden aan zeventiende-eeuwse vrijdenkers, zoals Koldeweij en Vecht zelf ook aangeven. Ik mis dan wel de koppeling tussen opkomende zonlicht op de achtergrond en de rijzende filosofische ster Spinoza. 31 Koldeweij en Vecht, p. 2 32 Koldeweij en Vecht, p. 2 33 Koldeweij en Vecht, p. 2 De bekeken punten waren: “jukbeen; vorm van neus, kin en ogen; plooiing tussen onderlip en kin; mondhoek; onderlip; neusvleugels; haarlijn; neusgootje; overgang neus-voorhoofd; wenkbrauw”. p. Koldeweij en Vecht, p. 2 34 Koldeweij en Vecht, p. 2 35 Nadler, Spinoza a life, p. 149 Afgezien van de bezoekers 36 Nadler, Spinoza a life, p. 21 37 Ekkart, De steen vliegt 38 Ekkart, De steen vliegt, p. 131 39 Ekkart, De steen vliegt, p. 131 40 https://rkd.nl/explore/images/249079 41 Ekkart, De steen vliegt, p. 132. Vermoedelijke leerling 1640-1645. Vertrok daarna naar Bremen. 42 Ekkart heeft het over een portret “in het bezit van de oud-katholieke gemeente in Leiden [dat] onmogelijk een beeltenis van de ongehuwde Spinoza kan zijn, aangezien het vergezeld gaat van een tegenhanger, waarop de echtgenote van de afgebeelde persoon is weergegeven”. (Ik heb zonder verder onderzoek geen idee of hiermee hetzelfde werk wordt bedoeld). Ditzelfde gold voor een portret door Rembrandt van een man met grote ogen, krullend haar en een lens in zijn hand: http://www.metmuseum.org/art/collection/search/437399 Ekkart, De steen vliegt, p. 134. 43 Die in dat jaar trouwde met Dirk Kerckring 44 Koldeweij en Vecht, p. 2-3 45 Ekkart, De steen vliegt, p. 131 46 Koldeweij en Vecht, p. 3 47 Afbeelding Wulfhagen: Wikimedia Afbeelding Wolfenbüttel: Wikimedia Afbeelding Van Anraedt: Rijksstudio Afbeelding Graat: spinoza.blogse.nl Afbeelding Gravure: spinoza.blogse.nl Afbeelding Hoogstraten: spinoza.blogse.nl 48 Verdult, Repliek op Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij… ‘of twijfelde’, ik ben niet op de hoogte van hun opvattingen hierover op dit moment 49 Daarbij is het aantal boeken over Spinoza dat jaarlijks verschijnt in alle talen amper bij te houden en denk dan alleen al aan alle boekomslagen met beeltenissen van ‘Spinoza’ waarvan allang is bewezen dat het niet om Spinoza gaat, maar waarbij de uitgever of vormgever te makkelijk voor dat portret koos. 50 Verdult, Repliek op Kaddisj voor een "Graat-Spinoza"-schilderij… Comments are closed.
|
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |