Denis Collin, Libre comme Spinoza, Une introduction à la lecture de l’Ethique, Max Milo Editions, Paris, 2014, 288 blz. € 22,70 (ISBN 9782315006052) Dit boek verscheen in september 2014 bij Max Milo, een minder bekende Parijse uitgever. Denis Collin wordt op het achterplat voorgesteld als philosophe et professeur de philosophie. Collin publiceert geregeld en vult met vlijt zijn blog. De titel van het boek verwijst naar Spinoza’s hoofddoel: het veroveren van de ware vrijheid, de vrijheid comme Spinoza welteverstaan. De vrijheid dus zoals Spinoza die opvatte: relatieve vrijheid in een gedetermineerde natuur. Er zijn nogal wat inleidingen op de Ethica. Die zijn ook nodig, want Baruch maakt het zijn lezers niet makkelijk en hij is ook geen kampioen in het helder formuleren. In 2011 publiceerde Herman Berger in onze taal De Ethica van Spinoza. Ondertitel: Een handreiking. Inleidingen kunnen inderdaad een handje helpen en nuttige instrumenten zijn om in te breken in Spinoza’s hoofdwerk. Is deze nieuwe inleiding een breekijzer? De aard van de ruimte De auteur doorloopt de vijf delen van de Ethica en licht die toe. Hij knoopt zijn betoog vast aan de sleutelconcepten van elk deel. Bijna een derde van het boek besteedt Collin aan Deel I van de Ethica. Het deel dus waarin Spinoza’s natuurbeschouwing wordt behandeld. In dit deel van het boek komt de werkwijze van de auteur goed op het voorplan. Daarom beperk ik mij tot dit deel van de tekst. Alle definities en axioma’s van Deel I van de Ethica worden besproken en uitgelegd. Bijna alle stellingen worden besproken. De auteur formuleert helder en verdeelt de stof in korte hoofdstukjes. Dat geeft moed om verder te lezen. Collin laat het niet bij louter verklarende toelichtingen. Zo geeft hij bijvoorbeeld in dit deel een interpretatie van Spinoza’s metafysica door die te vergelijken met de bevindingen van de moderne wetenschap. Spinoza’s visie over de aard van de ruimte sluit aan bij wat de wetenschap hierover leert. Zijn concept van oneindigheid, beweert Collin, spoort met wat Georg Cantor hierover te vertellen had (blz. 61-64). De andere delen van de Ethica worden op dezelfde wijze gepresenteerd, maar bondiger. Reikt Collin ons de hand? Jazeker, en gevatter dan Berger dat deed. Omdat Collin de structuur van de Ethica volgt en zich niet als Berger bezondigt aan commentaar op commentaar, altijd de beste manier om in Spinoza’s achtbaan (Bindervoet/Pfaeltzer) gevangen te worden. Collins boek helpt vast op weg. Het boek is een uitstekende aanvulling op het ‘stellingenboek’ van Jan Knol. Wie beide werken bestudeert, komt vast een eind vooruit en zal leerwinst boeken. Libre comme Spinoza: geschreven voor beginners, gedrukt op hagelwit papier, verwent ons met een grote leesletter, gebonden en voorzien van een ongeïnspireerde Spinozakop op het voorplat, die ook de bijgeleverde bladwijzer siert… Steven Nadler, The Philosopher, the Priest, and the Painter, A Portrait of Descartes, Princeton and Oxford, (Princeton University Press), 2013, 230 blz. – Ook beschikbaar als e-book (Kindle) (ISBN 9780691157306) Steven Nadler wordt op de achterflap van het boek aan de lezer voorgesteld als de William H. Hay II Professor of Philosophy aan de wat grijzige universiteit van Wisconsin-Madison in de V.S.. Een dijk van een titel. Nadler spaart er zich zeker een zondagspak mee uit. De lezers van deze blog zullen Nadler eerder kennen als biograaf van Spinoza. The Philosopher van het boek is René Descartes, the Priest is de katholieke priester Augustijn Bloemaert, The Painter niemand minder dan Frans Hals, de Haarlemse schilder met Vlaamse roots. De ondertitel van het boek A portrait of Descartes heeft een dubbele bodem: het gaat zowel over een geschilderd portret van Descartes, zeer waarschijnlijk gekonterfeit door Hals, als over Nadlers woordenportret van de filosoof. ‘Not a biography in the conventional sense’, beweert Nadler in de prologue,… ‘I would rather take my lead from Hals. The Harlem artist has given us a small intimate portrait of a greath thinker. I want to do the same: a presentation of Descartes and his ideas in the form of an intimate portrait,…’ (blz.7). Alvast een originele invalshoek. Onevenwichtig In hoofdstuk 2 The Philosopher schetst de auteur de achtergrond waarop de gebeurtenissen zich afspelen: het historisch reilen en zeilen van de Republiek (der Verenigde Provinciën) ten tijde van Descartes’ aankomst aldaar. Nadler hanteert in dit boek een bondige, soms apodictische stijl. In de historische passages van dit hoofdstuk zal menig lezer daardoor op zijn honger blijven. Soms gaat hij dan ook erg kort door de bocht of wekt hij door zijn bondige schrijfstijl de indruk, dat hij zelf niet zo goed in de historische stof zit. Op blz. 9 bijvoorbeeld, trouwt in een zinnetje Philip the Fair (de Schone) met Juana de Loca (bedoeld is natuurlijk la Loca), met Johanna de Waanzinnige dus. Die ‘titel’ kwam evenwel eerst nadien, al werd zij ten tijde van haar huwelijk ook al als onevenwichtig beschouwd (1). Op blz.17 glijdt Nadler zo snel over het stadhouderschap (the stadholder), dat het erop lijkt dat hij niet weet wat de positie was van de stadholder en hoe die instelling precies functioneerde. Het hoofdstukdeel dat over Descartes handelt en diens geaborteerde publicatie ‘Le Monde’ is boeiender. Nadler steunt zich, zoals alle Descartesbiografen, ook op de basisbiografie van Adrien Baillet (2). Hoofdstuk 3 over The Priest gaat over de katholieke priester Bloemaert, bevriend met Vondel en P.C. Hooft én met René Descartes. Nadler zet hem neer in zijn Haarlems milieu. Aardig om lezen. Het deel The Painter, dat over Hals en de 17de eeuwse schilderkunst gaat, is naar mijn smaak wat te omslachtig en saai. De tekst is trouwens slechts onrechtstreeks vast te knopen aan de verhaallijn, voor zover die er kan zijn in een historisch patchwork met filosofische inslag. De meest geslaagde delen van het boek vonden wij hoofdstuk 6 A New Philosphy en hoofdstuk 7 God in Haarlem. Als Nadler schrijft over zijn eigen vak, dan is hij op zijn best: hij presenteert een duidelijke synthese van Descartes Nieuwe Filosofie en geeft goed aan wat er precies nieuw aan is. Langdradig De drie verhalen van het boek komen ten slotte samen in een geschilderd portret van Descartes. Het betreft het Descartesportret dat in Kopenhagen wordt bewaard en aan Hals wordt toegeschreven. Aan de hand van een aantal andere portretten van Descartes (schilderijen en gravures) gaat Nadler na of het verhaal van Baillet klopt, dat Bloemaert, stadsgenoot van Hals, de opdracht zou hebben gegeven om een portret te schilderen van zijn vriend. De filosoof was in september 1649 naar Zweden vertrokken, zijn dood tegemoet. Het alweer wat langdradig betoog komt uit op wat al zo lang is geweten: het is niet te bewijzen dat het portret van Kopenhagen, het portret is dat ooit in de woning van Bloemaert gehangen heeft. En cours de route heeft de lezer wel kennis gemaakt met een handvol Descartes tronyen (portretten). The Philosopher, the Priest, and the Painter van Steven Nadler is, als gezegd, bijwijlen saaie lectuur: zijn stijl is niet altijd bij machte te boeien en de drie delen hangen wat losjes aan elkaar. Wie doorleest tot het einde van het boek verneemt als beloning dat eigenlijk niet te bewijzen is waar het hele boek over gaat… Het verzet geen bakens, maar mag er wel zijn, omwille van de originele insteek, de invalshoek om Descartes’ filosofie te plaatsen op een achtergrond van een 17de-eeuwse vriendschapsrelatie en vooral omwille van de rake synthese die Nadler geeft van Descartes’ filosofie. Het boek werd mooi uitgegeven door Princeton University Press en geïllustreerd in kleur en zwart-wit. Van laatstgenoemde plaatjes zijn er vele van bedroevend lage drukkwaliteit, toch een ernstige feil in een boek dat voor een belangrijk deel ook over kunst handelt. Jammer. _____ (1) Johanna van Aragon en Filips de Schone huwden in 1496 in Lier. Het huwelijk werd ingewijd in de Sint-Gummaruskerk. Er werd gefeest in het Prinsenhof, een buitenverblijf van de Hertogen van Brabant. Het Huis van Oscar in Lier bevindt zich op een plek die deel uitmaakte van die vorstelijke residentie. (2) Zie mijn blog van 15.07.2013 Het leven van meneer Descartes. Erik Bindervoet & Saskia Pfaeltzer, Spinoza's achtbaan, Amsterdam, 2014, 44 blz., (Wereldbibliotheek, € 24,90) (ISBN 9789028425385 ) Erik Bindervoet (°1962) & Saskia Pfaeltzer (°1955), maakten een Spinozaboek. Beiden zijn in Vlaanderen even onbekend als onbemind. Misschien komt daar met dit boek verandering in: Spinoza’s achtbaan is een mooi uitgegeven prentenboek dat je meteen kopen wil om het weg te schenken aan kinderen of kleinkinderen. Erik schreef, Saskia illustreerde. Bindervoet maakte er een literaire Spinozavertelling van, bestemd voor kinderen van ‘7 tot 77 jaar’. Vlot en boeiend geschreven en bijwijlen ook grappig. En geschreven met kennis van zaken: het weinige dat over Spinoza historisch vaststaat, is hem bekend, en als hij Spinozaverdichtsels opvoert, dan laat hij (meestal) wel blijken dat hij daarvan weet heeft. Klootzak Het verhaal, dat vier hoofdstukken telt, vertrekt bij het Spinozastandbeeld bij de Stopera op het Amsterdamse Waterlooplein. Bindervoet vraagt voorbijgangers wat ze zoal van Spinoza afweten. De afgedrukte antwoorden vormen de inhoud van Hoofdstuk I Van horen zeggen. Leuk om lezen en een mooie staalkaart van volkse Spinoza-eruditie. De antwoorden zijn altijd maatschappelijk-relevant, soms drollig en meestal hebben ze ook een grond van waarheid. Heel wat respondenten schieten met scherp:
Dubbelkop Hoofdstuk II heet Flarden van Onvolledige kennis en Inadequate ideeën - via de zintuigen. Hierin vraagt de auteur zich af of er nog iets tastbaars van Spinoza overblijft. Zeker wel: in het lijstje vermeldt hij o.a. straatnamen, standbeelden, de grafzerken van Spinoza’s ouders, een banvloek, enkele portretten, een bankje van duizend gulden, een postzegel, een huisje in Rijnsburg, een in Den Haag, en zo gaat het dan nog even door. Hoofdstuk III Het wezen van de zaak uit iets anders afgeleid – Spinoza’s leven zoals naverteld door Janus Dullemondt. Dat is een wiskundeleraar. Die zal nu de vraag beantwoorden ‘wat is er van hem over in het denken en de harten van de mensen?’ (blz.37). Janus stal zijn naam niet: hij is een dubbelkop. Aan de achterkant zit Erik: de verteltoon en -stijl van janus verschilt niet van die van Erik uit vorige hoofdstukken. Janus duikt als een deus ex machina in het verhaal op en blijft vrijwel een schim die alleen body krijgt in Saskia’s tekeningen. Zijn getekende karakterkop gelijkt trouwens ook wat op de rare kop van Komrij ( blz 38). In het vierde en laatste hoofdstuk, Janus Dullemondts eigen kleine Ethica, onderwijst Janus ons, op te savoureren wijze, over de inhoud van de Ethica, ‘zoals de leraar wiskunde het begrepen heeft’. Buitenbeens hebbeding Tot slot enkele spijkers op laag water: Cherem is geen Portugees woord, wel een Hebreeuws (blz. 33). Bindervoet gebruikt hier en daar, couleur locale voorzeker, woorden en uitdrukkingen die hij oppikt uit de Amsterdamse straat. Nu mag hij op blz. 59 wel beweren dat ‘plat Amsterdams, het zeurderige, licht sentimentele neefje van het Vlaams is’, begrepen worden die woorden en uitdrukkingen ten onzent niet. En een citaat uit 1931 van Dr. Antoon Vloemans vermelden en Theun de Vries (ironisch?) omkransen als ‘de grote Spinozabiograaf ‘ (blz. 95) wijst op een verouderd literatuurlijstje. Tot slot, de talrijke tekeningen van Saskia Pfaeltzer: mooi zijn ze, erg mooi. Ze illustreren, zoals het uiteraard hoort, het verhaal maar vullen het ook beeldig aan. Je bent er dus niet direct op uitgekeken. De meeste illustraties zijn kleurrijke pastels. Wanneer het verhaal wat duistere trekjes vertoont, gebruikt Saskia vaak zwierige zwart-wit tekeningen. Waar het past pasticheert ze de stijl van Chagall, die van Rembrandt of die van 17de-eeuwse Hollandse landschapsschilder Jan van Goyen. Uitgeverij Wereldbibliotheek gaf alweer een uiterst verzorgde editie in het licht. Royaal formaat, garengebonden, fraai papier, mooi gelayout en kwaliteits-kleurendruk. Bindervoet & Pfaeltzers Spinoza’s achtbaan is een juweel van een boek. Een buitenbeens Spinoza-boek, een hebbeding. Devra Lehmann, Spinoza, The outcast thinker, South Hampton, New Hampshire, 2014. Uitgeverij Namelos, € 16 (ISBN 9781608981816) Ik stel u, lezer, graag een nieuw Spinozaboek voor, welja alweer een, maar toch bijzonder genoeg om het onder uw aandacht te brengen. Eerst en vooral: het boek werd geschreven door een joodse auteur en ontstond in joodse milieus. Dat is op zich al voldoende, meen ik, om belangstelling op te wekken: Spinoza is, zacht gezegd, voor velen in die kringen niet bepaald een chouchou. Vervolgens, en dit is opmerkelijk: het boek richt zich in de eerste plaats tot adolescenten, joodse en andere. De auteur wil zonder joodse oogkleppen nieuwsgierigheid opwekken en jongeren wijzen op de universele belangrijkheid van deze joodse filosoof. Ten slotte: Lehmann doet dat via een vlot verteld verhaal, neergeschreven in helder Engels, in niet al te lange hoofdstukjes, verlucht met talrijke zwart-wit-illustraties, en historisch verantwoord. Lehmann liet haar manuscript nakijken door Steven Nadler, Spinozaspecialist van over de plas. Dat stelt ons goeddeels gerust. Kortom, a good read, zoals de Amerikanen zeggen. Devra leidt in haar vaderland (joodse?) leraren op. Spinoza, The outcast thinker is wellicht ook uit haar pedagogische driveontstaan. Het verkeerde pad Lehmann volgde als jongedame les in een orthodox-joodse meisjesschool. Daar kreeg ze geschiedenisles van ene Armin Stief. Die waagde het in dat (enge) milieu de naam van Baruch Spinoza uit te spreken: ‘he said only that Spinoza was a very smart jew, tragically gone ‘off the path’. Meer kon er in die school van joodse fundamentalisten echt niet over de schoolbank. Maar de nieuwsgierigheid van de jonge Devra was gewekt en vele, vele jaren later komt dan dit boek uit haar pen… mooi toch van die leraar geschiedenis! Het boek is een joods boek. De ondertitel wijst daar al op: The outcast thinker, het gaat over een man die uit de joodse gemeenschap werd gekieperd. Ook de titels van de twee delen van het boek laten er geen twijfel over bestaan dat het in joodse toonaard werd gecomponeerd:
In dit boek krijgt de lezer het hele Spinozaverhaal voorgeschoteld: joodse context, biografie, leer, receptiegeschiedenis en nog veel meer, tot een geheel geweven. Dat is mooi meegenomen, want de meeste inleidingen tot Spinoza zijn niet zo compleet. De lectuur van Lehmanns boek is me goed bevallen. Het las vlot weg en ik leerde nog wat bij over de joodse cultuur. Haar vertellende stijl vergt natuurlijk ook het gebruik van verantwoorde fantasie. Hier en daar weet Devra wel wat meer dan de bronnen prijsgeven. Maar wie in dit geval daarover zeurt is een kniezer. ‘Beautifully described. If I were a young person reading this it would come as a revelation to me.’ Dat is wat Jonathan Israel erover denkt. Henri Krop, Spinoza, een paradoxale icoon van Nederland, Amsterdam, 2014, 822 blz. ( Prometheus- Bert Bakker, € 49,95) (ISBN 9789035138711) Een monument. Woorden te kort om dit boek te prijzen. Een omvangrijke, erudiete, vlot leesbare want altijd boeiende studie over rol en betekenis van Benedictus Spinoza in Nederland. Spinozaliefhebbers kennen Henri Krop via zijn vertaling van de Ethica in een tweetalige editie. Een nieuwe editie daarvan is onderweg. Krop is hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en levert met dit boek dus ook hoge wetenschap af, toegankelijk bovendien voor niet-specialisten. Zijn collega Wiep van Bunge, zelf ook eminent Spinoza-kenner, schreef voor dit boek een korte inleiding. Hij karakteriseert het treffend als volgt : ‘…dit boek voorziet in veel meer dan een inventarisatie van de manier waarop Nederlandse filosofen, theologen en dichters door de eeuwen heen Spinoza’s werk hebben gerecipieerd. Het komt dicht in de buurt van een geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland van de tweede helft van de zeventiende eeuw tot het begin van de eenentwinstigste eeuw. Dat zegt veel over de omvang van de impact die Spinoza heeft gehad.’ (blz. 11) . Magnum opus De auteur noemt Spinoza een ‘paradoxale icoon van Nederland’. Dat blijkt ampel uit de lectuur. Het is een omvangrijk boek, waarvan inhoud en structuur toelaten om het ad libitum te lezen. De hoofdstukken zijn stuk voor stuk autonome essays. Elk hoofdstuk bestaat uit korte opstellen die evengoed afzonderlijk kunnen gelezen worden. Om een idee te geven van de rijke inhoud hieronder een overzicht. Tussen inleiding en slot situeren zich elf hoofdstukken die volgende thema’s behandelen: de filosoof als kind van zijn tijd: Spinoza en Descartes; Spinoza’s kring; Spinoza’s eerste critici; de korte achttiende eeuw: Spinoza en het natuurrecht; het Hervormde Spinozisme van het einde der achttiende eeuw; de Gouden eeuw van het Spinozisme (1845-1885); Spinozisme en het Nederlandse jodendom (1880-1940); het Spinozisme in de letterkunde van Tachtig (1885-1920); het Spinozisme buiten Nederland (1900-1940); de ‘Zilveren tijd’ van het Spinozisme (1900-1940); de rehabilitatie van het Spinozisme na de Tweede Wereldoorlog. Het slot gaat over het blijvende belang van het Spinozisme voor Nederland. Historisch-maatschappelijk Krop werkte zowat een decennium aan dit indrukwekkende boek. Geschiedenis van de filosofie is zijn academische specialisatie. Die zal garant staan voor de historische correctheid van de behandelde feiten. Hij benadert zijn thema’s op kritische wijze zodat de lezers nooit de indruk krijgen met een apostel te maken te hebben. Uiteraard kan men van mening verschillen over afbakening en indeling van de stof. Het spinozisme buiten Nederland had in ruimte en tijd misschien meer aandacht mogen krijgen. Per hoofdstuk een korte algemeen historische inleiding om de behandelde stof in zijn historisch-maatschappelijke context te plaatsen, zal menig lezer welkom zijn. Het kon wellicht anders, maar zeker niet beter. Wij alvast zijn de auteur dankbaar voor het boek zoals dat nu voorligt. Kortom: wie zich verdiept in Spinoza kan niet omheen dit boek. Het is een consultatiewerk dat niet zo gauw zal worden vervangen, zoveel is zeker. De uitgeverij verdient ook een pluim: fraaie band, hoewel linnen en leeslint niet werden gegund, garengebonden, gedrukt op wit en grijs kwaliteitspapier, doorlopend in de tekst geïllustreerd met zwart-wit afbeeldingen die de uiteenzetting ondersteunen. Het boek kost een centje maar is zijn prijs meer dan waard. Misschien, lezer, zit het wel in je ruim bemeten sinterklaaslaars, of ligt het onder de kerstboom. Het is al gelijk: als het maar in je kast terecht komt. Het mag er dan met recht en rede geplaatst worden naast de even erudiete en boeiende trilogie van Jonathan Israël. Interview met filosoof Henri Krop over zijn boek 'Spinoza - een paradoxale icoon van Nederland'. ('28 min.) Rüdiger Safranski, Goethe, Kunstwerk des Lebens, München, 2013, 751 blz. (Carl Hanser Verlag) (ISBN 9783446235816) (Nederlandse vertaling: Rüdiger Safranski, Goethe, Atlas Contact, 2015. (ISBN 9789045026848) Rüdiger Safranski publiceerde vorig jaar een nieuw boek. Altijd een gebeurtenis. Hij schrijft verlicht en met Deutsche Gründlichkeit. Hij schudt zijn boeken niet zomaar uit zijn mouw zoals sommige filosofiemelkers à la de Botton dat wel doen. Deze biografie gaat dus over J.W. von Goethe. Een boek dat, zoals de ondertitel aangeeft, de lezer laat kennis maken met Goethes minst bekende maar wis en zeker grootste meesterwerk: diens eigen leven. We hebben het hieronder niet over de biografie en hoe die is geconcipieerd. We bespreken het boek omwille van de relatie Goethe-Spinoza. Afschuwelijk foute leer Goethe wordt door Spinozafans met graagte opgevoerd als een volgeling van Spinoza, vaak met de onderliggende boodschap: als het Olympisch genie Goethe aan de zijde staat van Spinoza, ja, dan kan dat alleen maar bijdragen tot het gelijk van de filosoof… De werkelijkheid omtrent ‘Spinozist Goethe’ is genuanceerder zoals verder blijken zal. Goethe las Spinoza voor het eerst in de jaren 1773-1774. In 1770 kwalificeerde Goethe diens filosofie nog als abscheuliche Irrlehre. Helemaal in overeenstemming met de toen gangbare Duitse opinie. Goethe, zegt Safranski, had toen al een stapje gezet in de richting van het pantheïsme, en besluit eruit dat hij also schon fast Spinozist war, ohne es zu merken (blz. 287). Safranski stelt hier een gelijkheidsteken tussen pantheïsme en spinozisme. Té kort door de bocht en onjuist. Spinoza steekt in de Goethe-biografie van Rüdiger Safranski meer dan eens zijn neus tussen de tekst. Wij beperken ons hier tot de meest uitvoerige passage (1) en lichten er enkele paragrafen uit, waarin de auteur stilstaat bij Goethes lezing van de Ethica. We vertalen die graag voor u. ‘Laten we eens zien wat Goethe zoal uit Spinoza opvist. In de late herfst van 1784, bij de gemeenschappelijke lectuur van de Ethica van Spinoza, dicteerde hij Charlotte (2) daaromtrent enkele ideeën. Vooreerst houdt hij de gedachte vast, dat de oneindigheid niet toebehoort aan de sfeer van een goddelijke bovenwereld aan de overzijde. Neen, ze begint bij elk concreet ding en elk feitelijk verband. Wanneer men erop ingaat, zal men zonder overgang weggevoerd worden in het oneindige en het buitengewone dat ons op ondoorgrondelijke wijze omvat en omhult. Maar elk levend wezen en elk ding heeft daarin zijn bescheiden plek. Eigenlijk is dat een vanzelfsprekendheid, maar Goethe legt er een accent op, omdat het hem kennelijk te doen is om de benadrukking van grenzen te midden van het grenzeloze. Het is niet zo dat alles in alles overvloeit, maar wel dat alles zijn actueel centrum en zijn concrete contouren bewaart. Al wat bestaat is enerzijds van binnenuit bepaald en anderzijds ook van buitenaf grenzeloos bestembaar. Het is Goethe te doen om het evenwicht tussen de inwendige opbouwende krachten en de opbouwende krachten van buiten uit. Spinoza heeft te maken met universele wetmatigheden, Goethe legt de klemtoon op individuele wetmatigheid. "We kunnen ons niet inbeelden dat iets dat beperkt is, door zichzelf bestaat en toch bestaat alles werkelijk uit zichzelf, hoewel de toestanden zo met elkaar verbonden zijn, dat het ene zich uit het andere moet ontwikkelen. Het wekt zo de schijn op dat het ene ding door andere voortgebracht wordt, wat niet het geval is, maar een levend wezen is oorzaak van het zijn van een ander en noopt het te existeren in een bepaalde toestand." Goethe grijpt terug op Spinoza’s idee ‘deus sive natura’ maar hij leidt de blik van het geheel naar het individuele. Het individuele met zijn oninwisselbare eigenheid zal niet in het geheel opgaan. Dit vasthouden aan de eigenheid van het individuele onderscheidt hem van Spinoza, van wie hij zegt dat vanuit zijn oogpunt alle individuele dingen schijnen te verdwijnen. De tweede gedachte, die Goethe met betrekking tot Spinoza op het voorplan brengt, vertrekt vanuit deze reflectie over het thema van de grenzen te midden van het grenzeloze. Het gevaar bestaat, aldus de tekst, dat men voortijdig de kring rond zichzelf sluit, en met beheerste koppigheid merken laat, dat men in het Ware een zekerheid gevonden heeft, die boven alle verstand en bewijs verheven is. Hier worden de vromen bedoeld die uit enkele geloofspunten de wereld verklaren en denken te kunnen afzien van de inspanning van het kennen, met de goede raad dat men almaar eenvoudiger en eenvoudiger moet worden en zich moet bevrijden van alle veelvuldige en verwarrende verhoudingen. Men mag zich niet op het geloof terugtrekken wanneer er inzake kennen nog veel werk voor de boeg ligt. Een dergelijk zelfbeperking is onwaardig voor een redelijk schepsel, maar - aldus de ironische slotbemerking - misschien is ze een genade van de natuur, die de beperkte uitgerust heeft met een tevredenheid over zijn beperktheid… De idee van noodzakelijkheid die bij Spinoza allesoverheersend is, brengt Goethe niet uitdrukkelijk op het voorplan. In een brief aan Knebel (3) heeft hij gezegd wat voor hem nodig was: de consequentie van de natuur is een mooie troost voor de inconsequentie van de mens. Hij gaat een langdradige discussie over het probleem van de vrijheid van de wil uit de weg. De Stoicijnse gelatenheid, die Spinoza puurt uit het begrip noodzakelijkheid, volstaat hem. De rust die daarmee gepaard gaat, bewondert hij, en hij wenst dat die rust ook op hem neerdaalt. Daarom leest hij Spinoza ook met de grootste stichting op rustige avonden.' Spinoza gebruiken In 1785 krijgt Goethe opnieuw aandacht voor Spinoza. Hij wordt dan ongewild betrokken in de Lessing-Menselsohn-Jacobi-affaire (4), die de joodse filosoof in het brandpunt van de intellectuele belangstelling brengt. In Duitsland een kantelmoment in de Spinoza-receptie. Besluitend. In Goethes Sämtliche Werke zijn geen teksten te vinden die aantonen dat hij zich diepgaand met de studie van Spinoza inliet. Wat hij uit de Ethica opviste, gaf hij een eigen draai om het naadloos in zijn wereldbeschouwing in te passen, zoals het een eclecticus van zijn statuur past. Wie Spinoza zo ‘gebruikt’ is nog geen Spinozist, een kwalificatie die, meen ik, toch wel wat meer om het lijf mag hebben. ____ (1) Die leest u van blz.288 tot blz. 293. (2) Het betreft Charlotte von Stein (1742-1827), maîtresse van Goethe (3) Karl Ludwig von Knebel (1744-1843), dichter-vertaler. Hij voerde een belangrijke correspondentie met Goethe, zijn Urfreund.. (4) Lees hierover meer in blog van 18.01.2014 in de rubriek Spinozana. Bekijk hieronder een interview met Safranski over zijn boek. Roger Scruton, I Drink, Therefore I am. A Philosopher’s Guide to Wine, London, 2009. (ISBN 9781441170675) Roger Scruton, Brits vakfilosoof met ‘een positie’ in het conservatieve kamp, publiceert geregeld artikels en boeken die menigeen de gordijnen injagen. In 2009 verscheen I drink Therefore I am. A Philosopher’s guide to Wine. Om de koper over de streep te trekken wordt op de achterflap van dit boek zijn academische appellation nog wat kleur bijgezet: wijngids Scruton is Resident Scholar at the American Enterprise Institute, Washington and Senior Research Fellow at Blackfriars Hall, Oxford. Een goede tongue twister, maar bepaald geen referentie, vrees ik, om ergens als sommelier aan de bak te komen… Maar dat was natuurlijk Scrutons bedoeling niet. De eerste zin van zijn boek geeft meteen aan waarover het gaat: ‘This book is not a guide to drinking wine, but a guide to thinking it.’ Het denken beneveld Ik kan de lectuur van Scrutons wijnboek stellig aanraden! Ik belicht het hier alleen en uitsluitend omdat Spinoza er driemaal in vermeld wordt. Spinozalezers kennen Scruton misschien door zijn nogal populair Spinozaboekje (1). Het betrof een deel in een reeks boekjes over filosofen. De collectie werd door sommige Vlaamse kranten voor een prikje aan hun lezers aangeboden. Scruton doet in zijn Spinozaboekje in kort bestek leven en leer van de filosoof uit de doeken. Dat deed hij, naar mijn oordeel, kritisch en dus verdienstelijk. Hier en daar was hij voor mij wat moeilijker te volgen. Mogelijk, zo blijkt nu, is de oorzaak bij de auteur te zoeken, zoals verder aannemelijk gemaakt wordt... Als slot van zijn wijngefilosofeer laat Roger een aantal denkers de revue passeren om die op een of andere wijze met Dyonies in verband te brengen. En, jawel hoor: op blz. 182 is ook Spinoza voor de derde maal van de partij. Scruton weet de lezer daar te melden, dat de laatste keer dat hij begreep wat Spinoza bedoelde met het begrip attribuut, dat gebeurde bij het nuttigen van een glas Mercurey, Les Nauges, 1999. Hij wilde zijn alcoholisch gegenereerde illuminatie optekenen, maar helaas… Een tweede glas Mercurey had de inzichten al uit zijn benevelde kop weggespoeld. Botermelkdrinkers en teetotallers zal dit natuurlijk niet overkomen. Voor alle anderen toch een tip. Wie met een of ander Spinozabegrip worstelt en het Scruton-experiment (met één glas dan) wil imiteren, hij wete dat Scrutons Mercurey een 10 jaar oude rode Bourgondiër was, uit de wat mindere Côte Chalonnaise, gelegen vlak onder de betere Côte de Beaune. Bescheiden Roger voegt er niet aan toe dat het een Premier Cru betrof. De proef op de som Ik heb het er al op gewaagd! Bij gebrek aan Mercurey in mijn wijnkast heb ik die noodgedwongen vervangen door een evenwaardige Santenay, Premier Cru van 2008 (zie foto). De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat bij het ledigen van het eerste glas Spinoza voor mij gewoonweg niet meer bestond… de Scruton-truc werkte niet! Er zat dus niets anders op dan mijn teleurstelling grondig te verdrinken. Dat werkte wél. Wie meer succes boekte mag het mij melden, in ruil voor een goede fles Bourgogne… Op blz. 110 vermeldt Scruton Spinoza een eerste keer. Dat doet hij in verband met de Arabische filosoof Avicenna (11de eeuw), die Spinoza wellicht inspireerde inzake diens Substantiebegrip. De tweede keer, op blz. 150, knoopt Scruton Spinoza nog maar eens vast aan Goethe. De Olympiër noemde Spinoza ooit a God-intoxicated man. Maar Fellow Roger meent dat die omschrijving beter past bij Mohammed en suggereert dan een en ander dat, vrees ik, moslims niet zo leuk zullen vinden, touchy als ze zijn als hun Koran en hun Profeet aan de orde gesteld worden. Resident of Fellow, toch een vermakelijke vent die Scruton! ______ (1) Roger Scruton, Spinoza, London, 1986. Nederlandse vertaling bij Lemniscaat, Amsterdam, 2000. Heruitgegeven als deel 7 van de reeks 'Kopstukken Filosofie' door De Morgen (2005). Arthur Schopenhauer, Senilia, Gedanken im alter, München, 2010 (ISBN 9783406596452) In 2010 gaf Franco Volpi, Italiaans Schopenhauervertaler en -kenner, bijgestaan door Ernst Ziegler, voor het eerst volledig het allerlaatste geschrift uit van ouwe knar Arthur Schopenhauer. Het is een manuscript van meer dan 200 bladzijden, waarvan 150 erg dicht op elkaar gepend, zwaar gecorrigeerd en dus moeilijk te ontcijferen. Wellicht een van de redenen waarom het zo laattijdig volledig werd uitgegeven. Het handschrift heeft volgend incipit: ‘Dieses Buch heisst Senilia, angefangen zu Frankfurth a.M. im April 1852’. Een goeie zes jaar later gaf knorpot Arthur zijn pessimistische geest, hoewel : in zijn ouwe dag keek hij met een mildere blik naar het leven. Tweemaal Spinoza In dat manuscript wordt Spinoza die, als bekend, in het werk van Schopenhauer ruim zijn plek en aandeel heeft, nog tweemaal vernoemd. Een keer, passim, zonder veel belang en een tweede keer wat uitvoeriger. Voor wie er belang in stelt en die tweede wat langere tekst nog niet eerder onder ogen kreeg, hieronder de originele Duitse tekst (1) met mijn vertaling. Spelling en interpunctie van de Duitse versie bleven, zoals Arthur dat wenste op straffe van vervloeking, behouden.
Schopenhauer, bleef ook als ouwe knar trouw aan zijn opvattingen en ook aan dit Spinozistisch geloofspunt. Hij was niet seniel toen hij deze tekst in zijn Senilia opnam. _____ (1) Arthur Schopenhauer, Senilia, Gedanken im alter, München, 2010, blz. 204. Miriam van Reijen, Spinoza in bedrijf, van passie tot actie, Amsterdam, 2013, uitgeverij Klement/Pelckmans, €16. (ISBN 9789086870936) Voor een Spinoza-publicatie van Miriam rep ik me graag naar de boekhandel. Dat komt omdat ik zo enthousiast was over De geest is gewillig, maar het vlees is sterk, een boek van haar dat eerder verscheen bij dezelfde uitgevers. Kennelijk delen velen mijn enthousiasme, want intussen werd het een succesboek dat niet zolang geleden voor de vijfde maal herdrukt werd. Spinoza in bedrijf kocht ik al in november j.l. op de boekenbeurs in Antwerpen. Ik schonk het boek meteen aan een goede vriendin die in Spinoza haar weg zoekt. Want het boek is daartoe uitermate geschikt, omdat de auteur, naar ze zelf schrijft, laagdrempeligheid nastreeft. Ik kocht zopas met plezier een ander exemplaar. Wijze koopman Van Reijen publiceert en geeft lezingen over Spinoza. Ze doet dat deskundig en met gedrevenheid. Ze is uit het goede hout gesneden om haar publiek over Spinoza wat bij te brengen: ze hanteert daartoe een even efficiënte als boeiende pedagogische visie. Ze opent namelijk de poort naar diens filosofie via de meer toegankelijke deur van de affectenleer. Drie van de vijf delen van de Ethica hebben er trouwens mee te maken, zodat de keuze om via die toegangsdeur op Spinoza toe te stappen verantwoord is. Haar lectuur van het werk is er bovendien op gericht om het nut en de praktische waarde van Spinoza’s filosofie op te spitten. Het betoog wordt waar nodig onderbouwd en geïllustreerd met voorbeelden uit het dagelijks leven. Het boek is in feite een bloemlezing van Spinoza-teksten, voorzien van een ruime inleiding. Het bestaat daarom uit twee delen. In het eerste, inleidende deel (50 blz.), maakt de lezer kennis met de essentialia: de biografische feiten, ‘weinig feiten, veel fictie’ en met een röntgen van de hoofdlijnen van Spinoza’s filosofie aan de hand van diens werken, afgerond met ‘vier kenmerken’ van zijn leer. Na een beschouwing over Spinoza: een wijze koopman, komt de auteur tot de kern van haar betoog: het belang van Spinoza’s leer in het huidig economisch denken en bestel. Meteen ook het meest originele deel van de inleiding. De schenkende mens De auteur betoogt dat de moderne economische theorieën, die ook de actuele sociologische wetenschap onderbouwen, wat kunnen leren van Spinoza. Met name het overstijgen van het nog steeds gehanteerde mensbeeld van de ’economische mens’ (homo economicus), zij het dan aangevuld met het mensbeeld van de ‘schenkende mens’ (homo donans). Hoe dat kan en met welk gewin wordt uitgelegd. Spinoza in bedrijf gooit verder ook een anker uit naar mensen die in het bedrijfsleven op zoek zijn om hun human resources optimaal te gebruiken en het leiderschap van de manager beter en ook effectiever te doortimmeren. Van Reijen heeft in deze materie ervaring: ze richtte zich in het verleden al tot deze doelgroep als participante in een seminar-cyclus voor managers. In het tweede deel van het boek selecteerde van Reijen teksten van Spinoza. Die werden door de auteur gekozen op basis van haar ‘eigen lezing en interpretatie van Spinoza, de invloed van zijn denken op de praktijk van het alledaagse leven, zowel voor ons als individu als in allerlei samenwerkingsverbanden, de staat incluis.’ De geselecteerde teksten worden gegroepeerd onder de volgende kopjes:
Spinoza in bedrijf is een uitstekende introductie om op even boeiende als laagdrempelige wijze kennis te maken met de filosofie van Spinoza. Ook De geest is gewillig, maar het vlees is sterk is en blijft een aanrader. Ivan Segré, Le manteau de Spinoza, Pour une éthique hors la Loi, Paris, 2014, 261 p., La Fabrique, editions. (ISBN: 9782358720564) Segré (°1973), geboren Parijzenaar, nu verblijvend in Jeruzalem, is een filosoof die al heel wat bijeen schreef over de ‘joodse kwestie’ en deze problematiek bekijkt vanuit onversneden marxistisch perspectief. Dat geldt ook voor Le manteau de Spinoza, een antwoord op het essay Le Sage trompeur van Milner. Uit de bibliografie van Segré blijkt dat Le manteau de Spinoza ook kadert in zijn vorige geschriften over la question juive. De titel van Segré’s recentste publicatie verwijst naar een van die vele fantasistische Spinoza-verhaaltjes die zijn magere biografische gegevens moeten opleuken: ooit werd er door een of andere intolerante jood een aanslag gepleegd op Spinoza. Het mes maakte alleen een gat in de mantel van de filosoof… die in lengte van eeuwen en tot in onze tijd steeds weer door joden belaagd wordt. Jean-Claude Milner (zie blog infra) is een van de velen joden (én anderen) die Spinoza beschouwen als een verrader van de joodse zaak. Niet alle joden denken er evenwel zo over. Ook Segré niet. Hij voelt zich geroepen om de conclusies te onderzoeken, die Milner deduceert, na een wel zeer bijzondere lectuuroefening van § 12 van hoofdstuk 3 van de TTP. Expliciete betekenis Het eerste deel van Segre’s boek titelt: La philosophie, l’élection et la haine. Spinoza et les théoriciens bourgeois. In de Proloog die eraan voorafgaat, schept Ivan klare wijn: als er over le nom juif gesproken wordt, kunnen twee kampen worden onderscheiden: les théoriciens bourgeois en les théoriciens ouvrier, deux écoles non seulement antagoniques mais antinomiques (blz.15) .Wie in dit verhaal de bourgeois is, laat zich raden. Segré leest dus in het eerste deel van zijn boek de tekst Quare hodie Judaei, die door Milner verzelfstandigd werd en als een anti-joods manifest gebrandmerkt. Segré gebruikt een meer voor de hand liggende lectuurmethode dan die van Milner: eerst wil hij de expliciete betekenis van de tekst begrijpen, dan een gooi doen naar de intrinsieke betekenis ervan om ten slotte na te gaan of de interpretatie van de verborgen betekenis niet in tegenspraak is met de expliciete betekenis van de gelezen tekst. Klassieke exegese. Precies dat wat Milner naar de schroothoop verwijst. Het resultaat verrast niet: de verregaande conclusies van Milner worden met Segré’s leesbril op de neus niet teruggevonden en dus afgewezen. In de eindconclusie van het eerste deel loopt Segré merkbaar rood aan en stelt onomwonden: ‘L’exégèse de Milner, parce qu’elle est au service de la classe dominante, est violente.’ (blz. 98). Neergebliksemd In het tweede deel van het boek, La Bible de Spinoza, houdt Segré een pleidooi voor de mogelijkheid van een ethiek hors la Loi. Een belofte die de ondertitel van het boek in petto hield. Dat pleidooi dient ook begrepen te worden als een verdediging van Spinoza, die zo vermetel was een ethiek buiten het Boek der Boeken te construeren en ook daarvoor door heel wat geloofsgetrouwe joden neergebliksemd werd. Een ethiek die rationeel wordt opgebouwd en niet steunt op de Mozaïsche wet is dus geen verraad aan de joodse zaak. Dit deel is het omvangrijkste deel van het boek. Het is even saai als moeilijk leesbaar. Segré, de talmoedist, geraakt hier flink op dreef en dist de lezer een intertextuele brij op met ingrediënten uit talmoed, bijbel en natuurlijk ook Spinoza. Le manteau de Spinoza is alleen interessant voor zijn eerste deel, op voorwaarde dat het samen gelezen wordt met het essay van Milner. Doet men dat niet, dan dreigt de lezer in dorre tekst van Segré het spoor bijster te raken. Het tweede deel lezen is tijdverlies voor wie meer wil te weten komen over de basisfilosofie van Spinoza. Het is voer voor vakfilosofen die er ongetwijfeld weer een mandvol voetnoten aan zullen overhouden. |
AuteurWilly Schuermans (...) uitgaande van den gezonden stelregel, dat men zich niet boven SPINOZA verheven moet achten voor en aleer men hem begrepen heeft. Willem Meijer (1903) SKL (Spinoza kring Lier)
Platform voor de studie en de verspreiding van het gedachtegoed van Benedictus Spinoza (1632-1677) Doorzoek de hele blog alfabetisch op titels en persoonsnamen.
Categorieën
Alles
Foutje ontdekt in een blogbericht? Meld het op
[email protected] Mijn andere sites! |